Meer dan 4.000 kleuteronderwijzers in de lagere school: is dat een vloek of een zegen?


In tien jaar tijd is het aantal kleuterleerkrachten in het lager onderwijs verviervoudigd. Dat blijkt uit cijfers die Hannelore Goeman (Vooruit) heeft opgevraagd. “De kwaliteit van ons onderwijs staat onder druk”, zegt ze. Maar is dat ook zo? “Ideaal is het niet, maar er gebeuren op dit moment wel ergere dingen in het onderwijs”, zegt Johan De Wilde, van de lerarenopleiding van de Odisee Hogeschool.

Dat er een lerarentekort is, is bekend. Door het gebrek aan leerkrachten worden kleuterleiders steeds vaker doorgeschoven naar het lager onderwijs. De stijging is zelfs opmerkelijk: er wordt nu bijna vier keer vaker met die mensen geschoven dan tien jaar geleden. Het zijn er nu 4.283, terwijl het er in 2012 nog 1.151 waren.

Vaak uit noodzaak: anders stond er niemand voor de klas in het lager onderwijs, vaak het eerste of tweede leerjaar. Vlaams fractieleider Hannelore Goeman (Vooruit) vindt dat geschuif met types leerkrachten een kwalijke evolutie, zeker nu ook uit een recente studie blijkt dat het niveau van begrijpend lezen zakt.

“Elk type leerkracht”, zegt ze, “heeft zijn of haar eigen expertise. Het is belangrijk dat die kwaliteiten gericht en juist worden ingezet. Zo vraagt de begeleiding van kleuters een andere didactiek en aanpak dan lesgeven aan lagere schoolkinderen die moeten leren lezen en schrijven. Elk kind verdient een leerkracht met het juiste diploma voor de klas”.

Maar volgens Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) hoeft de verschuiving helemaal geen probleem te zijn. “Ik betreur dat Vooruit die mensen afschildert als onbekwame leraren, terwijl het gaat over heel gedreven en gemotiveerde leerkrachten die daarvoor ook een beroeming hebben gekregen van hun directie. Ik denk dat ze wel degelijk de juiste kwaliteiten hebben om les te geven aan kinderen in het lager onderwijs.”

“Veel hangt af van leerkracht zelf”

Ook directrice Kristien Van den Berg van de Tovertuin in Sint-Niklaas nuanceert dat verhaal. Zij heeft vier kleuterleerkrachten bij haar in het lagere onderwijs. “Dat loopt goed, ik ben daar heel tevreden over”, zegt ze in “De ochtend” op Radio 1. Ze geeft wel toe dat die mensen niet zijn opgeleid om bijvoorbeeld te leren lezen, “maar andere dingen kunnen ze dan weer beter”.

“Kleuterleerkrachten krijgen een heel creatieve opleiding en kunnen onderwerpen op verschillende manieren brengen, bijvoorbeeld visueel”, gaat ze voort. “Misschien zijn zij wel beter opgeleid om de overstap van de kleuterklas naar het lagere onderwijs te begeleiden. En ja, die didactische methodes kunnen ze aanleren. Daar ligt een taak voor de directie.”

En uiteindelijk hangt heel veel af van de leerkracht zelf. “Sommigen willen zelf die stap maken. En het is overal hetzelfde, van de kleuterklas tot de universiteit: bij leerkrachten die voor het vak geboren zijn, loopt het vanzelf.”

“Als het brandt, moet men blussen”

“We zien al lang dat er kleuterleiders worden weggeplukt uit het kleuteronderwijs en bijspringen in de lagere school, omdat het tekort daar een stuk groter is”, zegt Johan De Wilde, pedagoog en lerarenopleider aan de Odisee Hogeschool. 

Wettelijk gezien is dat geen probleem: kleuterleiders hebben vanzelfsprekend een pedagogisch diploma en tijdens de opleiding worden ze ook voorbereid op de mogelijkheid om in het eerste of tweede leerjaar les te geven, “al zijn ze daar natuurlijk minder goed voor opgeleid dan de mensen die een opleiding van drie jaar volgen, specifiek voor lager onderwijs”, weet De Wilde.

Volgens De Wilde schuiven scholen op dit moment het probleem gewoon door. “We hebben vandaag zowel een tekort aan leerkrachten in het kleuter-, als in het lager onderwijs. En dan spreken we nog niet over het secundaire luik. Ideaal is dat dus niet, maar er gebeuren op dit moment wel ergere dingen in het onderwijs.”

Hoe reageren ouders daarop?

Veel ouders zijn bezorgd over het grote aantal kleuterleiders in het lager onderwijs. “Ergens ook wel een te verwachten gevolg, omdat het lerarentekort al lang aansleept”, zegt Caroline Bouchez van de VCOV, de Vlaamse koepel van ouders en ouderverenigingen. “Het is een zorgwekkende evolutie waar wij ons als ouders toch wel vragen bij stellen.”

“Uiteraard willen ouders graag dat een leerkracht met de juiste achtergrond en de juiste opleiding voor de klas van hun kind staat. Maar ze willen nòg liever dat er gewoon een leerkracht is, in plaats van geen leerkracht of dat er klassen moeten worden samengezet.” 

Wat is dan de oplossing? Volgens Bouchez moet het beroep van leerkracht lager onderwijs aantrekkelijker worden. “Jonge mensen met veel motivatie moeten makkelijker het beroep kunnen instappen: de lerarenopleiding moet dus voldoende geschikt zijn voor iedereen die geïnteresseerd is. Dat geldt ook voor zij-instromers, dat zijn werknemers die hun baan in de privésector inruilen voor een job in het onderwijs.”

Bron: VRT NWS