Slachtoffers van mensenhandel zouden niet moeten wakker liggen over hun medische kosten.

Herstel kan drie tot zes jaar duren voor ze opnieuw aan het normale leven kunnen deelnemen.

Met 7.000 euro zal ze dit jarenproces van herstel moeten rooien. Waarschijnlijk hebben haar daders dat bedrag in 1 week verdiend.

‘Denkt gij dat ik dat zelf ga betalen, of wat?’

Ze ijsbeert. Met de handen in de zakken van haar joggingbroek. Haar voeten sleept ze over de vloer. In plastieken sportinstekers. Als ze stopt met ijsberen trekt ze de zakken helemaal naar buiten, haar handen blijven in de zakken. Ze roept en tiert. ‘Ik heb het er helemaal mee gehad’. Ze heeft in een eerdere therapie geleerd haar handen te bedwingen. Zo stelt ze minder fysieke agressie wanneer ze het moeilijk heeft. Ze stapt weer verder – de voeten steeds slepend – van de ene kant van het huis naar de andere. Weer staat ze stil. Weer de broek helemaal breed-trekkend, met de handen in de zakken. ‘Moeten jullie mijn hoofd eens zien van binnen?’ Zonder een antwoord af te wachten, raast ze verder. ‘Ik ben die film voor mijn ogen kotsbeu’.

Verbale crisismomenten. Zo noemen we dat in Klaprozen VZW. We laten meestal (lees: altijd) begaan. En niet zelden geven we de meisjes gelijk. Instemmend. Deze scène is van één meisje, maar ze kan doorgaan voor alle meisjes die bij ons kort of lang verblijven. Het is een eerste reactie op nieuws dat zij anders zien. Of anders zouden willen. Zo krijg je wel een terugbetaling van de mutualiteit voor de psycholoog, maar dat is slechts een bepaald aantal beurten én slechts één keer in een leven. En dan nog. Soms is eigen opleg, zelfs met sociaal tarief, nog steeds 15 euro per gesprek. Voor wie een loon heeft, is dat haalbaar. Voor wie van een schamele uitkering leeft, is dat ‘huilen met de pet’.

Alle slachtoffers van mensenhandel die we kennen gaan ofwel naar school, volgen een vervangende dagbesteding of een opleiding, of vechten tegen de demonen in het hoofd en zijn al uitgeput bij een banale, basic daginvulling: opstaan, eten, douchen, wat rusten, wat praten en weer op bed liggen. Werken lukt niet, of maar heel af en toe. Als er al wat eigen centjes zijn, is het een zeer karige uitkering.

Zo zijn er ook meisjes – wat een kracht – die drie dagen per week werken. Zelfs halftijds staat dat werk onder constante druk. Er is altijd een mogelijke terugval. Een herbeleving van het trauma. Slecht nieuws uit het netwerk. Gezondheidsklachten. Hoofdpijnaanvallen. Dat geeft stress. Elke dag die gedachte: ‘Ga ik dit keer mijn werk wel kunnen behouden? Komt er iets op mijn pad waardoor ik de moed verlies?’

Prof. Dr. Peer van der Helm is hoogleraar onderwijs en zorg aan de Universiteit van Amsterdam en sinds 2014 lector Residentiële Jeugdzorg bij het Expertisecentrum Jeugd van Hogeschool Leiden. Hij doet onderzoek naar het leefklimaat binnen jeugdvoorzieningen en sprak heel wat minderjarige slachtoffers van mensenhandel. De eerste vaststellingen zijn dat herstel van minderjarige mensenhandelslachtoffers drie tot zes jaar kan duren voor ze opnieuw aan het normale leven kunnen deelnemen. U leest goed: drie tot zes jaar tot ze kunnen ‘normaliseren’. Dat is dus niet hetzelfde als ‘het leven op de rails hebben’. Opnieuw aan het leven kunnen deelnemen, gaat ook dan nog vaak gepaard met ondersteuning, bijstand en hulp van derden. Hij komt ook tot de vaststelling dat afzondering nefaste gevolgen heeft. Bij langdurige opsluiting gaat de intelligentie achteruit, net als de sociale en emotionele ontwikkeling. Qua persoonlijkheid worden meisjes steeds wantrouwiger naar andere mensen. Zijn studiemateriaal stimuleert om met deze meisjes in een open kleinschalige, huiselijke setting aan de slag te gaan.

Die kleinschalige, huiselijke setting vraagt wél energie, een aanpak met heel veel gesprek en een houding om steeds gedrag bij te sturen en ondertussen te pogen nooit de persoon af te wijzen. Ook mensenhandel is controle en dwang. Niet zelden in gesloten ruimtes: appartementen, hotelkamers, … Meisjes moeten van de pooier steeds de telefoon opnemen, 24 uur bereikbaar zijn, altijd klaar staan. Wantrouwen is dus bij deze meisjes zeer sterk aanwezig. Net als onverwerkte trauma’s uit de kindertijd, met (extreme) hechtingsproblemen als gevolg. De meisjes in Klaprozen VZW zijn slachtoffer van mensenhandel tijdens hun minderjarigheid, maar komen ook allemaal uit jeugdzorgvoorzieningen en hebben vaak al een lang parcours achter de rug. We zetten in op relationele continuïteit met vaste vrijwilligers en een vast team. Als het goed zit proberen we stapje per stapje opnieuw een netwerk op te bouwen met die mensen die een positieve betekenis hadden in hun leven. Bij voorkeur is dat familie, maar dat kan ook een sportleraar zijn of een begeleider uit een eerdere voorziening. We trachten extra kopzorgen weg te nemen. Zodat ze niet moeten wakker liggen over die 15 euro die ze moeten opleggen bij elk gesprek met een therapeut. We zijn al blij als ze therapie aanvaarden. Want moegestreden zijn, betekent ook ‘het heeft toch geen zin’ als attitude.

Na meer dan drie jaar deze meisjes op te vangen – de bezieling van Klaprozen VZW is een thuis, 7 op 7 met deze groep samenleven – kunnen we stellen dat het een lang proces is, met piepkleine stapjes, met vallen en opstaan, maar ook met een enorm potentieel aan dromen en een zeer sterke wil om ‘gewoon’ te zijn. Om werk te vinden en een gezin te stichten, bijvoorbeeld. Het blijft echter ook een pijnlijk verhaal. Er is niet alleen de emotionele schade, maar ook de vaststelling dat Justitie tergend en onaanvaardbaar traag gaat. Eenvoudige therapie is vaak een grote zenuwslopende zoektocht. De wachttijden zijn tenenkrullend.

Een open deur? Het is ondertussen een publiek geheim dat een hulpvraag in Vlaanderen lang wachten kan betekenen en vaak ook in tijd gelimiteerd is. Graag verwijs ik daarom naar de politieke beloften in de commissies Dutroux. We gingen slachtoffers beter ondersteunen. Het is tijd dat we dit ook in échte daden zien bij deze piepjonge slachtoffers van een afschuwelijke misdaad. Telkens opnieuw gedwongen worden tot seks. Vaak als eerste seksuele beleving. En dat nacht op nacht, weken tot maanden zonder onderbreking. Dat vang je niet op met tien gesprekken op de sofa die worden terugbetaald. Dat ondersteun je niet door één jaar opvang aan te bieden en dan te oordelen dat ze wel op eigen benen moeten staan. Dat ondersteunen we door hun wantrouwen opnieuw te herstellen en hen zelf de regie te geven over hun verdere stappen. Vraagt dat drie jaar, dan vraagt dat drie jaar. Vraagt dat – al dan niet met onderbrekingen – vier keer een therapeutisch kader, dan is dat vier keer.

Slachtoffers van mensenhandel zouden niet moeten wakker liggen over hun medische kosten. Wordt het niet gedekt door de reguliere zorg, dan moeten we zorgen dat het automatisch bij de schadevergoeding hoort. Maar ook dat is vaak om te huilen. Zo werd onlangs een schadevergoeding toegekend aan een meisje van 19 jaar. Ze was 15 toen ze piepjong slachtoffer was van mensenhandel. Vijf daders werden veroordeeld tot verschillende effectieve jaren gevangenisstraf. 7.000 euro, kreeg ze. Op de kop. Van alle daders samen. De intrest werd kwijtgescholden. Dat aanvechten zou weer een jarenproces betekenen. Ze is moegestreden en zegt dus begrijpelijk ‘ja’ op dat voorstel van de tegenpartijen: ‘7.000 euro, zonder intrest en de boeken toe’. Vier jaar al vecht dit meisje tegen haar demonen. Ze kan zich moeilijk concentreren op school. Ze heeft maandenlang angstaanvallen. Even gaat weer beter en dan komen die slechte gedachten terug. Ze volgt al jaren therapie en heeft ook nog veel medische klachten. Seksueel genot is voor altijd getekend. Duurzame relaties aangaan is een groot vraagteken of dat ooit zal lukken. Met 7.000 euro zal ze dit jarenproces van herstel moeten rooien. Voor de daders is daarmee de kous af. Waarschijnlijk hebben haar daders dat bedrag in 1 week verdiend. Huiveringwekkend is die gedachte.

Verandering is dus broodnodig. We moeten ook meer luisteren naar deze meisjes. Ze zonder tijdsmarge omringen, tot ze zelf zeggen: ‘Nu lukt het wel, ik sla mijn vleugels uit. Zelfredzaam.’   Door Saskia Van Nieuwenhove  in SAMPOL