De handelssector ligt al enkele jaren onder vuur met steeds nieuwe aanvallen op arbeidsvoorwaarden en lonen, franchisering, flexibele uren en contracten, automatisering, e-commerce … Dit komt niet uit de lucht gevallen: het is een bewuste strategie van de werkgevers.

Artikel door een vakbondsverantwoordelijke in de sector, uit maandblad De Linkse Socialist

Franchisering bij Delhaize

Franchisering is een zakenmodel waarmee een bedrijf zijn netwerk uitbreidt door licenties te verkopen aan franchisezaken. De zelfstandige beheerders van die winkels zijn verplicht om vergoedingen te betalen aan het moederbedrijf, waardoor hun aandeel in de winst kleiner wordt. Ze profiteren dus niet ten volle van hun investering, terwijl het moederbedrijf gemakkelijke winsten boekt. Het moederbedrijf neemt alle belangrijke beslissingen over het merk (prijzen, marketingbeleid …). Er is onvermijdelijk een onevenwichtige machtsverhouding. De franchisenemers hebben in de praktijk geen controle over hun eigen zaak. Het zijn eigenlijk schijnzelfstandigen.

Vandaag zitten 40% van de franchisenemers in België in de problemen. Onder de franchisenemers bevinden zich niet enkel kleine zelfstandigen die één winkel beheren. Er zijn ook bedrijven die meerdere winkels bezitten, zoals Peeters-Govers dat 15 winkels van Albert Heijn uitbaat.

Voor de grote ketens is franchisering een manier van sociale afbraak waarbij ze de omzet verhogen zonder het nodige personeel in te zetten en dus tegen veel lagere kosten. De vakbonden klagen aan dat 6.200 van de 9.000 personeelsleden van Delhaize die door de franchisering geraakt worden, niet dezelfde arbeidsvoorwaarden zullen hebben. Een manager van een Delhaize-franchise in Brussel verklaarde in de media: “Als zelfstandigen kunnen wij niet de lonen betalen die Delhaize geeft aan het personeel van de supermarkten in eigen beheer. Als we de rode lijn van 10% loonkosten (inclusief onze eigen vergoeding) overschrijden, stevenen we regelrecht op een faillissement af. Dat zou niet voorkomen worden met krediet van de franchisegever. Wat ik hier vertel, kan je in onze boekhouding nakijken.” (Le Soir, 17 mei). Ahold Delhaize behaalde in het eerste kwartaal van dit jaar een omzet van 21,6 miljard euro, een forse stijging tegenover vorig jaar. Maar voor de aandeelhouders is dat niet genoeg.

Het franchisestelsel is een perfect voorbeeld van de concentratie van macht, ongelijkheid en werkonzekerheid die inherent zijn aan het kapitalisme. Het is een logisch gevolg van de concurrentie en het privaat bezit van de productie- en ruilmiddelen.

De uitdagingen van de sector en van de vakbondsstrijd

In 2021 telden de grote ketens uit de voedingssector 3.814 winkels in ons land. Dat is 8% meer dan 2015 en goed voor één winkel voor ongeveer 3.000 consumenten. Delhaize telt 800 winkels waarvan 128 in eigen beheer. De rest zijn in handen van zelfstandige franchisenemers.

Een van de voordelen van deze opdeling in kleine entiteiten is dat het aantal werknemers dat nodig is om een vakbondsafvaardiging en echt sociaal overleg op te richten, niet wordt bereikt. In bedrijven waar de werknemers geen enkele rol spelen in de besluitvorming, dicteert het kapitaal op nog brutalere manier.

Comeos, de werkgeversorganisatie voor de handel, sprong meteen op de kar en verklaarde dat andere ketens klaar zijn om het franchisestelsel te veralgemenen. Mestdagh-Intermarché wil de komende weken nogmaals 50 winkels aan franchisenemers overlaten.

De Colruyt-groep is tegen dit franchisesysteem, omdat het tot oneerlijke concurrentie tussen ketens leidt. De groep pleit daarom voor een hervorming van de vijf paritaire comités van de levensmiddelenhandel (202, 201, 311, 202.01 en 212.01). Colruyt wil die comités harmoniseren… maar dan wel naar beneden. Geoffroy Gersdorff, CEO van Carrefour, stelde in De Tijd: “Vandaag heb ik geen plannen om winkels over te hevelen naar zelfstandigen.” Hij voegde er echter meteen aan toe: “De situatie is moeilijk in onze geïntegreerde winkels. Het moet absoluut beter. Het is problematisch dat onze hypermarkten in paritair comité 312 zitten. Er moet een oplossing komen, want het status quo is geen optie.” Over het basisprincipe zijn alle werkgevers uit de sector het eens: de lonen moeten omlaag. Als we hen laten doen, zelfs zo laag dat geen enkele supermarktmedewerker het zich nog kan permitteren om in de eigen winkel inkopen te doen. Aldi en Lidl zullen daarbij uiteraard evenmin werkloos toekijken.

Voor een antwoord op deze crisis is er volgens de vakbondsleiders nood aan een hernieuwd gemeenschappelijk vakbondsfront waarmee de werkgeversorganisaties aan de onderhandelingstafel gedwongen worden om een hervorming van de paritaire comités te bespreken.

De directie van Delhaize geeft echter niets om het sociaal overleg. Voor de directie is het de franchisering en niets anders. Ze weigert zelfs het minimum, zoals de toepassing van de wet-Renault (die voorziet in een periode van sociaal overleg bij collectief ontslag) of een soepele eindeloopbaanregeling voor ouder personeel. Elke dialoog zit muurvast en wordt verder vergiftigd door dwangsommen, arrestaties en andere patronale provocaties die enkel mogelijk zijn door de actieve medeplichtigheid van de overheden en het gerecht. Er is voor het personeel geen andere weg dan die van een strijd van de hele sector.

De nationale betoging van 22 mei was een goed initiatief, maar kwam wel erg laat. De staking en strijd van het Delhaize-personeel is al sinds 7 maart bezig en is historisch. Er is een brede steun onder de bevolking. Dit bleek ook met de twee regionale betogingen in Luik (7 april) en Brussel (17 april), de personeelsvergaderingen, de stakersposten, de solidariteitsacties, de blokkades aan de depots in Zellik, de opiniestukken en de duizenden handtekeningen voor een online petitie.

De oproep voor de betoging van 22 mei werd drie weken op voorhand gelanceerd om de hele handelssector en het personeel van andere sectoren te bereiken. Het doel was een brede mobilisatie in solidariteit met het personeel van Delhaize, maar ook tegen de repressie en de aanvallen op de syndicale rechten.

Perspectieven voor de beweging

Binnen het gemeenschappelijk vakbondsfront is er een intens debat over de te volgen strategie. BBTK, de bediendenbond van het ABVV, benadrukt de noodzaak van een visie op de duurzaamheid van de sector. Het betekent dat de franchisering wordt aanvaard, mits garanties voor de huidige werknemers. De CNE, de Franstalige bediendenbond van het ACV, wil het behoud van alle jobs en de bestaande arbeidsvoorwaarden.

De directie van Delhaize verstopt zich achter de toepassing van de cao 32bis, die een overnemer verplicht om het bestaande personeel aan de huidige arbeidsvoorwaarden over te nemen. Dit is een valstrik, want de cao voorziet in een reeks uitzonderingen die jobs in gevaar brengen in het geval van franchisering.

De CNE is tegen het franchiseplan en wil de onderhandelingen verplaatsen naar het niveau van de sector. Zo hoopt de CNE de verdeeldheid in het kamp van de werkgevers te gebruiken voor een opwaartse harmonisatie van de paritaire comités.

Het cruciale punt is echter om vanuit de betoging van 22 mei een krachtsverhouding op te bouwen om de sector en de hele samenleving te mobiliseren om de franchiseplannen van tafel te krijgen.

LSP koppelt dit aan de noodzaak van een bredere discussie over de organisatie van de productie, de wijze waarop prijzen worden bepaald, de verdediging van het stakingsrecht en de syndicale aanwezigheid in de bedrijven, ook in de kleine. Dit zou de weg vrijmaken voor een grotere eenheid van consumenten en werkenden in deze en andere sectoren, en dus voor de eenheid van heel de werkende klasse. Om aan de reële noden van de bevolking te voldoen, is er nood aan een ander productiemodel. Een eerste stap daartoe is het stoppen van de neerwaartse spiraal voor de lonen en arbeidsvoorwaarden.

De solidariteit met het personeel van Delhaize is indrukwekkend. Het ontbreekt echter aan een strategie om te winnen. In Brussel is er een solidariteitscomité met de stakers van Delhaize opgezet, een initiatief waaraan LSP deelneemt. Dit helpt om van passieve steun naar actieve betrokkenheid te gaan. Het is een goede stap om de strijd te verbreden. 

Voor volgende stappen is de solidariteit in de hele sector en daarbuiten fundamenteel. Dit kan versterkt worden door syndicalisten van Delhaize of van de sector uit te nodigen op personeelsvergaderingen, zoals dit gebeurde op initiatief van ACOD LRB in het Brugmann ziekenhuis in Brussel. Dergelijke vergaderingen zijn ideaal om de solidariteit te organiseren, maar ook om samen te discussiëren over volgende stappen en de strategie voor de strijd. 

Hoe winnen? De mobilisatie is sterker als er een duidelijk perspectief is. Een escalerend actieplan om de intrekking van het hele franchiseringplan af te dwingen, is absoluut noodzakelijk om deze strijd te winnen. Lokale initiatieven en de betoging van 22 mei kunnen de basis leggen voor een grote staking in de hele handelssector, met de mogelijkheid voor werkenden uit andere sectoren om zich daarbij aan te sluiten.

De malaise in de supermarktsector vestigt opnieuw de aandacht op wie de samenleving doet draaien. Het zijn de werkenden die de rijkdom produceren, terwijl de eigenaars van de productiemiddelen profiteren en leven van het zweet van anderen. Als Delhaize volhardt in zijn franchiseproject, moeten we strijden voor de onteigening en nationalisering van het bedrijf, zonder compensatie voor de aandeelhouders en onder publieke controle en beheer, als eerste stap naar een volledig publieke detailhandel en een rationele en democratische planning van de economie.

Bron: LSP