Nieuwe leerplannen die minder abstract en praktischer zijn, kunnen voor een verbetering van het wiskundeniveau in het basisonderwijs zorgen. Dat zegt de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG). Die reageert daarmee op het nieuws dat leerlingen in het zesde leerjaar minder goed scoren voor wiskunde dan vijf jaar geleden. Het GO! en het Katholiek Onderwijs vragen dan weer dringend meer en betere leerkrachten.

Minder dan de helft van de leerlingen uit het zesde leerjaar slaagt erin een percentage te berekenen of cijfers te vermenigvuldigen. Ook inhoud en oppervlakte berekenen is moeilijk voor de gemiddelde leerling. Dat blijkt uit de resultaten van peilingstoetsen die vorig jaar werden afgenomen bij meer dan 6.000 leerlingen uit meer dan 300 klassen. De onderwijswereld beseft dat er veel verbeterpunten zijn in het wiskundeonderwijs.

OVSG: nieuwe leerplannen bieden kans voor kentering

De Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) wil het wiskundeniveau zo snel mogelijk weer naar omhoog krijgen. “We gaan niet wachten tot de nieuwe eindtermen klaar zijn. Er is nu nood om de leerplannen te actualiseren”, zegt Walentina Cools, algemeen directeur van de OVSG.

Onderwijs

Twaalfjarigen scoren slechter voor wiskunde en ICT, Onderwijsminister Weyts: “Resultaten zijn alarmerend”

“Het peilingsonderzoek versterkt onze eigen inzichten bij de creatie van ons nieuwe leerplan. We kunnen niet ontkennen dat deze resultaten niet zijn wat ze moeten zijn.”

Het nieuwe leerplan moet volgens de onderwijsvereniging een uitstekende kans bieden om het wiskundeonderwijs in de basisschool vanaf september 2023 een nieuw elan te geven.

Concreet zal de wiskundeles minder abstract en veel praktischer worden. “Dat begint al in de kleuterklas”, vertelt Steven De Laet, coördinator van de pedagogische begeleidingsdienst basisonderwijs binnen de OVSG. “Een aantal zaken zoals bijvoorbeeld getalbegrippen wordt vooruitgeschoven, en gaat dus van het lager naar het kleuteronderwijs. Zo zijn ze daar al intensiever met de basis van wiskunde bezig. Daardoor komt er in de hogere jaren meer tijd vrij om verder te bouwen op die dingen en kan er dieper ingegaan worden op de ingewikkeldere wiskunde.”

Volgens de OVSG moeten kinderen ook de kans krijgen om veel praktischer te werken om wiskunde verteerd te krijgen. Zo worden er in de nieuwe leerlijnen zogeheten kwaliteitskaarten ontwikkeld voor de leerkrachten. Die moeten hen helpen hoe ze hun lessen praktisch kunnen aanpakken. “Oppervlaktes berekenen leer je niet abstract aan een schoolbord, dat is iets dat je moet ondervinden door het effectief te gaan meten”, legt De Laet uit. “We willen alles zo tastbaar mogelijk maken”, vult Cools aan. “Zo wordt wiskunde concreet en niet iets abstracts dat boven hun hoofd zweeft.”

Daarnaast zal er ook grondig geschrapt worden op vlak van “cijferen”. “We merken dat cijferen en staartdelingen bijvoorbeeld heel wat onderwijstijd in beslag neemt op school, terwijl dat geen garantie tot goede resultaten geeft”, aldus De Laet. “Bovendien leven we ook in een digitale wereld, waarbij rekenmachines niet meer weg te denken zijn. In onze nieuwe leerplannen gaat er veel minder tijd naar cijferen, wat veel tijd schept voor andere wiskunde-aspecten.”

De leerplannen van de OVSG -niet alleen voor wiskunde maar voor alle vakken- worden tegen januari 2023 bijgestuurd. In september volgend jaar moeten ze ook effectief uitgerold worden.

GO!: meer onderwijs op maat

Bij het GO!-onderwijs willen ze meer leerlingen op de wiskundetrein krijgen door meer onderwijs op maat aan te bieden. “We moeten ervoor zorgen dat onze leerkrachten goed en doelgericht kunnen differentiëren. Zo worden de leerlingen die het moeilijker hebben vooruit geholpen én worden de leerlingen die het makkelijker hebben met wiskunde toch uitgedaagd”, vertelt Koen Pelleriaux van het GO!.

Het GO! is in tegenstelling tot de OVSG niet meteen van plan de leerplannen aan te passen. “Die plannen aanpassen zonder te weten in welke richting de eindtermen gaan, is moeilijk. Wél proberen we goede opleidingen te geven aan onze leerkrachten zodat ze mee zijn met de pedagogische methodes die ze moeten gebruiken, zoals dat differentiëren.”

Verder haalt Perriaux ook het instroomprobleem uit de lerarenopleiding aan. “We zaten in 2021 -op het moment dat de peilingen werden afgenomen- met een enorm lerarentekort. Het helpt uiteraard niet dat kinderen te weinig leerkrachten hebben. Daarvoor betalen we nu de prijs.”

Katholiek onderwijs: meer en betere leerkrachten

Het Katholiek Onderwijs vindt dat de onderwijsminister vooral moet investeren in leerkrachten. “De inspanningen die reeds gebeurd zijn, zijn doorkruist door corona. Maar ook meer en meer door het lerarentekort. Dat betekent dat we alle zeilen zullen moeten bijzetten om die tendens te keren”, zegt Lieven Boeve, topman van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) liet eerder al verstaan een oplossing te zien in centrale toetsen, voor alle Vlaamse leerlingen, om hun vooruitgang te meten. Maar dat ziet Boeve niet als wonderoplossing. “Als het gaat over de kwaliteit van onderwijs, mogen we de prioriteiten niet verkeerd leggen. Toetsen zullen aangeven dat er een probleem is, meer en betere leerkrachten zullen ervoor zorgen dat we dat probleem opgelost krijgen.”

Terwijl de OVSG werkt aan een nieuw leerplan, voerde het Katholiek Onderwijs enkele jaren geleden al een nieuw plan in. “Maar het effect van een verandering laat zich pas na een aantal jaren voelen. We hebben nog geen volledige generatie leerlingen afgeleverd die met dat leerplan opgeleid zijn.” 

Bron: NWS