Minister-president Jambon leek oprecht blij. Niet zozeer voor de bevolking, maar voor zichzelf en zijn regering. Deze keer was hij immers zonder veel horten en stoten tot een akkoord gekomen en dat is al een prestatie op zich. Dit was mogelijk omdat het explosieve stikstofdossier voorlopig enkel stof blijft verzamelen en omdat er door creatieve rekenkunde hier en daar extraatjes uit te delen waren. Helaas voor Jambon haalt de realiteit het creatieve cijferwerk snel in. De kruimels voor kinderopvang blijken gefinancierd te worden door de besparing op het groeipakket, net zoals de extra middelen voor de lerarenopleiding bijlange niet compenseren voor de jarenlange besparing op hoger onderwijs door de niet correcte toepassing van het financieringsdecreet. De gaten als gevolg van jarenlange besparingen worden niet gevuld door enkele kruimels.
Het meest in het oog springende is de verhoging van het budget voor kinderopvang met 270 miljoen euro. Zowel Jambon als bevoegd minister Crevits zijn er erg trots op, zelfs indien het minder is dan de door CD&V gevraagde 330 miljoen euro. Deze extra middelen zijn effectief een stap vooruit voor een sector die al jarenlang door tekorten wordt geplaagd. ACV Puls merkte op: “De investeringen van deze regering in de kinderopvang (en andere zorgsectoren) zijn aanzienlijk maar een noodzakelijke inhaalbeweging na de besparingen en de stilstand in het verleden. Er zullen in de toekomst nog investeringen nodig zijn in zorg, welzijn en cultuur willen we nieuwe crisissen vermijden.”
Dat de extra investering niet met de volle goesting gebeurde, maakte Mathias Diependaele (N-VA) duidelijk in de aanloop naar de besprekingen. Voor extra middelen, moet er elders bespaard worden, klonk het. De efficiëntie van extra middelen voor kinderopvang werd in vraag gesteld. Het feit dat ouders met hun kinderen tot in het parlement zelf actie gingen voeren en de enorme steun die ze hiervoor kregen in de publieke opinie gaven ongetwijfeld de doorslag. Na de rampen van de afgelopen jaren, zowel in de ouderenzorg als de kinderopvang, moest de Vlaamse regering wel iets doen. Het vertrek van Wouter Beke als gevolg van die rampen is in de regeringskringen ongetwijfeld nog niet vergeten.
De vakbonden hebben bedenkingen bij de keuzes die de regering maakt over de kinderopvang. Zo is er een probleem met de zekerheid en waardering van het personeel. Het overstappen van het statuut van onthaalouder naar dat van werknemer biedt meer financiële en sociale zekerheid. De regering voorziet slechts in budget voor de overstap van 350 onthaalouders (in termen van voltijdse jobs). Daarnaast wil de regering het personeelstekort aanpakken door flexijobs in te voeren. Nog lagere lonen invoeren getuigt niet bepaald van respect voor het personeel in de sector! De eerste stap richting een verlaging van het aantal kinderen per begeleider is uiteraard positief, het staat ook al lang centraal in de eisen van het personeel in de sector. In het belang van zowel het personeel als de kinderen gebeurt die verlaging natuurlijk het best door meer goed betaalde en opgeleide collega’s in te zetten. Zo zou werken in de sector meteen ook aantrekkelijker worden. Voor topmanagers, recent was er nog discussie over de nieuwe manager van Bpost, zijn er steeds hogere lonen omdat deze nu eenmaal ‘concurrentieel’ moeten zijn. Voor essentieel zorgpersoneel geldt blijkbaar een omgekeerde redenering: concurrentieel betekent voor hen druk op de lonen.
Een ander belangrijk punt van kritiek door de vakbonden uit de zorg- en welzijnssector is dat de Vlaamse regering wel erg stil blijft over andere delen van de sector. Amper een week geleden raakte bekend dat Joke Mariman een einde aan haar leven maakte omdat haar financiële en medische situatie uitzichtloos was. Dit is schokkend, maar blijkbaar niet voor de heren en dames van de Vlaamse regering?! Een beleid van wachtlijsten en tekorten richt een sociale ravage aan. De regering heeft niet eens een begin van antwoord hierop.
BBTK stelde: “Over de ouderenzorg, gezins-en bejaardenhulp, gehandicapten- en jeugdsector, socioculturele sectoren bleef het vanuit de Vlaamse Regering opnieuw oorverdovend stil. Die sectoren staan blijkbaar lager op het regeringslijstje dan investeren in elektrische wagens en het mee subsidiëren van de verkeersknoop. Zo blijkt eens te meer dat het voor onze zorg- en welzijnssectoren nog steeds bij de krapte herverdelen blijft. En we wachten met een bang hart drama’s in die sectoren af, vooraleer de beleidsmakers wakker schieten.”
Dat er voor de extra middelen in de kinderzorg elders bespaard is, zoals geëist door de N-VA, blijkt ondertussen ook. Het groeipakket, de vroegere kinderbijslag, volgt de index niet meer. De index zorgde ervoor dat onze lonen en uitkeringen aan de snel stijgende prijzen werden aangepast. De kinderbijslag, het eerste onderdeel van de sociale zekerheid dat geregionaliseerd werd, volgt echter niet. Het groeipakket kent een vaste indexatie van 2%. Dat ligt ver onder de inflatie, waardoor gezinnen dus inleveren. Volgens de Gezinsbond bespaart de Vlaamse regering dit jaar 335 miljoen euro op deze manier. Het stelt de 270 miljoen euro extra voor kinderopvang meteen in perspectief…
Terwijl er subsidies voor elektrische wagens komen, moeten het personeel en de reizigers van De Lijn het zonder extra middelen doen. Nochtans is er stilaan een samenloop van problemen en tekorten die het openbaar vervoer in een diepe impasse storten. Niet genoeg bussen, te weinig personeel, gebrek aan middelen voor onderhoud, hertekening van het aanbod waarbij mensen het zonder dienstverlening moeten doen, aanhoudende problemen met schoolvervoer … Daar wordt dus niets aan gedaan. Liever subsidies geven aan elektrische wagens.
De tekorten in het onderwijs of nog inzake sociale huisvesting worden evenmin aangepakt. 176.000 mensen op een wachtlijst voor een sociale woning, maar de minister besteedt niet eens het volledige budget! Extra middelen voor de lerarenopleiding zijn welkom, maar blijven erg beperkt in verhouding tot de noden. Het niet toepassen van het financieringsdecreet voor het hoger onderwijs heeft geleid tot een besparing van ruim 600 miljoen euro. Kortom, ook de extra middelen voor onder meer de lerarenopleiding zijn betaald door besparingen op het hoger onderwijs. Personeel en studenten uit het hoger onderwijs plannen een betoging op 11 oktober om meer middelen te eisen.
Verder is er de verhoging van de jobbonus voor werkenden met een laag inkomen. Straks zullen 1 miljoen werkenden in Vlaanderen deze jobbonus van maximaal 700 euro krijgen. In De Standaard merkt Marc Reynebeau op: “In feite zijn het niet zozeer de werkenden die met de jobbonus worden beloond. Hij functioneert eigenlijk als een loonsubsidie voor bedrijven, die worden ontlast van de prikkel om hun personeel fatsoenlijkere lonen te betalen. Die lonen worden immers toch met belastinggeld bijgepast.”
De extra middelen voor onder meer kinderopvang zijn positief, maar blijven beperkt tot wat kruimels die van tafel vallen. Bovendien zijn het kruimels waarvoor we zelf betalen door besparingen, zoals op het groeipakket of het (hoger) onderwijs. Ondertussen blijft het oorverdovend stil omtrent de vele tekorten die nu al tot rampen leiden. Deze Vlaamse regering vertrekt niet van de noden van de werkenden en hun gezinnen. Deze regering is asociaal en verzet ertegen is noodzakelijk. De betoging van het hoger onderwijs op 11 oktober is een goede eerste aanzet. Afspraak om 13u aan Brussel-Noord.
Bron: Socialisme.be