Waarmee moet men rekening houden?
Naar aanleiding van de coronacrisis heeft de regering beslist om sommige uren die je als student gewerkt hebt, niet mee te tellen in het jaarlijkse contingent van 475 uur. Welke uren zijn dit en wat betekent dit? En wat zijn de voorwaarden voor studentenarbeid?
Hoog tijd om de basisprincipes van studentenarbeid even op een rijtje te zetten voor de aanvang van de zomer.
Wie komt er in aanmerking voor studentenarbeid?
Een student moet minstens 16 jaar oud zijn (15 jaar indien hij/zij de eerste twee jaar van het secundair onderwijs heeft gevolgd) en onderwijs met een voltijds leerplan volgen. Iemand die een avondcursus volgt komt dus niet in aanmerking voor studentenwerk.
Een student die zijn/haar studies beëindigt in juni en zijn/haar diploma behaalt, kan nog tot en met 30 september van dat jaar werken met een studentenovereenkomst.
De student mag maximum 12 ononderbroken maanden werken.
Lagere solidariteitsbijdrage voor studenten en contingent van 475 uur
Studentenarbeid is onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van gewone sociale zekerheidsbijdragen (ca. 28% voor de werkgever en 13,07% voor de werknemer). Indien aan de volgende voorwaarden voldaan is, is de studentenarbeid louter aan een veel lagere solidariteitsbijdrage (5,42% voor de werkgever en 2,71% voor de student) onderworpen:
• De student is tewerkgesteld in het kader van een voorafgaandelijk gesloten schriftelijke studentenovereenkomst die de wettelijk verplichte vermeldingen bevat. De studentenovereenkomst is steeds een overeenkomst van bepaalde duur (maximum 12 maanden).
• De student werkt maximum 475 uur tijdens het kalenderjaar (het contingent van 475 uur). Indien de student méér werkt dan 475 uur, is vanaf het 476ste uur de solidariteitsbijdrage niet langer van toepassing, maar zullen gewone sociale zekerheidsbijdragen (zoals voor een gewone werknemer) verschuldigd zijn.
De student kan zijn/haar aantal gewerkte uren opzoeken op Student@work. Daar kan de student een attest met het aantal beschikbare uren downloaden. Wij raden aan om dit vooraf bij de student op te vragen zodat u zeker weet hoeveel uur de student nog aan de voordelige solidariteitsbijdrage bij u kan werken.
• De student mag alleen werken tijdens periodes waarin hij/zij niet verplicht aanwezig moet zijn in de onderwijsinstelling.
• De werkgever heeft vóór aanvang van de studentenarbeid een bijzondere Dimona-aangifte voor studenten gedaan. Indien u wenst dat uw Payroll Business Partner deze aangifte doet, licht hem of haar dan minstens twee werkdagen voor de aanvang van de overeenkomst in.
Loon en arbeidsvoorwaarden
U moet minstens het minimumloon, zoals dat voor uw andere werknemers vastgesteld en van toepassing is in de sector (of op het niveau van de onderneming indien er gunstiger regels werden overeengekomen), betalen aan de student, tenzij de sector zelf in een uitzondering voorziet voor studenten. Dat laatste is bijvoorbeeld het geval in PC 200 (aanvullend paritair comité voor bedienden), waar specifieke minimumlonen voor studenten bestaan.
Op de tewerkstelling van studenten zijn in algemene zin dezelfde arbeidsrechtelijke regels van toepassing als op de tewerkstelling van een gewone werknemer. Zo moeten studenten bijvoorbeeld ook een kopie van het arbeidsreglement ontvangen bij hun indiensttreding. Toch zijn er enkele uitzonderingen op dit algemeen principe. Zo bevat de arbeidsovereenkomst van studenten een proefperiode van 3 dagen; mogen studenten minder dan 1/3 van de wekelijkse arbeidsduur werken (bij een 38 uren week, betekent dit dat studenten minder mogen werken dan 13 uur per week) en is nachtarbeid in de meeste gevallen verboden voor minderjarigen.
Inschrijvingsbewijs
Als werkgever moet u kunnen aantonen dat de tewerkgestelde persoon wel degelijk student is. De RSZ vereist dan ook dat u een inschrijvingsbewijs voor het lopende school- of academiejaar kan voorleggen op hun verzoek.
Om die reden raden wij dan ook ten sterkste aan om aan de student een kopie van zijn inschrijvingsbewijs te vragen vóór de start van zijn overeenkomst en dit te bewaren.
Uitbreiding contingent 475 uur in Q1 en Q2 2022 naar aanleiding van de coronacrisis
Zoals hierboven aangegeven kan een student maximum 475 uur per kalenderjaar aan de lage solidariteitsbijdrage werken. Om het mogelijk te maken jobstudenten in te zetten om de verhoogde werkdruk wegens het tekort aan arbeidskrachten door coronabesmettingen aan te pakken, heeft de regering beslist om de uren die een student presteert tijdens Q1 en/of Q2 van 2022 (dus van 1 januari 2021 tot 30 juni 2021) niet (volledig) mee te laten tellen voor het contingent van 475 uur per jaar. De regeling verschilt naargelang het gaat om studentenarbeid in de zorg- en onderwijssector, of in andere sectoren.
In kalenderjaar 2022 wordt er voorzien in een volledige neutralisatie van de uren die een student presteert in Q1 en Q2 in de zorgsector en/of in het onderwijs. Deze regel geldt ook voor studenten die via een uitzendkantoor in de zorg of het onderwijs werken. Opgelet: de maatregel omtrent de volledige neutralisatie in Q2 moet nog in een officiële tekst worden gegoten!
In alle overige sectoren wordt de eerste 45 uur die een student presteert tijdens Q1 van kalenderjaar 2022 niet meegeteld voor het contingent van 475 uur.
Op jaarbasis zullen sommige studenten dus meer dan 475 uur kunnen werken aan de lage solidariteitsbijdrage. De overige bovenstaande principes blijven geldig (Dimona, schriftelijke studentenovereenkomst, etc).
Wat moet een werkgever doen?
Vóór de indiensttreding van een student:
• Opvragen inschrijvingsbewijs en attest Student@work
• Studentenovereenkomst ondertekenen
• Dimona-aangifte doen – informeer Pro-Pay!
Bij indiensttreding: de student een afschrift van het arbeidsreglement bezorgen en hem/haar vragen hem om een ontvangstbewijs te ondertekenen.