Een analyse van de Onafhankelijke Ziekenfondsen op basis van Planbureau-cijfers spreekt van 600.000 langdurig zieken tegen 2035. Tommy Browaeys vreest voor een implosie als we het tij niet kunnen keren.
Als ik bij het horen van het radiobericht op een stoel gezeten had, zou ik er misschien wel vanaf gevallen zijn. Een analyse van de Onafhankelijke Ziekenfondsen op basis van Planbureau-cijfers spreekt van 600.000 langdurig zieken tegen 2035. Op het moment dat ik in 2015 aan mijn boek Wake-up Call begon te schrijven, waren dat er 400.000 en haalde ik het beeld aan van een maatschappij die op een misschien wel fataal infarct afstevende. Ondanks mijn oprechte hoop dat we die Titanic mits de juiste koerswijzigingen nog zouden kunnen bijsturen, zijn er sindsdien 100.000 bijgekomen.
Terwijl de toename in die periode al de predikaten ‘exponentieel’ en ‘alarmerend’ kreeg, weet ik niet goed hoe die 50 procent groei nu te bestempelen. Die evolutie is zowel nefast voor de sociale zekerheid als de werkgelegenheidsgraad, twee schalen van een balans van uitgaven en inkomsten die in evenwicht moeten zijn om ons model boven water te houden. Wanneer steeds meer mensen kopje onder gaan, wordt die collectieve druk op het systeem vroeg of laat onhoudbaar. Een implosie dreigt ook voor ondernemingen die door de – soms kunstmatige? – schaarste op de arbeidsmarkt de uitval onvoldoende (tijdelijk) kunnen opvangen. En bij uitbreiding voor ons allemaal.
Hoop op duurzame omslag
We hebben met z’n allen tien jaar de tijd om een dreigende onleefbare samenleving een nieuwe voedingsbodem te geven. Daar zullen compromissen voor nodig zijn. Ik kijk uit naar politieke actieplannen richting verkiezingsjaar 2024 waarbij de hindernis van het continue gekissebis plaats maakt voor een duurzame – daar is het magische woord – omslag.
Ik hoop dat ondernemingen goed nadenken over hoe ze de Jenga-puzzel in hun organisatie aanpakken. Hoe zorg je voor een betere fundering? Neem je niet zelf te veel blokjes in lagere regionen weg waardoor de toren vroeg of laat in elkaar stuikt? Raakt het middle management gesqueezed tussen boven en onder? Is er voldoende evenwicht in bewegingsruimte en verbindende specie tussen de blokjes zodat flexibiliteit noch cohesie afbrokkelt? Waar vallen de gaten en waarom? Kan een blokje dat uitviel opnieuw ergens (anders) tussengeschoven worden en dat waarover het uitgleed omzetten in lijm voor de collega’s?
Ik reken erop dat we ook als werknemer voldoende in de spiegel kijken om te beseffen in welke mate we zelf de stenen kunnen leggen op de weg die we bewandelen.
De wortel van het pensioen
2035 doet bij mij nog een belletje rinkelen. Uiteraard heb ik ook ik al eens een blik geworpen op één van de misschien wel meest bezochte pagina’s van de Federale Overheid: MyPension. Blijkbaar is dat het jaar dat ik – op dit moment – ten vroegste ‘mag’ stoppen met werken. Zo zit ik qua professionele loopbaan ergens halverwege het traject dat ik vanaf mijn crash in 2015 nog af te leggen had. Wat-als-vragen zijn per definitie zinloos. Toch vroeg ik me al eens af hoe mijn context eruit gezien zou hebben, mocht ik tegen beter weten in op dezelfde manier doorgegaan zijn.
Het valt me in die statistieken namelijk op dat 80 procent van de stijging bij 55-plussers zit. Wie te lang op zijn tandvlees zit en blijft doorbijten, kan die verder gaan dan tot op het bot? De wortel die je jezelf de hele tijd voorhield of liet voorhouden, valt dan misschien uiteindelijk wel in je mandje. De vraag zal zijn of je nog in staat bent om ervan te genieten.
‘We zijn kampioenen in nu afzien om later misschien ooit gelukkig te zijn’, stelde ik 10 jaar geleden. ‘Later komt nooit’, las ik elders. Dat weten is goed. Het beseffen nog beter. En er iets mee doen helemaal goed. Want hoe lang kan je doorgaan met het steken van stents terwijl je jezelf bij steeds minder vrije aders in de rode hartslagzones jaagt.
Achterpoortjes
We zijn ook altijd sterk geweest in het creëren van achterpoortjes waardoor mensen toch vroeger konden stoppen met werken om van hun zuurverdiende oude dag te genieten. Die deurtjes worden kleiner en sommige zelfs gesloten. Zou dat mee aan de basis van de stijgende cijfers in die leeftijdsgroep kunnen liggen? Kunnen we van zuurverdiend naar zoetverdiend en bekijken hoe we die kortsluiting op latere leeftijd al vroeger in de kiem smoren?
De goeie ouwe naïeve pareto: stel dat 80 procent van de mensen werkt – doelstelling van de overheid – en dat pakweg 20 procent daarvan minder gaat werken dan nu, hebben we dan voldoende fundering om de 20 procent die echt niet aan de slag kan voldoende te ondersteunen en het op de werkvloer eventueel zelfs meer dan 80 procent zo goed te hebben als vandaag? Een stukje van die nieuwe vrije tijd kan misschien ingevuld worden voor maatschappelijk relevante of caritatieve initiatieven.
Ik heb het geluk dat ik mag dromen en niet elke gedachtekronkel tot op de komma moet becijferen. Elke stap in de richting van een droom is er eentje in de goede richting. Sommigen moeten dan mogelijk voor een wat minder brede weg kiezen. Maar het zou best kunnen dat trager wandelen op dat smallere pad aangenamer aanvoelt en je zo ook meer ziet. In mijn geval is dat alvast zo. En langs de zijkanten groeit er zowel verwacht als onverwacht moois, wat voor een glimlach zorgt die ik al mijn leeftijdsgenoten toewens.
Ten slotte: ook bij jongeren blijven de statistieken stijgen, terwijl de wachtlijsten voor psychologische ondersteuning steeds langer worden. De 50-plussers van later verdienen misschien wel de belangrijkste plek in alle plannen die we vandaag smeden. Want als we te koppig zijn om het voor onszelf te doen, laten we het dan minstens voor hen proberen.
Tommy Browaeys schrijft rond mentaal welzijn en hoogsensitiviteit. Meer van zijn gedachtekronkels op waarjewerkelijkademt.be.
Bron: Knack