Zes van de zeven Vlaamse sociale partners in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) ondertekenen een werkgelegenheidsakkoord met de Vlaamse Regering. Het Vlaamse ABVV sluit zich daar niet bij aan en noemt het een onevenwichtig akkoord.
Zes van de zeven Vlaamse sociale partners in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) ondertekenen een werkgelegenheidsakkoord met de Vlaamse Regering, dat de krapte op de arbeidsmarkt1 aanpakt en inzet op werkbaar werk. De Vlaamse socialistische vakbond ABVV vindt het resultaat voor werknemers echter te mager en besliste het niet mee te ondertekenen.
Zes van de zeven erkende sociale partnerorganisaties, de werkgeversbond Voka, de christelijke vakbond ACV, het verbond van zelfstandig ondernemers UNIZO, de liberale vakbond ACLVB, de Boerenbond en Verso, de werkgeversorganisatie van de social profit sector, vinden het een gemiste kans dat het ABVV zich niet kan vinden in het bereikte akkoord.
De Vlaamse arbeidsmarkt staat onmiskenbaar in brand en dit akkoord biedt volgens hen de juiste instrumenten om dit aan te pakken. Dit akkoord met de Vlaamse Regering sluit heel nauw aan bij het eerdere akkoord ‘Iedereen nodig, iedereen mee’ dat alle zeven werkgevers- en werknemersorganisaties op 24 maart 2022 hebben afgesloten. Dat akkoord steunt op vier pijlers:

  1. activeren met meer resultaat en herintreders aantrekken,
  2. opleiding sterker aanmoedigen,
  3. inzetten op werkbaar werk
  4. kansen benutten van interregionale mobiliteit en economische migratie.
    Het doel van het akkoord is om groepen die vandaag nog niet actief aanwezig zijn op de arbeidsmarkt aan te trekken en fors in te zetten op maatregelen om werknemers die reeds aan de slag zijn ook aan de slag te houden.
    De zes sociale partners die het akkoord ondertekenen willen zo snel mogelijk het akkoord van Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité (VESOC) met de Vlaamse Regering ondertekenen om acute problemen op de arbeidsmarkt op te lossen met een veertigtal concrete maatregelen.
    Bezwaren van het ABVV
    Het Vlaams ABVV liet de andere sociale partners in de SERV en het kabinet van Vlaams minister van Economie Jo Brouns (CD&V) weten het VESOC-werkgelegenheidsakkoord niet te zullen ondertekenen. Hoewel de vakbond tijdens de onderhandelingen vooruitgang zag in de positie van de Vlaamse Regering, blijft het resultaat voor werknemers volgens het ABVV bijzonder mager.
    De Vlaamse Regering bewijst weliswaar lippendienst aan de principes van een arbeidsmarkt die ook voor werknemers goed en structureel toegankelijk is, maar negeert de werkelijke noden. Het Vlaams ABVV betreurt het gebrek aan budget, de tijdelijkheid van initiatieven en het onevenwicht tussen maatregelen voor werkgevers versus werknemers.
    “Willen we de arbeidsmarktkrapte oplossen, dan zal de regering meer moeten overhebben voor werknemers”, voorspelt algemeen secretaris Vlaams ABVV Caroline Copers. “Naast betere loon- en arbeidsvoorwaarden is ook dit een cruciale luik.”
    Wel een korting van de sociale bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) voor werkgevers die langdurig werkzoekenden aanwerven in een nochtans krappe arbeidsmarkt maar geen inkomensondersteunende premie voor werknemers die van een zware naar een lichte job met minder loon overschakelen om niet uit te vallen in tijden van torenhoge burnoutcijfers.
    Dit is symbolisch voor de aanpassingen die de Vlaamse regering deed aan het werkgelegenheidsakkoord dat de sociale partners eind maart voorlegden. Dit akkoord, waarin de sociale partners de noden van zowel werkgevers als werknemers vertaalden, veranderde volgens het ABVV tijdens de onderhandeling met de Vlaamse regering in een document waarin niet langer de problemen van werknemers maar vooral de economie centraal staat.
    Die verschuiving doet het Vlaams ABVV – na herhaalde pogingen tot bijsturing – besluiten het akkoord niet te kunnen steunen. Dat gebeurt ondanks de vooruitgang die de afgelopen weken merkbaar was in de onderhandelingen.
    De Vlaamse regering erkent weliswaar de nood aan een werkzaamheidsfonds, betere ondersteuning van oudere werknemers, bijsturing van de digitale aanpak door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) of de nood aan opleiding.
    Verder dan erkenning komt het volgens het ABVV vaak niet. Zo zal voor het werkbaarheidsfonds amper 1,5 miljoen aan tijdelijke projecten uitgetrokken worden. Voor oudere werknemers zal men ‘een zoekconferentie’ organiseren die de drempels binnen en buiten het werk in kaart moeten brengen en ‘onderzoekt’ men een retentiepremie.
    Waar het over opleiding gaat, dient die niet om de werknemer te versterken, maar om knelpuntberoepen te helpen invullen met uitsluiting van wie een uitkering heeft. Enkel in de digitale aanpak VDAB is de bijsturing wél tot tevredenheid van het Vlaams ABVV.
    Daar begrijpt ook de Vlaamse regering eindelijk dat voor veel werkzoekenden niet een mail of sms maar face to face-contacten nodig zijn. Vraag blijft echter of met alle nieuwe opdrachten die de VDAB krijgt – zonder extra budget – ze dit ook zal kunnen waarmaken.
    Het resultaat van de aanpassingen door de Vlaamse regering is een onevenwichtig werkgelegenheidsakkoord waarin vooral werkgevers steun en aanmoediging ontvangen, niet de werknemers.
    Dit is onaanvaardbaar voor het Vlaams ABVV, dat de berichten over een dalende werkbaarheidsgraad, stijgende burn-outs en een groeiend aantal langdurig zieken niet wenst te negeren.
    “Dit akkoord is gewoon niet realistisch meer”, vindt algemeen secretaris va het ABVV Caroline Copers. “Natuurlijk heb je voor een goed draaiende economie gezonde bedrijven nodig. Maar ook gezonde werknemers. Dat laatste lijkt de Vlaamse regering volkomen te vergeten.”
    Bron: DeWereldMorgen