‘In de politiek zie ik vooral een gebrek aan ownership. Het zijn de centen van iedereen waarover beslist wordt, maar ook van niemand.’ Dat zegt Danielle Vanwesenbeeck, CEO van Mastermail en voorzitter van Voka Vlaams-Brabant.

Met veel verbazing volgde ik de vaudeville over de begroting in de pers. Ik vond het een schaamteloos theater. De politiek gaf zichzelf weer een serieuze knauw. Zijn er fouten gemaakt? Als burger is dat moeilijk in te schatten. Een begroting opmaken is voor een stuk ook een inschatting maken over de toekomst. Ze vertelt ook welke middelen de overheid wil besteden aan het beleid. Ze heeft dus een politieke en sociaal-economische draagwijdte. Als de uitvoerende macht de begroting ter goedkeuring voorlegt aan de wetgevende macht, het parlement, dan vraagt ze eigenlijk of die akkoord gaat met het voorgelegde beleid. Het parlement oordeelt over de middelen die nodig zijn om het beleid uit te voeren. Het is dus meer dan een financiële inschatting.

Een begroting opmaken in deze instabiele tijden is op zijn minst uitdagend te noemen. Ze wordt opgemaakt volgens de richtlijnen van een minister van Begroting, of in deze legislatuur een staatssecretaris. Een begroting die wordt afgeklopt in de kern en wordt goedgekeurd in de ministerraad, die wordt voorgedragen in een beleidsverklaring, daar wordt niet meer van afgeweken. Deze week gebeurde dat wel, met een politieke exit als gevolg. Voor de politiek is dat een drama, voor de burger nog meer. Het doet vragen rijzen over hoe wordt omgegaan met de overheidscijfers.

Wie onderneemt, weet dat zo’n aanpak als een boemerang terugkomt. Bepaalde kosten niet meenemen in een begroting, terwijl ze er wel zijn, dat is struisvogelpolitiek. Eerlijk duurt het langst. Een boodschap brengen dat het even moeilijk gaat zijn, maar dat met bepaalde ingrepen de begroting weer in evenwicht kan zijn, dát geeft perspectief en geloofwaardigheid.

De vaudeville over de begroting is schaamteloos theater.

Als ondernemer kijk is soms met verbazing naar dat politieke schouwspel. Politiek wordt door stemmen gedreven. Je moet de grootste groep overtuigen. Wie wordt verkozen, heeft een mandaat om een bepaald beleid te realiseren. Maar er moet altijd naar compromissen gezocht worden met andere partijen. Dat is niet eenvoudig, maar mijns inziens ook niet het grootste probleem. Het is wel een fundamenteel verschil met het bedrijfsleven. Sommige ondernemers werken met meerdere vennoten en moeten daar een evenwicht in vinden, maar ideologisch zitten die vennoten meestal wel op dezelfde lijn. Bovendien: allemaal hebben ze een financieel aandeel in het bedrijf. In de politiek is dat niet zo.

In de politiek zie ik vooral een gebrek aan ownership. Het zijn de centen van iedereen waarover beslist wordt, maar ook van niemand. Als we de parallel trekken met het bedrijfsleven, zijn er twee opties. Ofwel bestuurt de eigenaar van het bedrijf zelf: hij of zij beslist over zijn of haar centen en stippelt daar een strategie mee uit. Ofwel wordt er bestuurd met externen, een beetje zoals in de politiek. Zij beslissen dan over andermans centen. In het bedrijfsleven worden zulke externe bestuurders wel afgerekend op het resultaat. Doen ze het goed, dan ontvangen ze een bonus. Bij slecht beleid mogen ze meestal vertrekken.

Het zou niet slecht zijn ook in de politiek dat principe toe te passen. Een begroting opmaken is complex, maar men moet zich er ook aan houden. Als de begroting te veel afwijkt, zou er een malussysteem toegepast kunnen worden. Uiteraard met de nodige uitzonderingen: een coronacrisis had niemand zien aankomen, daar mogen budgettaire uitzonderingen voor gemaakt worden. Het verantwoordelijk stellen van onze ministers – positief of negatief – zou tot een andere dynamiek kunnen leiden. Het is belangrijk voor ons, maar evengoed voor onze kinderen en kleinkinderen die we niet willen opzadelen met een torenhoge schuldenlast. 

Bron: Trends