Steeds minder mensen voelen zich geroepen om een school te leiden. Nochtans heeft een schooldirecteur een grote impact op de prestaties van de leerkrachten én leerlingen. ‘De vraag is of het nog wel een job is voor één man of vrouw alleen’, klinkt het.
In Vlaanderen is er niet alleen een nijpend tekort aan leerkrachten maar ook aan directeurs. Vorige week stonden op de website van de VDAB 219 vacatures voor de functie van schooldirecteur. ‘Hoewel dat heel uitdagend en gevarieerd werk is waarmee je echt het verschil kunt maken, is het allesbehalve evident om geschikte kandidaten te vinden’, zegt professor Geert Devos van de onderzoeksgroep Beleid en Leiderschap in het Onderwijs (Bellon) van de UGent. ‘Vijftien jaar geleden kon het eens gebeuren dat de zoektocht naar een nieuwe directeur moeizaam verliep, maar toen was dat altijd in minder aantrekkelijke scholen met veel problemen. Sinds een paar jaar hebben ook prestigieuze scholen het moeilijk om een geschikte kandidaat te vinden, en de situatie wordt alleen maar erger.’
In het basisonderwijs dreigt een derde van de directeurs in de risicozone voor een burn-out terecht te komen.
Dat blijft niet zonder gevolgen, want de directie bepaalt in grote mate het welbevinden en de motivatie van leerkrachten. ‘De rol van een schooldirecteur wordt zwaar onderschat’, bevestigt Devos. ‘Hij of zij moet voor een veilige en relatief zekere werkomgeving zorgen en de leerkrachten inspireren en motiveren.’ Nu het lerarentekort zo groot is dat vooral leerkrachten Frans, Nederlands en wiskunde tussen een hele resem scholen kunnen kiezen, is dat zelfs nog belangrijker dan vroeger. Daarbij komt nog dat wie zich goed voelt in zijn job doorgaans beter lesgeeft. Vandaar dat een directeur niet alleen de prestaties van zijn personeel beïnvloedt maar ook die van de leerlingen. Dat bleek vorig jaar nog uit een onderzoek van drie Amerikaanse universiteiten: als een gemiddelde directeur vervangen wordt door een bovengemiddelde, dan boekt de doorsneeleerling 30 procent meer leerwinst. Met een sterke schoolleider aan het roer nemen ook de gelijke onderwijskansen toe en daalt de schooluitval.
Hoe komt het dan dat zo weinig mensen zich geroepen voelen? Aan hun zelfvertrouwen zal het niet liggen, want van de 127 leerkrachten die deelnamen aan de enquête van het expertisecentrum Groeikracht in Onderwijs van de Karel de Grote Hogeschool dachten 53 het potentieel te hebben om schooldirecteur te worden. Toch stellen de meesten zich niet kandidaat wanneer de gelegenheid zich voordoet. ‘Soms weten ze niet goed wat de job inhoudt’, zegt onderzoekster Loth Van Den Ouweland (Karel de Grote Hogeschool). ‘Op school zien ze dan weer dat hun directeur heel hard moet werken en altijd bereikbaar moet zijn, en dat schrikt hen af.’
Bovendien gaan de meeste mensen ervan uit dat je pas in de laatste fase van je carrière schooldirecteur wordt en dat ook tot aan je pensioen moet blijven. Tot voor kort was dat in de meeste gevallen ook zo. Soms is er wel een directeur die ermee ophoudt om een scholengroep te leiden, maar haast nooit om weer les te geven. ‘Daardoor zal iemand van 35, die nog dertig jaar moet werken, die stap minder gemakkelijk zetten’, denkt Van Den Ouweland. ‘Een leerkracht zou dus voor een afgebakende termijn voor de functie van directeur moeten kunnen kiezen.’
In de risicozone
Het is niet alleen een hele uitdaging geworden om geschikte schoolleiders te vinden, maar ook om ze aan boord te houden. Steeds meer directeurs vallen langere tijd uit of haken op den duur zelfs helemaal af. Vorig schooljaar waren er in alle Vlaamse scholen samen liefst 1547 directiewissels. Een deel daarvan zijn mensen die met pensioen gaan, maar anderen gooien de handdoek al veel vroeger in de ring. Daarnaast zijn er steeds meer die bezwijken onder de druk. Een onderzoek van de UGent toonde in 2020 aan dat een derde van de directeurs uit het basisonderwijs in de risicozone voor een burn-out terecht dreigt te komen.
Dat komt vooral doordat de job de afgelopen jaren steeds zwaarder en complexer is geworden. Anno 2022 moet een schoolleider niet alleen de pedagogische lijn uitstippelen en een degelijk personeelsbeleid voeren, hij of zij moet ook het lerarentekort proberen op te vangen, oplossingen zoeken voor kinderen met leerproblemen, conflicten met veeleisende ouders bezweren, de bouw van een nieuwe turnzaal of refter overzien en elk mogelijk logistiek probleem oplossen. ‘Doordat schooldirecteurs haast verplicht zijn om de hele tijd brandjes te blussen, blijft er vaak te weinig tijd over voor het pedagogische luik van hun job’, zegt Geert Devos. ‘Terwijl dat natuurlijk het belangrijkste zou moeten zijn.’
Als er een betere directeur aan het roer komt, kunnen leerlingen 30 procent leerwinst boeken.
Nieuwe schoolleiders raken soms ook ontmoedigd doordat ze er niet in slagen hun team achter zich te krijgen. Zeker wie radicaal van koers wil veranderen, stoot vaak op weerstand. ‘Er zijn zelfs scholen waar geen énkele directeur kans van slagen heeft’, zegt lerarenopleider Johan De Wilde (Odisee Hogeschool). ‘Meestal komt dat doordat het team, dat directeur na directeur verslijt, verwend is, de hele tijd klaagt en zelf geen oplossingen aandraagt.’
Meer delegeren
De vraag is hoe leerkrachten en andere potentiële directeurs warm kunnen worden gemaakt voor de job én hoe kan worden vermeden dat ze al na een paar jaar weer afhaken. De overheid doet alvast een poging door hen onder meer een gefaseerde loonsverhoging te geven. ‘Vroeger was het voor directeurs heel frustrerend dat leerkrachten, die veel minder verantwoordelijkheden hebben, soms meer verdienden omdat ze een langere staat van dienst hadden’, weet Devos. ‘Maar met een loonsverhoging alleen zal er niet veel veranderen.’
Om te beginnen is het volgens onderwijsexperts cruciaal dat potentiële schoolleiders sneller worden gedetecteerd én klaargestoomd. Nu gebeurt dat in de meeste gevallen pas wanneer er al een vacature is. ‘Schoolbesturen en directeurs zouden de hele tijd moeten uitkijken naar mogelijke kandidaten en die dan de kans geven om leiderschap te ontwikkelen’, zegt Van Den Ouweland. ‘Dan zou het niet zo’n groot probleem zijn als een directeur plots uitvalt.’
Zodra een directeur op post is moet hij of zij ook meer ondersteuning krijgen dan vandaag doorgaans het geval is. ‘Op dat vlak zijn er al heel wat initiatieven ge- nomen, maar na een paar jaar worden die vaak weer afgevoerd omdat er geen budget meer is’, legt Devos uit. ‘Nochtans loont het echt om een structurele aanpak uit te werken. In Ierland, bijvoorbeeld, zijn er nu coaches op wie schoolleiders een beroep kunnen doen als ze zich niet goed voelen of een probleem hebben. Dat is geen project van een jaar, maar een permanent aanbod. Op die manier zouden ook bij ons heel wat burn-outs kunnen worden vermeden.’
Wat ook kan helpen om de job behapbaarder te maken, is het werk van de directeur in handen geven van een duo of een team. Nu al zijn het vooral grotere secundaire scholen waar er naast een pedagogisch directeur ook nog een personeelsdirecteur, een algemeen directeur of een financieel directeur is. Al kan het volgens de experts ook al een heel verschil maken als de directeur simpelweg bereid is om meer te delegeren. ‘Waarom zou je het bouwdossier voor een nieuw schoolgebouw niet laten opvolgen door een leerkracht die net de bouw van zijn eigen huis in goede banen heeft geleid en dat ook graag doet? De brieven aan de ouders zou je dan weer kunnen laten schrijven door een van de taalleerkrachten’, zegt Johan De Wilde. ‘Jammer genoeg staan veel leerkrachten daar vandaag nog niet echt voor open omdat ze vrezen dat de werkdruk dan nog groter wordt. Natuurlijk moeten zij in de eerste plaats kunnen lesgeven, maar dat wil niet zeggen dat ze daarnaast geen andere verantwoordelijkheid zouden kunnen opnemen. Daar zou niet alleen hun directeur beter van worden, maar de hele school.’
Bron: Knack