Lode Vanoost  in DeWereldMorgen

ACV en ABVV betogen op 6 december voor eerlijke lonen en voor het recht op sociale actie.

Op 6 december betogen de leden van de christelijke vakbond ACV en de socialistische vakbond ABVV samen in Brussel, voor eerlijke lonen die de koopkracht vrijwaren en voor het recht op collectieve actie, een recht dat met recente vonnissen op de helling komt te staan.

Recente berichten in de mainstreammedia hebben het over komende ‘loonstijgingen’ die niet ‘betaalbaar’ zouden zijn. Wie verder leest dan de titels merkt dat het in werkelijkheid niet over loonstijgingen gaat. In werkelijkheid komt er een indexaanpassing.

Het verschil tussen ‘indexaanpassing’ en ‘loonstijging’ is essentieel. Media die dit essentiële verschil niet duiden tonen aan welke zijde ze staan.

Indexering is bescherming koopkracht, géén loonstijging

De Belgische indexering is een statistische berekening op basis van de prijs van een aantal marktproducten die worden gemeten op meerdere plaatsen. Dit cijfer laat toe de maandelijkse veranderingen in de kostprijs van het dagelijks bestaan te berekenen. Op die manier wordt berekend hoeveel koopkracht een loon betekent. Vandaag zijn alle lonen, vervangingsinkomens, pensioenen en de huurprijzen verbonden aan wat nu de gezondheidsindex heet.

Wanneer een loon cijfermatig identiek blijft terwijl de marktprijzen stijgen wordt men met hetzelfde loon in feite armer. Daarom wordt het loon door indexering aangepast aan de stijgende levensduurte1 volgens een bepaald systeem. Dat gebeurt echter niet dagelijks, maar periodiek, wanneer de index een bepaald percentage overschrijdt.

Er komt een indexaanpassing aan, op 1 januari 2022 moeten de lonen met 3,56 procent aangepast worden om gelijke tred te houden met de stijgende prijzen van huisvesting, voeding, brandstof, energie. Volgens de werkgevers zou dat onhoudbaar zijn. Wat zij ‘vergeten’ is dat de indexaanpassingen periodiek zijn terwijl de marktprijzen dagelijks veranderen. Met andere woorden, tussen twee indexaanpassingen genieten de bedrijven extra-winst omdat hun producten duurder worden verkocht terwijl de lonen die ze uitbetalen dezelfde blijven.

België is het enige land ter wereld met een automatisch indexeringssysteem. In andere landen moet daar telkens over onderhandeld worden, waarbij het bekomen resultaat altijd lager is dan de gestegen index. Het meest extreme voorbeeld zijn de VS, waar de lonen sinds de jaren 1970 nauwelijks geïndexeerd worden. Dat daar nu betoogd wordt voor loonsverhogingen van 15 tot 20 procent is dan ook niet te verwonderen en allesbehalve onredelijk omdat de productiviteit en de winsten in diezelfde periode meer dan verdubbeld zijn.

Zelfs het Belgische indexsysteem is nog altijd voordelig voor de werkgevers. Zij stellen de indexering voor als een ‘loonsstijging’ die zij zouden ‘geven’. In werkelijkheid geven ze niets. Een echte loonsstijging betekent een verhoging van de koopkracht. Indexering houdt de koopkracht alleen maar op hetzelfde peil.

Hogere productiviteit, hogere winsten, dus hogere lonen

De werkgevers profiteren bovendien van de toegenomen productiviteit van hun werknemers, maar weigeren een redelijk deel van de grotere winsten die daar uit voortvloeien te delen met zij die de winsten hebben mogelijk gemaakt met hun arbeid, zoals de COVID-periode nog maar eens heeft aangetoond.

De organisaties die de werkende mensen vertegenwoordigen, de vakbonden, zien hun mogelijkheden ondertussen inkrimpen om te onderhandelen voor een betere koopkracht van alle werknemers (niet alleen van hun eigen leden!2). De loonnormwet van 1996 (aangepast in 2017) verbiedt immers te onderhandelen over een loonmarge die de lonen sneller laat stijgen dan in de buurlanden. Dit is een pervers antisociaal mechanisme, om de eenvoudige reden dat die omringende landen dat ook doen.

Het resultaat voelen de werkende mensen elke dag, elke maand, elk jaar. In een gemeenschappelijke verklaring verwoorden ACV en ABVV dit zo: ‘Zelfs in ondernemingen die grote winsten binnenhalen, belet de wet om over een grotere loonsverhoging te onderhandelen. Als het niet langer mogelijk is te onderhandelen, moeten vakbonden collectieve actie kunnen voeren, kunnen staken, zonder het risico te lopen gerechtelijk vervolgd te worden.’

Criminalisering van sociale actie

Het recht op sociale actie in al zijn vormen wordt erkend door in de VN-Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat recht wordt echter de facto uitgehold. Recente vonnissen in Antwerpen en Luik criminaliseren stakingsposten. De wetgevende macht (het parlement) en de uitvoerende macht (de regering) weigeren echter de wetten te wijzigen, zodat de derde rechterijk macht dergelijke vonnissen niet zou kunnen uitspreken.

Zelfs de OESO en het IMF, niet bepaald werknemersvriendelijke instellingen, bevestigen dat sociaal overleg goed is voor de economie, omdat het zorgt voor hogere koopkracht, voor hogere productiviteit, voor minder werkverzuim door het onderhandelen van betere werkomstandigheden.

Als dit allemaal waar is, waarom verzetten de werkgevers zich dan zo halsstarrig tegen deze sociale eisen. Omdat dit systeem van indexering en sociaal overleg de winsten weliswaar verhoogt, maar terug herverdeelt onder de werkende bevolking. Dat willen zij niet. De taart mag dan zelfs krimpen (door de dalende koopkracht van hun werknemers), zolang hun aandeel maar groter wordt. Daar gaat het over.

Neutr-On steunt de actie maar keurt alle vormen van vandalisme, brandstichting, vernielingen, geweld en agressie af.

Notes:

1  In theorie zou een indexering ook tot een lager loon kunnen leiden, waneer de levensduurte zou dalen, maar dat doet zich nooit voor. Een krimpende marktprijs gaat immers in tegen de logica van het kapitalistische marktsysteem dat eeuwige groei vergt. Die groei om de groei is de hoofdoorzaak van inflatie. Dan geraakt het systeem periodiek in de problemen, zodat de vermaledijde overheid (dwz. de belastingbetaler) moet tussenbeide komen.

2  Vakbonden komen op voor de rechten van alle werkende mensen, ook voor zij die lid zijn van een andere vakbond, ook voor zij die géén lid zijn van een vakbond, ook voor zij die hun collega’s bespotten, saboteren of de sociale acties voor betere werkvoorwaarden tegenwerken.