In 2018 ging Jeff Bezos, de oprichter van Amazon.com, als eerste mens over de 100 miljarddollargrens. De inkomensverschillen worden wereldwijd groter. De topman van Coca-Cola kreeg het 427-voudige van de laagstbetaalde; bij Walt Disney is dat zelfs ruim het 650-voudige. Steeds meer geld wordt door steeds minder mensen verdiend.

Ondertussen is Apple het eerste bedrijf dat boven de 3000 miljard dollar noteert op de beurs. Volgens Aristoteles was geld vooral een handig ruilmiddel, maar het gevaar van dit aantrekkelijke middel is volgens Aristoteles dat het geld zelf begerenswaardig wordt. Het gaat alleen nog om het geld en om meer geld. En zo bereikten we 2400 jaar na Aristoteles’ analyse de 100 miljarddollargrens. Maar is het erg dat sommigen zoveel hebben en anderen niet? Volgens Ingrid Robeyns zijn die extreme verschillen schadelijk voor mens en maatschappij. In Rijkdom herleest ze Aristoteles en laat ze zien dat er grenzen zijn aan hoeveel ongelijkheid een maatschappij kan verdragen. Extreme rijkdom is een gevaar voor de democratie, is niet te verzoenen met onze ecologische plichten en leidt tot een onrechtvaardige verdeling van welvaart. Extreme rijkdom is veel minder onschuldig dan we misschien wel denken.  Lees hier verder