Zwaar bewerkte voeding – denk aan snoep, chips, snacks en frisdrank – levert een steeds groter aandeel van ons dieet. Dat is niet alleen schadelijk voor onze gezondheid, maar ook voor de planeet, schrijven vier Australische voedingswetenschappers. Tijd om rigoureus te minderen met ultrabewerkt voedsel.
Onze wereld staat voor een enorme uitdaging: we moeten voldoende hoogwaardig, divers en gezond voedsel creëren om een groeiende bevolking te voeden – en we moeten dat binnen de grenzen van onze planeet doen. Dat betekent een aanzienlijke vermindering van de milieu-impact van het wereldwijde voedselsysteem.
Er zijn meer dan zevenduizend eetbare plantensoorten. Maar vandaag de dag is negentig procent van de wereldwijde energie-inname afkomstig van amper vijftien soorten gewassen. En meer dan de helft van de wereldbevolking is afhankelijk van slechts drie graangewassen: rijst, tarwe en maïs.
De opkomst van ultrabewerkt voedsel speelt waarschijnlijk een belangrijke rol in deze verandering, blijkt uit ons recent onderzoek. De consumptie en productie van deze voedingsmiddelen verminderen biedt dus een enorme kans om zowel onze gezondheid als de duurzaamheid van het voedselsysteem te verbeteren.
Impact van ons voedselsysteem
Landbouw is een belangrijke oorzaak van de klimaatverandering, goed voor een derde van alle uitstoot van broeikasgassen. De sector is ook verantwoordelijk voor ongeveer zeventig procent van het zoetwatergebruik, 38 procent van alle grond ter wereld en is de grootste oorzaak van het verlies aan biodiversiteit.
Hoewel onderzoek al vaker heeft aangetoond dat westerse diëten met veel calorieën en dierlijke producten vaak grote milieueffecten hebben, zijn er ook tal van milieuproblemen die verband houden met ultrabewerkte voeding.
De effecten van die voeding op de menselijke gezondheid is goed beschreven, maar was tot nog toe maar weinig aandacht voor de effecten op het milieu. Eigenlijk vreemd, aangezien ultrabewerkte voedingsmiddelen een groot onderdeel zijn van de voedselvoorziening in landen met een hoog inkomen – en de verkoop stijgt ook snel in lage- en middeninkomenslanden.
Ons laatste onderzoek, geleid door collega’s in Brazilië, toont aan dat steeds meer geglobaliseerde diëten met veel ultrabewerkte voedingsmiddelen ten koste gaan van de teelt, productie en consumptie van ’traditionele’ voedingsmiddelen.
Ultrabewerkte voeding herkennen
De term ‘ultrabewerkte voeding‘ slaat op een groep voedingsmiddelen die wordt gedefinieerd als ‘bereidingen van ingrediënten, meestal voor exclusief industrieel gebruik, die het resultaat zijn van een reeks industriële processen’.
Ze bevatten meestal chemische toevoegingen en weinig of geen hele voedingsmiddelen. Het is voedsel dat je in je eigen keuken moeilijk zou kunnen maken, denk aan snoep, frisdrank, chips, kant-en-klaarmaaltijden en fastfood.
Aan de andere kant staan de ’traditionele’ voedingsmiddelen zoals fruit, groenten, volkoren granen, geconserveerde peulvruchten en zuivel- en vleesproducten die minimaal worden verwerkt of gemaakt met behulp van traditionele verwerkingsmethoden.
Die traditionele verwerking, zoals fermentatie, inblikken en bottelen, is de sleutel tot voedselveiligheid en wereldwijde voedselzekerheid. Ultrabewerkte voedingsmiddelen worden echter veel sterker verwerkt dan nodig is voor voedselveiligheid.
Australiërs consumeren bijzonder veel ultrabewerkt voedsel. Deze voedingsmiddelen zijn goed voor 39 procent van de totale energie-inname onder Australische volwassenen. Dit is meer dan België, Brazilië, Colombia, Indonesië, Italië, Maleisië, Mexico en Spanje – maar wel minder dan in de Verenigde Staten, waar ze goed zijn voor 57,9 procent van de energie-inname van volwassenen.
Schadelijke milieueffecten
Ultrabewerkte voedingsmiddelen zijn afhankelijk van een klein aantal gewassoorten, wat heel belastend is voor de omgeving waarin deze ingrediënten worden verbouwd. Voorbeelden hiervan zijn maïs, tarwe, soja en oliehoudende zaden (zoals palmolie). Voedselproducenten kiezen deze gewassen omdat ze goedkoop te produceren zijn en een hoge opbrengst geven, waardoor ze in grote volumes geproduceerd kunnen worden. Bovendien worden dezelfde gewassen gebruikt als veevoer voor de dieren die gebruikt worden voor bepaalde dierlijke ingrediënten in ultrabewerkte voedingsmiddelen.
De opkomst van handige en goedkope ultrabewerkte voedingsmiddelen heeft een breed scala aan minimaal bewerkte volwaardige voedingsmiddelen vervangen, zoals fruit, groenten, granen, peulvruchten, vlees en zuivel. Dit heeft zowel de kwaliteit van onze voeding als de diversiteit van ons voedselaanbod sterk verminderd.
In Australië waren suiker (40,7 procent), tarwebloem (15,6 procent), plantaardige olie (12,8 procent) en melk (11,0 procent) de meest gebruikte ingrediënten in de voedsel- en drankvoorraad van 2019.
Bepaalde ingrediënten die in ultrabewerkte voedingsmiddelen worden gebruikt, zoals cacao, suiker en sommige plantaardige oliën, worden ook sterk geassocieerd met een verlies van biodiversiteit.
Wat kunnen we hiertegen doen?
De milieu-impact van ultrabewerkte voeding is te vermijden, want de producten zijn onnodig voor de menselijke voeding. Diëten met veel ultrabewerkt voedsel zijn in verband gebracht met slechte gezondheidsresultaten, waaronder hartaandoeningen, diabetes type 2, prikkelbare darmsyndroom, kanker en depressie.
Om dit tegen te gaan zouden voedselproductiebronnen over de hele wereld kunnen worden omgeleid naar de productie van gezonder, minder bewerkt voedsel. Wereldwijd worden bijvoorbeeld aanzienlijke hoeveelheden granen zoals tarwe, maïs en rijst gemalen tot geraffineerd meel om bewerkt brood, gebak, donuts en andere lekkernijen mee te maken.
Maar ze zouden ook gebruikt kunnen worden om voedzamere voedingsmiddelen zoals volkorenbrood of pasta te produceren. Dit zou bijdragen aan een verhoging van de mondiale voedselzekerheid en zorgen voor een buffer tegen natuurrampen en conflicten in grote graanproductiegebieden.
Andere milieubronnen kunnen gespaard worden door het gebruik van bepaalde ingrediënten helemaal te vermijden. Zo zou de vraag naar palmolie (een veelgebruikt ingrediënt in ultrabewerkte voeding en geassocieerd met ontbossing in Zuidoost-Azië) aanzienlijk verminderd kunnen worden als consumenten hun voorkeuren verschuiven naar gezonder voedsel.
Dus: door je eigen consumptie van ultrabewerkte voeding te verminderen, kun je je ecologische voetafdruk verkleinen en tegelijkertijd je gezondheid flink verbeteren.
–
Kim Anastasiou is onderzoeksdiëtist en PhD-kandidaat, Mark Lawrence is hoogleraar Volksgezondheid en Voeding, Michalis Hadjikakou is docent Milieuduurzaamheid en Philip Baker is research fellow aan het Instituut voor Lichamelijke Activiteit en Voeding, allen aan de Australische Deakin University.
Dit opinie artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.
Bron: Knack