In de aanloop naar de verkiezingen van 9 juni ging rechts in het offensief tegen sociale uitkeringen. Daarbij werd de zogenaamde werkloosheidsval onder vuur genomen, met de stelling dat werken meer moet lonen. De Wever had het over ‘hangmatten’ waarin werkzoekenden blijven omdat het financieel niet genoeg opbrengt om terug aan het werk te gaan. Het is typisch voor de logica van rechts: het slachtoffer van een situatie wordt er zelf verantwoordelijk voor gesteld. 

De leugens ontmaskerd

De MR en de N-VA hameren op het idee dat er een nettoverschil van minstens 500 euro moet zijn tussen ‘werk’ en ‘inactiviteit’. Wat is er hiervan aan?

Eerst en vooral is er de vaststelling dat dit vandaag al het geval is. Het ABVV heeft het uitgerekend: het verschil tussen een netto werkloosheidsuitkering en een netto minimumloon bedraagt vandaag 545 euro voor een alleenstaande (624 euro per maand als het vakantiegeld wordt meegerekend). 

Een tweede belangrijke opmerking is dat het bedrag van de werkloosheidsuitkering, of het leefloon dat door het OCMW wordt betaald, vaak onder de armoedegrens ligt. De meest logische conclusie die we daaruit trekken, is dat de uitkeringen en de lage lonen dringend en drastisch omhoog moeten. Rechts wil daar niet van weten. Het kiest er zoals altijd voor om ons tegen elkaar op te zetten als onderdeel van een ‘race-to-the-bottom’.

Een derde bemerking is dat het eigenaardig is om de MR en de N-VA te horen zeggen dat werken meer moet lonen, terwijl ze de architecten zijn van de laatste indexsprong van 2%. Op een volledige loopbaan komt dat neer op het verlies van een volledig jaarloon.  

In de campagne werd ook nadruk gelegd op het ‘activeren’ van werklozen, in het bijzonder van wie langer dan twee jaar werkzoekend is. Christine Mahy (Réseau wallon de lutte contre la pauvreté) reageerde: “Aangezien 70% van de 66.000 langdurig werklozen werken, moeten niet zij maar de werkgevers geactiveerd worden zodat er degelijke arbeidsovereenkomsten zijn. Deze 70% werkt telkens met contracten van minder dan drie maanden, waardoor ze nog steeds geteld worden als werkzoekend.” Het echte probleem is onzekere werkgelegenheid. De precarisering van de ‘arbeidsmarkt’ is net een project van rechts, van de N-VA, de MR, les Engagés en anderen. 

De hoeksteen van de activeringspolitiek is het opleggen van verplichte gemeenschapsdienst na twee jaar werkloosheid. Marie-Hélène Ska (ACV) zei daarover: “De Internationale Arbeidsorganisatie is duidelijk: dwangarbeid staat niet op de agenda en mag daar ook niet op staan.” Bij verplichte gemeenschapsdienst wordt vaak gekeken naar werk dat nu door gemeentepersoneel wordt verricht. Als die hun werk door ‘werklozen’ wordt gedaan, waarom dan nog gemeentepersoneel aanwerven? De lokale besturen kunnen eigen personeel afdanken en nadien dezelfde mensen als langdurig werklozen hetzelfde werk laten verrichten, maar dan zonder een echt loon te betalen. 

Wie aan één van ons raakt, treft ons allemaal!

De arbeids- en loonvoorwaarden nog meer onzeker maken, is niet alleen onmenselijk voor de directe betrokkenen. Het zet een algemene neerwaartse druk op alle lonen en arbeidsvoorwaarden. Alle studies bevestigen dat het aanvallen van werkloosheidsuitkeringen mensen niet helpt om een job te vinden. Het duwt hen alleen maar dieper in de ellende. De rechtse retoriek is vooral bedoeld om sociale woede af te leiden naar mensen uit de werkende klasse die het moeilijker hebben, om zo de eigen vrienden in de villawijken te beschermen. 

Werkloosheid is goed voor amper 3% van de totale uitgaven van de federale overheid. Het is duidelijk dat dit niet de middelen zijn die naar belastingparadijzen doorgesluisd worden. Langs de andere kant wordt de fiscale fraude door de Federale Overheidsdienst Financiën op 30 miljard euro per jaar geschat. In 2020 stuurden 765 Belgische bedrijven samen 383 miljard euro naar een dertigtal belastingparadijzen. Dat gebeurde volkomen legaal, dankzij de vrijgevigheid van de opeenvolgende rechtse ministers op het departement Financiën.

Bron: socialisme.be