‘Wie zijn oor te luister legt in de Vlaamse leraarskamer, krijgt onmiddellijk te horen wat er schort’
‘Het is stuitend hoever koepels en overheid af staan van de realiteit op de werkvloer’, schrijft leerkracht Pieter Van den Bossche na afloop van een pedagogische studiedag. ‘Is dit nu werkelijk de pedagogische input waar onze roemrijke koepel voor staat?’
Eind september staat in het onderwijs bekend als pedagogische studiedagentijd. Een welgekomen dagje verlof voor onze schoolgaande jeugd en een fijne omkering van rollen. Leerkrachten worden gretige en überkritische leerlingen op de schoolbanken. Soms tot grote consternatie van sprekers en sessiegevers – de kleinste tikfout op een slide staat gelijk aan een onherroepelijke afgang in de ogen van een veeleisend publiek.
De dame vooraan komt rechtstreeks vanuit de Guimardstraat. Ze belooft ons een degelijke inkijk op een goede vakgroepwerking en de impact hiervan op onderwijskwaliteit. Hoe samenwerking met collega’s kan bijdragen tot goed lesgeven, met andere woorden. Tijd en ruimte om vragen te stellen na het plenummoment is er niet. Direct aan de slag met OK, ROK en TOK, O- en U-schalen, gevolgd door enkele diagrammen met ronkend Engels dat duffe termen hip probeert te maken. Managementiaans is nu eenmaal een moderne sterkhouder van de Indo-Europese taalgroep.
Een licht gevoel van plaatsvervangende schaamte maakt zich van me meester. Is dit nu werkelijk de pedagogische input waar onze roemrijke koepel voor staat? Zelfs zonder de blijkbaar obligate tikfouten in rekening te nemen, oogt het beestje graatmager. Dat efficiënt vergaderen enkel mogelijk is mits goede afspraken en betrokken partners die doen wat ze zeggen, weet het kleinste kind. Dat collega’s elkaar in de ogen moeten kunnen kijken en olifanten in de kamer moeten durven benoemen, vormt de basis van elke vruchtbare samenwerking. Net zoals de oud-Griekse deugden eerlijkheid en rechtvaardigheid. Kunnen ze in alle politieke geledingen nog een puntje aan zuigen.
Stuitend hoever koepels en overheid af staan van de realiteit op de werkvloer. De meest verguisde onderwijshervorming ooit zorgt voor een ongeziene daling van onze onderwijskwaliteit. Voor wie het zich niet goed meer herinnert: uitgangspunt van die hele vernieuwingsoperatie was het mentale welzijn van onze leerlingen. Weg met de schotten tussen onderwijsvormen, klonk het unisono in prestigieuze onderwijskringen. Leve het uitstel van de studiekeuze, want die droeg toch enkel bij tot een laag zelfbeeld van ons jonge publiek.
We zijn intussen ruimschoots een decennium verder en staren ons nu blind op de gevolgen van die rücksichtslose hervormingsdrang. Nooit eerder worstelde onze jeugd zo hard met psychosociale problemen, nooit eerder duikelde de onderwijskwaliteit zo diep de kelder in. Nooit eerder stapten zoveel leerkrachten met ettelijke jaren ervaring op de teller uit het onderwijs en nooit eerder werd er zo achteloos omgegaan met wat leerlingen moeten kennen en kunnen.
De vernieuwde eindtermen werden genadeloos neergesabeld na hun goedkeuring door het Vlaamse parlement. Met als gevolg dat duizenden uren consciëntieus werk verricht door tal van mensen met een hart voor onderwijs rechtstreeks de prullenmand in vliegen. De blamage voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen in heel deze heisa valt niet te overzien. Want ondanks uitgekiende persstrategieën blijft het beeld overeind van een koepel die het zelf allemaal niet goed meer weet. Met een kapitein aan het stuur die weliswaar gepokt en gemazeld is in het academische milieu, maar alle voeling mist met de mannen en vrouwen die vooraan staan in de klas.
Want uitgerekend daar knelt het schoentje. Wie zijn oor te luister legt in de Vlaamse leraarskamer, krijgt onmiddellijk te horen wat er schort. Een visie op lange termijn, bijvoorbeeld, waarin over partijgrenzen en verkiezingen heen nagedacht wordt over een kwalitatieve invulling van onderwijs en structuur. Een beetje zoals momenteel bezuiden de taalgrens gebeurt, waar taboes zoals een broodnodige verkorting van de zomervakantie wel gesneuveld zijn. Of waar een goede basiskennis Nederlands verplichte kost wordt voor alle leerlingen. Binnenkort ontwaakt elke Vlaamse nationalist in een regelrechte nachtmerrie. Franstalige scholieren zullen onze Vlaamse jeugd namelijk schaamteloos voorbijsteken wat kennis en vaardigheden betreft.
Oplossingen liggen nochtans voor de hand. Onderwijskoepels die hun huiswerk maken, om te beginnen. Zodat ze hun scholen, leerkrachten en directeurs met kennis van zaken kunnen beschermen tegen de knaldrang van voluntaristische ministers. Hervormingen die uitgetekend worden zonder politici die toch niet verder kunnen kijken dan de waan van de dag. Leerkrachten die eindelijk bevestigd en erkend worden in wat ze best van al kunnen: jonge mensen begeesteren en op sleeptouw nemen in een wondere wereld van kennis en praktijk.
Bijna 4.400 Vlamingen maakten overstap van privésector naar onderwijs
Vorig schooljaar maakten 4.398 Vlamingen de overstap van de privésector naar het onderwijs. Dat is bijna de helft meer dan het schooljaar daarvoor, toen er 2.915 zij-instromers geteld werden. Dat meldt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) op deze Dag van de Leraar 5 oktober.
In het basisonderwijs steeg het aantal zij-instromers met 45%, in het secundair onderwijs zelfs met 66%. De stijging is merkbaar in alle provincies en in alle leeftijdscategorieën.
De stijging gaat samen met de uitbreiding van de anciënniteitsregeling voor zij-instromers, die door Weyts werd ingevoerd. Zij-instromers kunnen nu 10 jaar anciënniteit meenemen en tot 3 uur per week vrijstelling krijgen met behoud van loon om hun lerarenopleiding te volgen. “Dit zijn slechts een paar van de vele maatregelen die we nemen om het lerarentekort tegen te gaan”, zegt Weyts.
Mensen kiezen voor het onderwijs omdat ze met passie willen lesgeven aan kinderen en jongeren: het gaat niet om het grote geld. Maar het kan kandidaten wel afschrikken als je als zij-instromer al je opgebouwde anciënniteit moet opgeven. Daarom heeft Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts het voor het eerst mogelijk gemaakt om anciënniteit mee te nemen als je vanuit de privé overstapt naar het onderwijs om een knelpuntvak te geven.
Zowel het aantal jaren anciënniteit als het aantal knelpuntvakken is stapsgewijs uitgebreid. Daardoor steeg het aantal zij-instromers in schooljaar 2020-2021 al met 15%. Sindsdien werd de anciënniteitsregeling nog verder verbeterd tot 10 jaar anciënniteit meenemen voor 22 vakken en twee ambten.
Hoe overstappen naar het onderwijs?
Kan ik mijn anciënniteit meenemen naar het onderwijs?
- 4 maart 2021
- 2 minuten lezen
Ik behaalde 20 jaar geleden mijn lerarendiploma, maar zette nooit de stap naar het onderwijs. Als ik nu wel de switch zou maken, telt mijn ervaring dan mee om mijn salaris te berekenen?
Bart (42) – bachelor lerarenopleiding secundair wiskunde & biologie
Dat kan
Hoeveel jaar je als zij-instromer kan ‘overdragen’ voor je geldelijke anciënniteit, hangt af van de aard van je eerdere werkervaringen en het ambt of vak waarin je aan de slag gaat.
Afhankelijk van de ‘sector(en)’ waarin je werkte (zelfstandig, privé, openbaar of onderwijs), kan je periodes meenemen om je geldelijke anciënniteit te berekenen.
- De geldelijke anciënniteit die je opbouwde door eventuele eerdere prestaties in het onderwijs, behoud je.
- Je dienstperiodes vanuit de openbare sector (overheid) meenemen, is in veel gevallen mogelijk.
- Als je in de privésector werkte als werknemer of zelfstandige kan je als zij-instromer je beroepservaring tot 10 jaar laten meetellen voor je geldelijke anciënniteit, op voorwaarde dat:
- je een nieuw personeelslid bent óf minstens 3 jaar geen aanstelling had in onderwijs;
- je minstens halftijds tewerkgesteld was in de privésector;
- je in het verleden niet meer dan 105 dagen presteerde (via één of meer korte aanstellingen)”;
- je aan de slag gaat in een van deze knelpuntambten of -vakken in het basis- of secundair onderwijs.
Goed om te weten: die periodes van beroepservaring kan je voor sommige knelpuntambten en -vakken nog eens cumuleren met maximaal 10 jaar praktijkervaring in de privésector als werknemer of zelfstandige, als die erkend wordt als nuttige ervaring.
Wat als je als zij-instromer geen pedagogisch diploma hebt?
Ook zonder lerarendiploma heb je recht op maximaal 10 jaar geldelijke anciënniteit vanuit de privésector. Je wordt wel aangesteld met een bekwaamheidsbewijs van de categorie ‘Andere’ (AND), komt in een lagere salarisschaal terecht en kan niet vast benoemd worden.
Ga je de lerarenopleiding volgen, dan heb je recht op een lerarenbonus: een wekelijkse vermindering van je opdracht met volledig behoud van je salaris.