Sinds 1996 onderhandelen vakbonden en patroons niet meer in alle vrijheid over loonsverhogingen. Een wet legt sindsdien een loonnorm op die niet mag worden overschreden. Komt daar de komende jaren verandering in? De liberalen houden vol van niet, maar de groenen en de socialisten duwden de deur meer dan op een kier. Het Verbond van Belgische Overnemingen is ‘uiterst bezorgd’.

Vorige week overleed Fons Verplaetse, de laatste échte gouverneur van de Nationale Bank van België. In de vele artikels die daags nadien over hem verschenen werd hij geloofd voor zijn bijdrage aan de sanering van de Belgische economie in de jaren 80 en 90. De devaluatie van 1982 was historisch. De Belgische frank werd in een klap 8,5% minder waard, waardoor de loonhandicap tegenover de buurlanden verdween als sneeuw voor de zon.

De facto zijn de lonen sinds 1996 zo goed als geblokkeerd in België
Loonmatiging bleef de ultieme mantra van Verplaetse die op het einde van zijn loopbaan nog de goedkeuring meemaakte van de ‘wet ter preventieve vrijwaring van ’s land concurrentievermogen’ van 1996.

Vakbonden en patroons konden op intersectorieel, sectorieel en bedrijfsniveau geen loonsverhogingen afspreken die hoger waren dan de loonnorm en die werd berekend op basis van de lonen van Frankrijk, Nederland en Duitsland. Christendemocraten en socialisten in de regering-Dehaene waren de architecten van deze wet.

De patroons waren er erg verheugd mee, omdat daardoor de onderhandelingspositie van de vakbonden kon worden beknot. Ze moesten de – unieke – koppeling van de lonen aan de consumptieprijzen (‘de index’) al voor lief nemen, maar door de loonnorm bleven de stijgingen bovenop die index erg beperkt. Telkens ging het om verhogingen van een paar punten achter de komma. De facto zijn de lonen sinds 1996 zo goed als geblokkeerd in België.

Koopkracht
De loonkloof met de buurlanden is, mede door de taxshift van de regering-Michel helemaal dichtgefietst. Ook vorig jaar nog bleken de lonen in België minder snel te stijgen dan elders in Europa. Daarom moest de regering-Michel in 2017 een verstrenging van de wet laten goedkeuren door het parlement om te verhinderen dat de loonnorm opnieuw fors de pan zou uitswingen.

Het verhogen van de koopkracht was een van de belangrijkste verkiezingsbeloften van zowel de rode (PVDA en sp.a) als de groene oppositie. De loonwet is al lang een doorn in hun oog. Ook de vakbonden lopen er al jaren storm tegen. Wraakroepend is vooral dat leidinggevenden (CEO’s, hoger kaderpersoneel) niet onder de loonnorm vallen. Zij kunnen dus à volonté hogere lonen onderhandelen.

Het verhogen van de koopkracht was een van de belangrijkste verkiezingsbeloften van zowel de rode als de groene oppositie
Dat heeft vooral te maken met het feit dat ze niet met een ‘gewoon’ arbeidscontract verbonden zijn aan het bedrijf waarvoor ze werken, maar wel via managementvennootschappen of zogenaamde ‘contractbeloftes’.

Ook Vlaams Belang had een verhoging van de koopkracht voor lagere inkomens hoog op zijn verkiezingsagenda staan, al wil de extreemrechtse partij dat vooral verkrijgen door lastenverlagingen. In 2017 steunde ze de verstrengde loonwet van liberalen en N-VA.

Van taboe naar compromis
Tijdens de regeringsonderhandelingen was de loonnorm een zware dobber. Al in december, toen de PS van Paul Magnette onderhandelde met sp.a, de groenen en de liberalen bleek het versoepelen van de wet van 1996 een taboe voor MR en Open Vld en een must voor de linkerzijde. De vakbonden hadden goede contacten met de socialisten en de groenen zodat het uiterst technische dossier niet zomaar kon worden afgewimpeld.

Uiteindelijk werd een compromis uitgewerkt dat nog verder werd verfijnd toen de paars-groene partijen (én CD&V) elkaar terugvonden aan de onderhandelingstafel in september. Bij het ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) is te horen dat er van de CD&V maar weinig steun viel te rapen voor hun standpunt.

In het regeerakkoord staat het nu zo:

“De regering zal erover waken dat de inspanningen en hervormingen van de voorbije regeringen om de productiviteit van de Belgische economie te verbeteren, behouden blijven.”

Dat betekent dat de loonwet én de verstrenging van 2017 behouden blijven. Maar verder lezen we:

“Teneinde een goed evenwicht te hebben tussen concurrentiekracht en koopkracht verzekert de regering een vergelijkbare ontwikkeling met de buurlanden. Om dit te bereiken wordt in de eerste plaats in overleg met de sociale partners met omzendbrieven gewerkt. De minister van Werk zal dit in overleg en in samenspraak met de ministerraad doen.”

Truc met omzendbrieven
Die ‘truc met de omzendbrieven’ is cruciaal. Het is een perfect achterpoortje om de vakbonden en de patroons toch de mogelijkheid te geven grotere loonsverhogingen af te spreken in hun toekomstige CAO’s.

Het is immers een publiek geheim dat de strenge loonwet van 1996 al geruime tijd versoepeld werd door de zogenaamde ‘omzendbrief-Cox’. Die is genoemd naar Guy Cox, tot 2017 directeur-generaal van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen, de dienst die CAO’s bindend moet verklaren, zeg maar.

Het is een publiek geheim dat de strenge loonwet van 1996 al geruime tijd versoepeld werd door de zogenaamde ‘omzendbrief-Cox’
De omzendbrief dateert van mei 2013, toen de regering-Di Rupo aan de macht was. In die brief worden heel wat uitzonderingen opgenomen van loonsverhogingen die niet onder de loonnorm vallen. Een aantal ervan liggen voor de hand: verhogingen van het minimumloon en het wegwerken van discriminaties tussen mannen en vrouwen.

Andere zijn dan weer geschreven op maat van de werkgevers. Die willen vaak wel loonsverhogingen toestaan om talent in eigen huis te kunnen houden of te kunnen aantrekken, maar zonder te veel extra sociale lasten. De omzendbrief-Cox stond dan ook toe dat collectieve bonussen of bijdragen voor aanvullende pensioenen buiten de loonnorm vallen.

Deze omzendbrief, waarvan het bestaan niet aan de grote klok werd gehangen toen de regering-Michel aantrad en de loonnorm nog verstrengd werd, is tot op vandaag nog steeds van kracht.

Uitermate bezorgde patroons
Het idee dat de regering-De Croo deze techniek zou gebruiken om met nog meer uitzonderingen de marge van vakbonden bij de volgende CAO-onderhandelingen op te rekken, is ondraaglijk voor de patroons. Bij het VBO is men er niet gerust op. Uiteraard zijn ze daar blij dat de taxshift overeind gebleven is en de loonwet an sich behouden bleef. Maar over de ‘truc met de omzendbrief’ is men “uitermate bezorgd”.

Bij het VBO is men over de ‘truc met de omzendbrief’ ‘uitermate bezorgd’
De liberalen binnen de Vivaldi-coalitie willen de gemoederen bedaren. Zij wijzen erop dat de loonontwikkeling in België die van de buurlanden zal moeten blijven volgen. En hoe die eruit zal zien, is in deze verwarrende coronatijden niet te voorspellen. Zelfs de meest doorgewinterde experts op de studiediensten van de vakbonden en het VBO durven daar nu nog niets over zeggen. Ze verwachten dat er pas eind januari duidelijkheid zal zijn.

Hoe groot het taboe over loonsverhogingen was bij de liberalen bleek luttele dagen voor het einde van de formatiegesprekken van Paul Magnette en Egbert Lachaert. Op een bepaald moment vlogen sp.a-voorzitter Conner Rousseau en zijn collega van de MR, Georges-Louis Bouchez elkaar in de haren. Bouchez wilde (onder meer) het compromis met de omzendbrieven, dat moeizaam tot stand gekomen was tijdens urenlange onderhandelingen met sherpa’s, niet langer honoreren.

Apache vernam dat over dit punt in het regeerakkoord meer dan vijftig uur werd onderhandeld. Rousseau vertrok en dreigde ermee niet ter zullen terugkeren als Bouchez niet zou inbinden. Uiteindelijk bleef het compromis overeind. Bouchez moest inbinden.

Ongelijkheid
Dat weerhield de flamboyante liberaal er niet van om daags na de eedaflegging de blauwe accenten in het regeerakkoord in de verf te zetten. “De loonwet van 1996 wordt behouden”, zei hij. “Voor de liberalen is dat een succes.” Over het achterpoortje dat in het akkoord werd opgenomen, repte hij niet.

Voor de linkerzijde kan de verhoging van de marge voor de vakbonden om loonsverhogingen af te dwingen een krachtig wapen zijn in de onderhandelingen over de fiscale hervorming en de bijdrage van de ‘sterke schouders’. Ofwel herverdeel je via de belastingen, ofwel worden de winsten van de bedrijven aan de bron herverdeeld door de lonen van werknemers te verhogen.

Daarbij is het van belang dat de collectieve arbeidsovereenkomsten tot stand komen in grote vrijheid. Het was Guy Cox die daarover in 2018 een interessante bijdrage schreef, met als titel Collectief onderhandelen: niet goed voor de ongelijkheid. Bron: Apache