Op basis van point-in-time-tellingen wordt geschat dat er in 2024 in Vlaanderen 20.363 mensen dak- en thuisloos waren, waarvan 6.295 kinderen (-18 jaar). Gemiddeld een vijfde van alle getelde personen in 2024 was tussen 16 en 26 jaar. Dat zijn duizenden kinderen en jongeren die opgroeien zonder veilige thuis en zonder plek om tot rust te komen. De open brief van de Woonzaak kaartte aan wat de impact hiervan is op hun onderwijskansen, hun fysieke en mentale gezondheid en hun toekomstperspectief. De Kinderrechtencoalitie benadrukt het belang van een woonst om kinderen tot hun rechten te laten komen.

Ook politiek krijgt dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren extra aandacht. Het VN-Kinderrechtencomité toonde zich bezorgd over ‘de omvang van ontoereikende huisvesting, dakloosheid en gedwongen uitzettingen’ in België. De Belgische overheid engageerde zich door het ondertekenen van de EU Kindgarantie om prioriteit te geven aan adequate huisvesting en het terugdringen van dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren. In Vlaanderen werd de preventie van dak- en thuisloosheid bij jongvolwassenen één van de speerpunten van het Actieplan ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid 2020-2024.

Na kennispagina’s over preventie van uithuiszettingwoonoplossingen en het belang van bovenlokale samenwerking, willen we met dit artikel een specifieke doelgroep in de kijker zetten: kinderen en jongeren die dak- en thuisloos zijn. We kijken zowel naar preventie als naar het bieden van woongerichte oplossingen en we belichten de rol die opvang kan spelen. Dit artikel kwam tot stand met hulp van de expertengroep ‘wonen & dak- en thuisloosheid’ van de Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) en de bovenlokale netwerken dak- en thuisloosheid.

1. Preventie

In de ideale wereld moeten we geen oplossingen zoeken voor dak- en thuisloze kinderen en jongeren maar kunnen we dit voorkomen.

Preventie van dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren gaat in eerste instantie over het waarborgen van grondrechten. Dit betekent dat een kind kan opgroeien in een samenleving met voldoende betaalbare en kwalitatieve huisvesting, waar armoede, sociale uitsluiting en discriminatie aangepakt worden en waar de hulpverlening toegankelijk en kwalitatief is.

Hieronder volgen een aantal maatregelen waarop kan ingezet worden om dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren te voorkomen. Specifieke maatregelen met betrekking tot huisvesting komen aan bod bij de woonoplossingen in het volgende onderdeel.

1. Vroegdetectie en -interventie

Onderzoek toont aan dat ingrijpende jeugdervaringen, zoals opgroeien met een ouder met psychische problemen, een ouder in detentie of in geweld- of misbruiksituaties, het risico op dak- en thuisloosheid sterk verhogen. Problematische thuissituaties snel detecteren en met de grootste zorg voor de aanwezige kinderen ingrijpen is cruciaal om te voorkomen dat een situatie escaleert. De Kindreflex kan hierbij helpen.

Een andere methodiek die inzet op de vroegdetectie van risicofactoren voor dak- en thuisloosheid is Upstream. Upstream identificeert kwetsbare jongeren door middel van een screening van middelbare scholieren (13 tot 15 jaar) aan de hand van een vragenlijst waarin onder andere naar de huisvestingssituatie gepeild wordt. Aan de resultaten worden zowel individuele begeleiding van de jongere als een bemiddelingstraject met de ouders gekoppeld. In Vlaanderen lopen momenteel drie Upstream projecten (meer info: Upstream: voorkomen van schooluitval en jongerenthuisloosheid | Opgroeien).

2. Luisteren naar kinderen en jongeren

Als hulpverlener en beleidsmaker hebben we soms de neiging om te vertrekken van wat wij denken dat mensen nodig hebben. Zeker bij kinderen en jongeren, want ‘die weten niet wat goed voor hen is’. Het klopt uiteraard dat kinderen en jongeren vaak nog geen volledig inzicht of overzicht hebben van wat er nodig is om hen zo goed mogelijk te ondersteunen, maar dat wil niet zeggen dat we zomaar voorbij kunnen gaan aan hun noden en wensen.

Een mooi voorbeeld van hoe er wel geluisterd kan worden naar jongeren rond het thema wonen is de Woonpartij van Betonne Jeugd en Uit de Marge. Zij doorkruisten Vlaanderen en Brussel om in gesprek te gaan met jongeren over dak- en thuisloosheid en het recht op wonen. De bevindingen werden gebundeld in een Woonrapport. Volgende thema’s werden door de bevraagde jongeren naar voor geschoven als prioritair op de weg naar een volwaardig recht op wonen:

  • woonkwaliteit
  • mentaal welzijn
  • een netwerk opbouwen
  • administratie
  • toegankelijkheid van de private woonmarkt
  • de kost van wonen
  • bestrijden van dakloosheid
  • onderwijs

3. Aandacht voor zelfstandig wonen op school

Dakuzie, een netwerk rond dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren, pleit in haar signaalnota voor meer ruimte voor maatschappelijke discussie en informatiedeling over volwassen worden en zelfstandig wonen in de leerplannen van het secundair en hoger onderwijs. Thema’s die aan bod kunnen komen zijn budgetbeheer, kennismaken met instanties die kunnen helpen om tot je rechten te komen en leren over maatschappelijke discussies die jongeren aangaan (bv. woningnood, armoede, wachtlijsten in de hulpverlening, …).

Een voorbeeld van een programma dat hierop inzet is Dromen van alleen wonen van Wonen aan de Demer.

4. Brugfiguren en safe spaces

Een ander idee waar Dakuzie heil in ziet om dak- en thuisloosheid te voorkomen is inzetten op vertrouwensfiguren die de brug kunnen maken tussen jongeren en verschillende levensdomeinen (bv. school, werk, huisvesting en hulpverlening). Ook veilige omgevingen waar jongeren zichzelf kunnen zijn, tot rust kunnen komen en een sociaal netwerk kunnen opbouwen, kunnen een verschil maken. Voorbeelden hiervan zijn:

  • OverKop-huizen: jongeren kunnen hier zonder afspraak binnenlopen om te ontspannen of een luisterend oor te vinden.
  • Betonne Jeugd: biedt vanuit een vrijetijdswerking een veilige thuisbasis aan jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties.
  • JUMP: een inloophuis waar jongeren terecht kunnen voor activiteiten, begeleiding of om iets te eten of hun was te doen
  • Homie vzw: tracht jongvolwassen dak- en thuislozen een veilige plek te bieden door jongeren een tijdelijk dak boven het hoofd te geven, in combinatie met individuele begeleiding en het voorzien van een sociaal netwerk.

5. Hulpverlening toegankelijker maken

Als we willen dat jongeren vlot de weg vinden naar de hulpverlening, moeten we zorgen dat die hulpverlening bereikbaar, betaalbaar en beschikbaar is voor alle jongeren. Elementen die hiertoe kunnen bijdragen zijn:

  • Communicatie: zet in op laagdrempelige communicatiekanalen, zorg voor een snelle respons en zorg voor toegankelijk taalgebruik.
  • Participatie: zorg dat jongeren zich betrokken en gehoord voelen in de hulpverlening door hen mee te laten denken en beslissen over de hulpverleningsaanpak en door te werken met ervaringsdeskundigen.
  • Toegankelijkheid: zorg voor inloopplekken zonder afspraak, beperk de administratieve romplomp, werk outreachend en kies voor een locatie die jongeren al kennen.
  • Inclusiviteit: zorg dat ook jongeren met een migratieachtergrond en LGBTQIA+ jongeren zich welkom voelen.
  • Zorgcontinuïteit: zorg dat de hulpverlening op elkaar afgestemd is en dat er goed doorverwezen en samengewerkt wordt over de verschillende sectoren en disciplines heen.
  • Vertrouwen: zet extra in op de vertrouwensband met jongeren door voldoende tijd te nemen om contact te leggen, een betrouwbare aanwezigheid van hulpverleners te voorzien, in te zetten op een niet-oordelende basishouding en voldoende autonomie te geven aan de jongeren.

Organisaties die hierbij kunnen ondersteunen zijn Cachet vzw en Uit de Marge vzw.

6. Begeleiding van instellingsverlaters

Een kwart van de jongvolwassen dak- en thuislozen zijn jeugdhulpverlaters (bron: Zoom Dak- en thuisloosheid bij jongvolwassenen). Ook jongeren die na een periode van detentie of na het afronden van een psychiatrische opname doorstromen naar een eigen woning, worden nog te vaak aan hun lot overgelaten. Vaak zijn ze onvoldoende voorbereid op een zelfstandig leven of missen ze een netwerk om hen hierbij te ondersteunen. Daarnaast botsen ze op het tekort aan betaalbare huisvesting en hebben ze te kampen met discriminatie. Het standaard aanbieden van begeleiding kan hier een hulp zijn.

Die begeleiding kan heel laagdrempelig zijn. Cachet doet dit bijvoorbeeld door jongeren die op het punt staan om de jeugdhulp te verlaten in contact te brengen met jongeren die deze stap al gezet hebben. Dit doen ze via een brochure, kampen en workshops. Soms is er echter meer nodig. Dan kan Critical Time Intervention (CTI) een oplossing bieden. CTI gaat uit van de zelfstandigheid en eigen kracht van de jongere. In een kortdurend traject wordt het sociaal netwerk geactiveerd en versterkt. Samen met de jongere worden sleutelfiguren geïdentificeerd die ondersteuning kunnen bieden in tijden van crisis en onzekerheid.

Een belangrijk aandachtspunt bij deze doelgroep is dat jongeren die begeleid zelfstandig wonen of die zelfstandig willen wonen en die hierin begeleid worden door een erkende dienst of OCMW zich voor hun achttiende verjaardag kunnen inschrijven op de wachtlijst van een sociale woning. In verschillende gemeenten komen zij bovendien ook in aanmerking voor een versnelde toewijzing. Als dit zo is, worden zij als doelgroep voor versnelde toewijzing benoemd in het lokale toewijzingsreglement.

7. Preventie van uithuiszetting

Uit de dak- en thuislozentellingen blijkt dat maar liefst 18% van de dak- en thuisloze kinderen en jongeren in een woning verblijft die ze binnen de maand dreigen te verliezen door uithuiszetting. Deze woononzekerheid legt een enorme druk op het gezin en de ontwikkeling van de aanwezige kinderen. In dit kennisartikel vind je goede praktijken die inzetten op het voorkomen van uithuiszetting.

Specifiek voor kinderen en jongeren pleit de Kinderrechtencoalitie voor een verbod op uithuiszetting wanneer er kinderen betrokken zijn. Ook Dakuzie schaart zich achter deze eis. Ze voegen hier aan toe dat wanneer een uithuiszetting onafwendbaar is, er onmiddellijk intensieve trajectbegeleiding moet worden opgestart en er noodopvang of een alternatieve woonoplossing voorzien moet worden.

8. Netwerkvorming

Dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren valt niet op te lossen door één organisatie of lokaal bestuur. Uiteraard heeft elke organisatie een verantwoordelijkheid en kunnen ook kleinschalige projecten het verschil maken voor individuele dak- en thuisloze kinderen en jongeren. De impact wordt echter des te groter als er samengewerkt wordt over organisatie-, sector- en gemeentegrenzen heen.

Er zijn momenteel al heel wat netwerken rond dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren actief. Vlaanderenbreed is er Dakuzie, getrokken door Caritas Vlaanderen en Betonne Jeugd. Dakuzie brengt organisaties, academici en experten samen om dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren zichtbaar te maken. Dakuzie schreef ook een signaalnota ter voorbereiding van het Vlaams Actieplan ter preventie en bestrijding van dak- en thuisloosheid 2025-2029. Daarnaast zijn er in verschillende regio’s A Way Home coalities actief. Dit zijn netwerken waar (boven)lokaal samengewerkt wordt om dak- en thuisloosheid bij kinderen en jongeren op een structurele manier te voorkomen en te beëindigen. Deze coalities zijn complementair aan de bredere (boven)lokale netwerken ter preventie en bestrijding van dak- en thuisloosheid (Krachten bundelen tegen dak- en thuisloosheid | samvzw). De netwerken zijn samenwerkingsverbanden tussen verschillende lokale besturen en/of organisaties en sectoren die de krachten bundelen om dak- en thuisloosheid in hun regio te voorkomen en bestrijden.

2. Woongerichte oplossingen

Toegang tot een stabiele woonst is cruciaal om kinderen en jongeren de rust en zekerheid te geven die nodig is om hun leven verder uit te bouwen.

Voor een eerder kennisartikel verzamelden we een reeks woongerichte oplossingen voor mensen die dak- en thuisloos zijn. Hieronder focussen we op woongerichte oplossingen die zich specifiek richten op gezinnen met kinderen en alleenstaande jongeren.

1. Meer woningen voor grote gezinnen en jongeren

Volgens de SERV ervaarden in 2024 meer dan 30% van de Vlaamse huishoudens een woonnood. Dat zijn meer dan 800.000 gezinnen en alleenstaanden. Ook de wachtlijsten van de woonmaatschappijen tonen een grote woonnood in Vlaanderen. In 2024 stonden bijna 200.000 huishoudens op de wachtlijst voor een sociale woning (bron: Aantal kandidaat-huurders in Vlaanderen: cijfers).

Grote gezinnen die van een beperkt inkomen moeten rondkomen ervaren zowel op de private markt als in de sociale huisvesting bijzonder veel moeite om een kwalitatieve, betaalbare woonst te vinden. Een analyse van de wachtlijstcijfers in 2022 toont aan dat 10% van de huishoudens op de wachtlijst gezinnen van vijf personen of meer zijn en dat één op drie personen op de wachtlijst jonger is dan achttien. Bovendien blijkt dat hoe groter het gezin is, hoe langer de wachttijd wordt. Gemiddeld is dit vijf jaar voor een gezin met drie of meer kinderen. Het aanbod aan grote sociale woningen is in sommige regio’s zelfs zo beperkt en de regels voor rationele bezetting worden soms zo strikt toegepast dat grote gezinnen er helemaal geen kans maken op een sociale woning (bron: Advies rationale bezetting sociale woningen). Het Kinderrechtencommissariaat en de Vlaams Ombudsdienst adviseren om het aanbod aan sociale woningen voor grote gezinnen te vergroten en de regels voor rationele bezetting te versoepelen als dit in het belang van het kind is.

Naast grote gezinnen ervaren ook jongeren die van een beperkt inkomen moeten rondkomen moeite met het vinden van een geschikte woonst. 12,8% van de mensen op de wachtlijst voor een sociale woning is tussen 18 en 25 jaar. Steden en gemeenten kunnen ervoor kiezen om kwetsbare jongvolwassenen voorrang te geven op een sociale woning via een toewijzingsreglement waarin zij als precaire doelgroep opgenomen worden. Voorbeelden van gemeenten waar dit gebeurt, zijn Mechelen en Gent. Daarnaast kan er ook voor gekozen worden om bij kwetsbare jongeren soepeler om te gaan met de voorwaarden van lokale binding. Op de private markt kan er ingezet worden op het informeren en ondersteunen van verhuurders die aan jongeren in een maatschappelijk kwetsbare situatie willen verhuren, bijvoorbeeld door het aanbieden van woonbegeleiding of een huurgarantie.

2. Samenwonende jongeren niet benadelen

Voor veel jongeren is samenwonen of cohousen een manier om wonen betaalbaar te houden. Wanneer alle samenwonenden een inkomen hebben uit werk betekent samenwonen een grote besparing in woonkosten. Zodra één van de samenwonenden echter afhankelijk is van een uitkering of vervangingsinkomen, daalt het vervangingsinkomen sterk omdat men er vanuit gaat dat er kosten gedeeld kunnen worden. Enerzijds is het niet eerlijk dat mensen met een inkomen uit werk meer voordeel halen uit samenwonen dan mensen met een vervangingsinkomen, anderzijds kan de plotse verlaging van het inkomen ook zorgen voor conflicten of een situatie van afhankelijkheid tussen de samenwonenden.

Belangrijk bij het bepalen of iemand als alleenstaande of samenwonende beschouwd wordt, is de mate waarin er werkelijk samengeleefd wordt. Worden alle kosten gedeeld, worden er samen inkopen gedaan en gekookt of is het samenwonen beperkt tot het delen van een woning en is het verder ‘ieder voor zich’? Ook de woonkost en de hoogte van het inkomen van de andere huisgenoten kan in rekening gebracht worden om te bepalen of iemand als alleenstaande of samenwonende beschouwd moet worden. Hier flexibel mee omspringen kan een groot verschil maken voor jongeren die afhankelijk zijn van een vervangingsinkomen en een situatie van dak- en thuisloosheid voorkomen.

3. Intersectorale samenwerking

In 2024 zijn er in Vlaanderen acht intersectorale teams gestart die intensieve begeleiding aanbieden aan (dreigend) dak- en thuisloze jongvolwassenen, al dan niet in combinatie met een (tijdelijke) woonst (bron: Intersectoraal Aanbod voor Kwetsbare Jongvolwassenen | Opgroeien). Tijdens de begeleiding wordt gefocust op:

  • Intensieve, integrale en outreachende begeleiding vertrekkend vanuit de noden van de jongvolwassene. De begeleiding richt zich op verschillende levensdomeinen zoals wonen, werken, leren, dagbesteding, mentaal welzijn en relaties.
  • Geïntegreerde intersectorale samenwerking met gedeelde verantwoordelijkheid waardoor snelle en naadloze inzet van expertise vanuit diverse sectoren mogelijk is. Betrokken partners zijn zorg, welzijn, huisvesting, opleiding, OCMW, VDAB, Justitiehuizen en burgerinitiatieven.
  • Inclusief en participatief werken waarbij ondersteuning op maat aangeboden wordt en inclusie het uitgangspunt is. Er wordt een flexibel en laagdrempelig aanbod geboden zonder exclusiecriteria waarbij passende ondersteuning op maat wordt geleverd.

4. Specifieke aandacht voor jonge nieuwkomers

We beschouwen ‘nieuwkomer’ hier als een containerbegrip dat verschillende statuten omvat: mensen zonder wettig verblijf, asielzoekers, erkende vluchtelingen, tijdelijk beschermden, gezinsherenigers, arbeidsmigranten, uitwisselingsstudenten, …  Uiteraard zijn er grote verschillen in de drempels die deze groepen ervaren in hun zoektocht naar huisvesting. Er zijn echter ook heel wat gelijkenissen zoals het ervaren van discriminatie op de private huurmarkt, een gebrek aan ondersteuning bij de zoektocht naar een woonst, het tekort aan betaalbare kwalitatieve huisvesting, de wachttijd voor het verkrijgen van een huurpremie en de lokale binding als voorwaarde voor sociale huisvesting. Meer informatie over de woonnoden van nieuwkomers en bijhorende beleidsaanbevelingen zijn te vinden in de pasklare zinnen over wonen en de nota over wat lokale besturen kunnen betekenen voor de huisvesting van vluchtelingen van ORBIT.

Organisaties die zich inzetten voor dak- en thuisloze jongeren en/of gezinnen met een vluchtverhaal zijn de CAW’sMinor-NdakoOranjehuis, het Kinderrechtencommissariaat en Orbit.

3. En wat met opvang?

Hoewel preventie en stabiele huisvesting de meest structurele oplossingen voor dak- en thuisloosheid zijn, zal er in noodsituaties nog steeds beroep gedaan moeten worden op tijdelijke opvang.

Dak- en thuisloze alleenstaande jongeren kunnen doorgaans in de reguliere nacht- of noodopvang terecht. Soms zijn er aparte opvanginitiatieven voor jongeren (zie Opvang voor jongeren | CAW), maar vaak komen ze terecht in opvangcentra die niet aangepast zijn aan hun noden. Deze initiatieven worden vaak als intimiderend ervaren en praktijkwerkers geven aan dat jongeren er sneller in een negatieve spiraal terechtkomen door het gebrek aan begeleiding op maat. Onderzoek toont bovendien aan dat een langdurig verblijf in crisis- en noodopvang jongeren hun mogelijkheden ondermijnt om huisvesting te behouden wanneer ze de opvangstructuren verlaten (Mayock, Corr & O’Sullivan, 2012).

Dak- en thuisloze gezinnen kunnen meestal terecht in nood-, doorstroom- of transitwoningen, al dan niet gekoppeld aan begeleiding (hier vind je meer info: Noodwoningen als opstap naar stabiele huisvesting | samvzw). Naast de lokale besturen biedt ook het CAW tijdelijke opvang aan dak- en thuisloze gezinnen aan. In Brussel kunnen gezinnen voor noodopvang naast het CAW ook terecht bij New Samusocial, het Rode Kruis en initiatieven zoals l’ilot , Centrum voor dringend onthaal Ariane en ’T Eilandje. Er zijn in Brussel ook organisaties die een (tijdelijke) woonst aanbieden specifiek voor alleenstaande moeders of zwangere vrouwen (zie hier voor een overzicht: Ik heb geen plaats om te overnachten – Born in Brussels).

Belangrijk hierbij is dat de kinderen in die gezinnen niet alleen gezien worden als onderdeel van het gezin maar als autonome cliënten met een eigen beleving en eigen noden. Ook wanneer de kinderen niet mee opgevangen worden, is het belangrijk dat eventuele betrokken kinderen in beeld gebracht worden en dat cliënten aangesproken worden op hun ouderrol. Inzetten op de Kindreflex in de dak- en thuislozenopvang kan op volgende manieren:

  • vorming en intervisie voor hulpverleners
  • betrekken van gespecialiseerde hulpverleners zoals kinderwerkers en kindreflex-consulenten/ambassadeurs
  • instrumenten zoals het kinderboek Mijn leven als superheld, dat kinderen betrekt bij het traject in de thuislozenzorg en hun veerkracht versterkt
  • het mogelijk maken dat kinderen bij hun thuisloze ouder kunnen verblijven bij bezoekrecht
  • speelruimte en speelgoed op maat voorzien in de opvang
  • communicatiemateriaal voorzien op maat van kinderen
  • kinderen uitdrukkelijk aan bod laten komen bij casusbesprekingen
  • contact houden met ouders of opvoeders die niet in de opvang verblijven
  • samenwerking met Kind & Gezin, het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling, het JAC en andere organisaties die zich richten op kinderen in de regio
  • een onthaalgesprek op maat van kinderen, begeleidingsruimte voorzien voor vragen van kinderen en kinderen betrekken bij het uitstroomgesprek, begeleiding van kinderen i.s.m. de jeugdhulp waar nodig

Wat doet SAM?

SAM verzamelt en deelt praktijken die inspirerend kunnen zijn voor beleid en praktijk. We geven advies, brengen praktijkwerkers samen en organiseren activiteiten en vormingen voor sociale professionals die werken aan preventieve en woongerichte oplossingen voor dak- en thuisloze kinderen en jongeren. Daarnaast ondersteunen we de intersectorale teams die werken met jongvolwassenen die (dreigend) dak- en thuisloos zijn met een coachingstraject.

Bron; samvzw.be