Het municipalisme is een ruwe, herontdekte diamant van de politieke theorie. Roger Jacobs bestudeert hem aan verschillende kanten. Hij probeert de municipalistische verschijningsvormen die hij om zich heen ziet groeien onder te brengen in een soort van typologie die hij zelf zeer onvolledig noemt, maar die toch zeer belangrijk is omdat het bij mijn weten een van de eerste theoretische pogingen is om lijnen te trekken in het zeer verscheiden landschap van het nieuwe municipalisme dat op dit ogenblik in volle ontwikkeling is. Een aanrader.

Achter dat moeilijk uit te spreken woord – denk maar aan het Franse ‘municipalité’- zit het politiek streven om op het gemeentelijk of stedelijk vlak een vorm van zelfbestuur te realiseren. De grondslag van het municipalisme gaat ervan uit dat het stedelijk niveau toelaat om een andere politiek uit te werken en te streven naar andere politieke verhoudingen dan op nationaal niveau. Municipalisme bekijkt de stad ook als een bevoorrechte schaalgrootte waar het gaat over politieke participatie.

Terug van weggeweest

Dat municipalistisch streven, soms ook communalisme genoemd, is terug van weggeweest. Het nieuwe municipalisme is een exponent van bewegingen van onderuit die omstreeks de millenniumwissel nieuw leven werden ingeblazen. Er is wereldwijd sprake van een fameuze opbloei van breed verspreide, vaak spontane en zeer diverse bottom-up-initiatieven die ingaan tegen het dominante neoliberale verhaal, maar ook tegen een betuttelende representatieve democratie die geen ruimte laat voor werkelijke burgerparticipatie.

De Occupy-beweging en de indignados in Spanje en op andere plaatsen in de wereld maken deel uit van die opwaartse beweging vanuit de straten en de wijken, die zich na de laatste gemeenteraadsverkiezingen van 2015 in Spanje vertaald heeft in de opkomst van ciudades del cambio of ciudades rebeldes, ‘rebelse steden’. Niet alleen in Europa ontstaan er in de praktijk van het hic et nunc municipalistische experimenten, maar ook in de Koerdische regio en bij de Zapatisten in het Mexicaanse Chiapas wordt er van onderuit en met vallen en opstaan aan een nieuwe samenleving gewerkt. (1)

Municipalisme en anarchisme

‘Het municipalisme is zeker niet de uiteindelijk opgedolven zuivere parel aan de kroon van de politieke theorie maar wel een herontdekte ruwe diamant die, met het nodige bijslijpen, nieuwe perspectieven kan bieden voor een geëmancipeerde toekomst.’ Dat schrijft de Belgische filosoof en publicist Roger Jacobs in de afsluitende zin van zijn zeer uitvoerige voorwoord. Hij heeft het eerste woord in Municipalisme dat uit een drieluik bestaat en waarin hij alleen als huidige tijdgenoot een bijdrage leverde. De andere bijdragen zijn historische teksten die teruggrijpen naar de wortels van het municipalisme.

De derde en oudste tekst met als titel ‘De gemeente’ is van Peter Kropotkin en de middelste tekst ‘Een nieuwe municipalistische politiek’ is van de Amerikaanse anarchist, politiek filosoof en ecoloog Murray Bookchin en werd vertaald door Johny Lenaerts uit Janet Biehl (ed.) The Murray Bookchin-reader. Het korte artikel van Kropotkin maakt duidelijk dat Bookchins ideeën een hedendaagse uitwerking zijn van wat in de negentiende eeuw door anarchisten werd gepropageerd. Op die manier wordt de link gelegd tussen het historisch municipalisme, dat ongetwijfeld anarchistisch geïnspireerd was, en het nieuwe municipalisme dat nu de kop opsteekt en waarop Roger Jacobs in zijn bijdrage uitvoerig ingaat.

Het ideologische en politieke conflict tussen marxisten en anarchisten met als hoogte- of liever dieptepunt de splitsing in 1872 van de Internationale Arbeidersassociatie wordt meestal voorgesteld als een strijd tussen Michael Bakoenin en Karl Marx, maar ook Peter Kropotkin zal in dat conflict later zeer eigen accenten leggen waardoor hij gerekend wordt tot de stroming van ‘het anarchistisch communisme’, waaraan hij een belangrijke bijdrage heeft geleverd. Die ongewone en op het eerste gezicht contradictorische woordcombinatie beantwoordt aan Kropotkins intellectuele zoektocht naar een maatschappelijke constellatie waarin de waarden ‘gelijkheid’ en ‘vrijheid’ elkaar niet in de weg lopen.

Deze publicatie past dus heel goed in het profiel van de Kelderuitgeverij die in haar fonds heel wat anarchistisch geïnspireerde teksten heeft opgenomen waarvan Johny Lenaerts vaak de vertaler is. Deze dappere eenmansuitgeverij doet met ‘Municipalisme’ nogmaals waarin ze goed is: ‘Teksten brengen die niet vergeten moeten worden, herinneringen van en monumenten voor mensen die hun leven eraan gewijd hebben een rechtvaardiger maatschappij te scheppen.’

Poging tot typologie

‘Het municipalisme als politiek alternatief’ is de titel van de tekst van Roger Jacobs die al vaker over Murray Bookchin en zijn ideeëngoed publiceerde onder meer in het groene tijdschrift Oikos. Deze tekst spreekt mij het meest aan en daarom zal ik deze bespreking van Municipalisme voornamelijk daaraan wijden. Het is zeker de grote verdienste van Roger Jacobs dat hij, samen met Johny Lenaerts als vertaler, het werk van Murray Bookchin ontsloten heeft voor een Nederlandstalig publiek. (2) Hij heeft niet alleen op een grondige manier kennis genomen van zijn werk, maar hij is de Amerikaanse anarchist ook jaren geleden al gaan opzoeken in zijn thuisbasis Burlington in het kleine VS-staatje Vermont, waar Bernie Sanders ooit burgemeester is geweest.

In deze bijdrage doet hij dat nog eens op een heldere manier over, maar hij beperkt zich echter niet alleen tot het expliciteren van dat gedachtegoed. Murray Bookchin sterft in 2006 op 85-jarige leeftijd en is niet meer in staat geweest om de revival van het municipalisme in al zijn zeer uiteenlopende uitingsvormen te bestuderen. De pogingen die in de Koerdische regio ondernomen worden om tot een Democratisch Federalisme te komen zijn nochtans volledig geïnspireerd op zijn werk, maar Bookchin zelf is wegens ziekte niet kunnen ingaan op de vraag van de door de Turken gevangen genomen Koerdische leider Abdullah Öcalan om de Turkse en Syrische Koerden te helpen bij het installeren van de ideeën van het libertair municipalisme.

Mocht Bookchin nu nog leven dan zou hij ongetwijfeld verheugd zijn dat er zoveel belangstelling is voor zijn politieke theorie, maar die blijkt zich nu in verschillende richtingen te vertalen. Burgerparticipatie, burgerbegrotingen, wijkraden, netwerking, federaties en confederaties zijn allemaal begrippen die in het vocabularium van Bookchins libertair municipalisme thuishoorden, maar ze worden vaak op zeer verschillende manieren ingevuld – ook de N-VA spreekt over een confederatie – waardoor ‘municipalisme’ verschillende inhouden krijgt. (3) Er is op dit ogenblik wel degelijk sprake van een municipalistische revival, al dan niet beïnvloed door Bookchins denken, maar er is zeker geen sprake van een eenvormig municipalistisch model.

Roger Jacobs probeert al die municipalistische verschijningsvormen die hij om zich heen ziet groeien onder te brengen in een soort van typologie die hij zelf zeer onvolledig noemt, maar die toch zeer belangrijk is omdat het bij mijn weten een van de eerste theoretische pogingen is om lijnen te trekken in het zeer verscheiden landschap van het nieuwe municipalisme dat op dit ogenblik in volle ontwikkeling is. De Engelse onderzoeker Matthew Thompson werkte in een paper What’s so new about New Municipalism? ook aan een interessante typologische afbakening, maar veel verder onderzoek buiten naar het even actuele fenomeen ‘commons’ is mij niet bekend. (4)

Van Cesar De Paepe naar Benjamin Barber

Roger Jacobs onderscheidt in zijn bijdrage vijf uitingsvormen van municipalisme. Wat hij het socialistisch municipalisme noemt situeert hij in de laatste helft van de 19de eeuw en als vertegenwoordiger daarvan vermeldt hij het werk van de Belg Cesar De Paepe (1841-1890), ook wel eens de armendokter in de Brussels volkswijken genoemd. Zijn municipalisme wijkt behoorlijk af van de huidige invulling. Maatschappelijke en sociale dienstverlening werden door hem urgenter geacht dan actief burgerschap. Van burgerparticipatie was er nog geen sprake: het was volgens Jacobs een socialisme voor maar nauwelijks met en voor de arbeiders.

Daarnaast en van recentere datum onderscheidt hij een technocratische variant van het municipalisme dat hij ook het burgemeestermunicipalisme noemt en waarvan de Amerikaanse auteur Benjamin Barber – denk aan zijn laatste boek ‘If mayors ruled the world’ – de belangrijkste vertegenwoordiger is. Barber volgde oorspronkelijk in grote lijnen de ideeën van Bookchin rond het libertair municipalisme, maar in zijn latere werken gaf hij gas terug en verliet hij het pad van de radicale democratie. Hij zag een belangrijke rol weggelegd voor de burgemeesters die volgens hem minder politiek handelen dan politici op een meer landelijk niveau. Pragmatisme in het zoeken naar de meest geschikte of redelijke oplossing ligt bij hen voor. Aldus Barber. In zijn laatste boek vermeldt Barber bijvoorbeeld de Antwerpse burgemeester Patrick Janssen en ook Bart Somers, burgemeester van Mechelen die in 2016 uitgeroepen werd tot de ‘beste burgemeester ter wereld’ en daarvoor de World Mayor Prize ontving, past in dit rijtje. Die pragmatische ‘burgemeesterhouding’ leidt dan vaak weer tot een technocratisch bestuur dat blind is voor de alomtegenwoordige machtsverhoudingen.

Light en strong municipalisme

Om de derde en vierde verschijningsvorm binnen die veelheid aan municipalistische initiatieven te duiden, brengt Jacobs een onderscheid aan tussen een light en een strong versie ervan. Met de light versie verwijst hij naar het dwarsliggende progressieve beleid van sommige steden en gemeenten die rond bepaalde thema’s een andere koers varen dan die van hun nationale regeringen. Steden die zich presenteren als fearless cities of rebelse steden behoren daartoe. Als voorbeeld vermeldt hij o.a. Amerikaanse klimaatsteden die, tegen de politiek van Trump in, een beleid voeren dat verder gaat dan het Klimaatakkoord van Parijs, maar hij verwijst ook naar steden zoals Napels die, tegen de neoliberale trend in, aan hermunipalisering doen van publieke voorzieningen en ook naar steden en gemeenten die zich TTIP- en CETA-vrije zones uitriepen. Ook steden die participeren met een of andere vorm van participatieve budgetten of burgerbegrotingen maken er zijns inziens deel van uit.

De strong versie van municipalisme verschilt volgens hem van de lichte versie omdat het in die gevallen om het intentioneel bewerkstelligen van machtopbouw van onderop gaat door strijd te voeren binnen maar ook buiten de instellingen. De Spaanse rebelse steden met dan voornamelijk Barcelona en de burgerbeweging Barcelona en Comú met activiste-burgemeester Ada Colau als uithangbord beantwoordden volgens hem best aan dat profiel. In 2017 organiseerde Barcelona een wereldwijde bijeenkomst van ciudades sin miedo, van steden zonder vrees en daarbij was niet toevallig ook de Amerikaanse journaliste Debbie Bookchin, dochter van Murray Bookchin uitgenodigd. Roger Jacobs meent dat om tot die strong versie van municipalisme te behoren in de beleidslijnen, zoals in Barcelona, minstens vijf elementen moeten aanwezig zijn. Zeer beknopt samengevat betekent het dat municipalisten:

  • burgerplatformen willen zijn die oor en oog hebben voor de sociale en politieke signalen die er uitgaan van de bevolking.
  • streven om meer middelen en bevoegdheden over te hevelen naar het gemeentelijk niveau.
  • politieke programma’s willen ontwikkelen op basis van de collectieve intelligentie van de bewoners.
  • ernaar streven de macht van de instellingen te combineren met de macht van de straat: activisten versterken het bestuur maar het bestuur remt de activisten ook niet af.
  • geen parochialisme willen beoefenen, maar streven naar transnationalisme.

Ideologisch municipalisme

Zoals Jacobs erop wijst baseren de huidige municipalistische experimenten zich zeker niet alleen op het werk van Murray Bookchin, maar wordt er ook inspiratie geput uit lokale politieke tradities en uit de ideeën van andere denkers. Dat gaat zeker ook op voor wat hij, naar mijn smaak wat minder gelukkig, het ideologisch municipalisme noemt en waarvoor hij verwijst naar de Koerdische experimenten in Syrië en Turkije, maar ook naar de Zapatisten in het Mexicaanse Chiapas.

In dat laatste geval is de invloed van inheemse tradities zeer groot en kan de vraag zelfs gesteld worden in hoeverre daarbij invloed is geweest van theorieën die in de eerste plaats ontstaan zijn in een westerse context. Vormen van directe democratie, van horizontale verhoudingen, maar ook van het jaarlijks rouleren van leiderschap in kleine gemeenschappen waarvoor men zich geen kandidaat mag stellen, maar waarvoor men door heel de gemeenschap als meest geschikte persoon moet worden aangesteld, behoren daartoe. Verder ook allerlei vormen van coöperatief gedrag en rituelen die uitgaan van de noodzaak voor een collectiviteit om te kunnen overleven, vaak in klimatologisch moeilijk omstandigheden, en niet ter meerdere eer en glorie van een individu, behoren tot de ruime schatkamer van de reciprociteit waar de westerse wereld zich van verwijderd heeft, maar die nog altijd blijft voortleven in inheemse gemeenschappen.

De ruwe diamant

In navolging van Murray Bookchin onderscheidt Jacobs een libertaire en een autoritaire pool in de menselijke geschiedenis. De libertaire onderstroom noemt hij de legacy of freedom en die is gebaseerd op de overgeërfde (tribale) egalitaire tradities van het absolute minimum, het gebruiksrecht en de wederzijdse hulp zoals die soms nog aanwezig is bij inheemse volkeren.

Daartegenover staat de autoritaire traditie die hij de legacy of domination noemt en die gekenmerkt wordt door overheersing, dwang en uitbuiting. De libertaire en utopische onderstroom van dat municipalisme wordt stilaan groter.

Dat is de ruwe diamant waarover Roger Jacobs het heeft en die hij in deze zijn boeiende bijdrage van verschillende kanten heeft bestudeerd. Een aanrader dus.