De verkiezingen van 2024 dreigen langs Vlaamse kant een nieuwe ‘zwarte zondag’ op te leveren. Vlaams Belang en N-VA zouden zelfs (bijna) een absolute meerderheid halen. Met nog één jaar te gaan tot aan de verkiezingen, is het voor socialisten erg belangrijk om een dam op te werpen tegen rechts. De keuze van Vooruit om delen van het programma van rechts te kopiëren, is echter een doodlopend straatje waar het VB slapend rijk mee wordt.
door Jeroen (Gent)
MR-voorzitter George Bouchez, zelf een naar Trumpisme neigende neoliberaal, liet zich ontvallen dat hij “langs rechts ingehaald” werd door de ‘basisbanen’ van Vooruit-voorzitter Conner Rousseau. Hij ging zelfs zo ver om Rousseau uit te nodigen om lid te worden van de MR. Op zich is er niets vernieuwend aan deze basisbanen. Al jaren wordt de druk op werklozen opgevoerd om eender welke job aan eender welke voorwaarden aan te nemen. Dat levert weinig op, behalve een neerwaartse spiraal van lonen en arbeidsvoorwaarden. Opvallend aan de voorstellen van Rousseau was de hardvochtigheid waarmee hij zieken en thuisblijvende moeders verplicht aan het werk wil zetten. Het is een zoveelste voorstel dat rechtstreeks uit rechtse programma’s komt. Het ‘Deense model’ lijkt de norm bij Vooruit.
Het argument van Vooruit is dat het deelname aan een Vlaamse regering met N-VA en Open Vld voorbereidt, om zo een coalitie van N-VA en VB de pas af te snijden. Vooruit beweert dat het in zo’n coalitie zaken kan gedaan krijgen. In Antwerpen is er al een bestuur van deze partijen en aanvaardt Vooruit braaf de besparingen op cultuur, sociaal werk en andere asociale maatregelen. Doorgaans gooien de sociaaldemocraten alle sociale voorstellen overbood tijdens de onderhandelingen om coalities te vormen. Waarom wachten tot na de verkiezingen om dit te doen, lijkt Rousseau te denken.
In de beleving van Rousseau lijkt deze tactiek succesvol. Vooruit gaat vooruit in de peilingen en deelname aan de volgende regeringen lijkt verzekerd. Met deze benadering gaat Vooruit voorbij aan de redenen waarom het VB kan scoren: het ongenoegen over het asociale beleid van zowel de federale als de Vlaamse overheid. Het opwarmen van dezelfde neoliberale recepten zoals basisbanen, het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd, meer controle op werklozen … zal het verschil niet maken. Het zal geen frustraties en ongenoegen wegnemen, maar net versterken. Het zal de concurrentie tussen wie werkt en wie werkloos is aanscherpen en zo de lonen en arbeidsvoorwaarden naar beneden duwen.
Links kan hier geen genoegen mee nemen. In plaats van werkenden en werklozen tegen elkaar op te zetten, moet het beschikbare werk verdeeld worden via arbeidsduurvermindering met behoud van loon en bijkomende aanwervingen. Tegenover de tekorten en besparingen plaatsen wij investeringen en belastingen op de rijken. De PVDA speelt een goede rol om linkse eisen te populariseren, zelfs indien de voorstellen binnen het kader van het kapitalisme blijven. De electorale vooruitgang van PVDA is belangrijk, ook in de strijd tegen extreemrechts. Om aan te tonen dat links anders is, moeten overwinningen geboekt worden. Eisen afdwingen kan enkel als ze gedragen worden door een beweging op straat. Het ongenoegen omzetten in strijd, in plaats van berusting, is essentieel om mensen weg te trekken uit het cynisme en de uitzichtloosheid die rechts voor hen in petto heeft.
Bron: LSP