Op 17 oktober is het de Werelddag van het Verzet tegen Armoede. Enkele weken later volgt De Warmste Week met steun voor initiatieven rond kansarmoede. Door de energiecrisis staat armoede meer dan ooit in de schijnwerpers. Hoe ervaart het Netwerk tegen Armoede al die aandacht?

Luisteren, ontmoeten, veranderen

Het Netwerk tegen Armoede verenigt bijna zestig Vlaamse en Brusselse verenigingen waar armen het woord nemen. Allemaal ontmoetingsplekken voor mensen die al langer dan vandaag in armoede leven. Mensen nemen er elkaar onder de arm en gaan samen naar de voedselbank, de kringwinkel of het wijkgezondheidscentrum.

‘Wie in armoede leeft, pakt daar niet mee uit.’

In deze verenigingen krijgen mensen eindelijk te horen dat armoede niet hun schuld is, maar een onrecht dat ze collectief dragen. Sommigen ontpoppen tot ervaringsdeskundigen in armoede en stappen met die boodschap ook naar bedrijfsleiders, schooldirecteurs, OCMW-medewerkers of ministers.

Sterke tandem

De energiecrisis zet druk op de ketel van het Netwerk tegen Armoede. Meer dan ooit vertellen medewerkers hoe mensen in armoede overleven en wat de politiek volgens hen moet doen.

Algemeen coördinator Heidi Degerickx en stafmedewerker en ervaringsdeskundige Cindy Van Geldorp vormen een sterke tandem van deze organisatie. Heidi verdiepte zich in armoede via onderzoeks- en terreinwerk. Cindy groeide op in armoede en boog met de steun van een armoedevereniging haar ervaringen om tot een unieke kracht.

We vallen meteen met de deur in huis: kijken we door deze energiecrisis anders naar armoede?

Heidi: “Armoede was nooit een hip thema. Wie in armoede leeft, pakt daar niet mee uit. Daardoor blijven mensen in armoede verborgen en vergeten.”

“De energiecrisis is een kantelmoment: plots ervaart een veel grotere groep dat armoede om de hoek loert. Het is een centraal thema geworden. Experten en ervaringsdeskundigen in armoede zijn veel gevraagde gasten op radio en tv. Maar vergis je niet: wij zitten daar allemaal op uitnodiging van de middenklasse, niet vanuit de groep waarvoor wij werken: mensen die al veel langer dan vandaag in armoede leven.”

Armoede wordt pas een thema zodra ook de middenklasse getroffen wordt. Is dat erg?

Heidi: “Sommige mensen vrezen dat ze door hun hoge energiefactuur voor het eerst hun skivakantie in de ijskast moeten stoppen. Beleidsvoerders reppen zich om dat op te lossen. Dat staat mijlenver van de realiteit van mensen in diepe armoede: zij hebben hun reisplannen al lang definitief opgeborgen. Toch vindt de samenleving dat veel minder een probleem. Ik vind dat erg.”

‘De energiecrisis snijdt nog fundamenteler in onze samenleving.’

“Maar elk nadeel heeft zijn voordeel: wij grijpen de huidige aandacht vooral als een kans om stigma en schuld rond armoede te doorbreken. De energiecrisis illustreert goed dat armoede geen individueel maar wel een structureel probleem is. Het feit dat energieprijzen zo sterk stijgen, heeft niets met individuele keuzes te maken.”

Ook de coronacrisis werd beschouwd als zo’n belangrijk momentum?

Heidi: “We hoopten dat de coronacrisis een gamechanger zou worden, maar de impact bleef beperkt.”

“De energiecrisis snijdt nog fundamenteler in onze samenleving. Ze raakt aan de klimaattransitie die we op ecologisch, economisch en sociaal vlak in de juiste banen moeten leiden. Dat gaat niet zonder slag of stoot. Vandaag ervaren we een eerste stevige schok. Die toont dat zonder sterk sociaal beleid ook in een welvarende regio de ravage groot kan zijn.”

Zie je die ravage ook in armoedeverenigingen? Duiken daar nieuwe gezichten op?

Cindy: “Zo snel gaat dat niet. Voor veel mensen die nu getroffen worden, is de drempel naar onze verenigingen te hoog. Het zijn vaak een- of tweeverdieners die hun rekeningen niet langer betaald krijgen. Zij kloppen nu massaal aan bij dienstverleners zoals OCMW’s, CAW’s, voedselbanken of sociale diensten van scholen om mee naar oplossingen te zoeken. Die organisaties staan onder enorme druk.”

‘Vandaag ervaren we een eerste stevige schok. Die toont dat zonder sterk sociaal beleid ook in een welvarende regio de ravage groot kan zijn.’

“Dat zegt alles over schaamte rond armoede. Iedereen stelt de stap naar een armoedevereniging zo lang mogelijk uit. Je doet dat pas als je al een aantal jaren in armoede leeft en alle oplossingen hebt uitgeput. In onze verenigingen word je ondersteund om je schuld en schaamte rond armoede te overstijgen.”

Blijkbaar helpt hen dat niet uit armoede. Experten, ervaringsdeskundigen en onderzoekers stellen al jarenlang oplossingen voor. Toch blijven de armoedecijfers zorgwekkend.

Heidi: “Al zijn de armoedecijfers hardnekkig, toch hebben al die inspanningen impact. Want wat je in die cijfers niet leest, is dat we er toch in slagen om heel wat mensen uit armoede te helpen. Van alle uitkeringen zitten voorlopig enkel de pensioenen boven de armoedegrens. Die mensen stromen makkelijker uit armoede. Armoedeverenigingen trokken mee aan die kar.”

“Helaas stromen er langs de andere kant weer nieuwe groepen binnen. Door migratie en oorlogen zitten in onze verenigingen vandaag mensen uit alle hoeken van de wereld. En stijgende kinderarmoede heeft dan weer te maken met de groeiende groep van eenoudergezinnen die onder andere botsen op onbetaalbaar wonen en de moeilijke combinatie werk en gezin.”

Hoe geraken deze mensen uit armoede?

Cindy: “Armoedebestrijding is complex en speelt zich af op alle levensdomeinen: arbeid, wonen, gezin, gezondheid, vrije tijd. Heel de samenleving heeft de verantwoordelijkheid om armoede te bannen door op al deze terreinen te werken.”

“Een sterke startpositie is cruciaal. Dat begint bij gelijke kansen in de kinderopvang en in het onderwijs. Volgend jaar bestaat onze vereniging twintig jaar. In die periode zagen we gezinnen vallen maar ook opstaan. Heel wat ouders kunnen hun kinderen meer kansen geven dan ze zelf hadden. Onderwijs is een belangrijk instrument om intergenerationele armoede te doorbreken. Betaalbaar onderwijs is dan ook cruciaal.”

Op 17 oktober, Werelddag van het Verzet tegen Armoede, zetten jullie met een eigen campagne de focus op betaalbaar en kwaliteitsvol wonen.

Cindy: “Slechte en dure huisvesting is een enorme stoorzender in de strijd tegen armoede. Veel mensen houden na het betalen van hun huur en energiefacturen, nog amper iets over. Hoe betaal je dan schoolboeken, warme kleding, gezonde voeding of een tandartsbezoek? Deze mensen ervaren niet alleen financiële maar ook mentale druk. Ze zitten in overlevingsmodus en vinden geen rust.”

Heidi: “Daarom baart de wooncrisis ons meer zorgen dan de energiecrisis. Want die wooncrisis is niks nieuws. Toch is haar impact enorm. Al twintig jaar blokkeert slechte huisvesting de toekomst van veel kinderen. Kinderarmoede pak je vooral aan met een betaalbare en gezonde woning, niet door brooddozen te vullen.”

Wat stellen jullie concreet voor?

Heidi: “Je kan deze wooncrisis maar oplossen door aan veel touwtjes te trekken. Je moet ingrijpen op de sociale en private woonmarkt, met zowel aandacht voor de huurders als eigenaars.”

“Kwetsbare groepen zijn geholpen met huursubsidies, maar vervolgens moet je ook eigenaars motiveren om aan hen te verhuren. Sociale verhuurkantoren tonen hoe ze door de eigenaar te ontzorgen een verschil kunnen maken.”

“De grootste remmende factor voor een doorbraak zit in het feit dat de middenklasse voorlopig nog niet zo veel last heeft van de wooncrisis.”

“Ook de grote vissen, de projectontwikkelaars, moeten verplicht worden om bij elk bouwproject een minimum percentage sociale woningen te voorzien. Bijna was die kogel door de kerk, maar Europa gaf haar zegen niet. Dat leggen we nu opnieuw op tafel.”

“Er zijn vandaag ook simpelweg te weinig goede en betaalbare woningen. Het bouwritme moet omhoog, vooral van sociale woningen.”

De Vlaamse Regering investeert fors in sociaal wonen maar sociale huisvestingsmaatschappijen maken daar onvoldoende gebruik van.

Heidi: “Zo eenvoudig is het niet. De sociale huisvestingsmaatschappijen en de sociale verhuurkantoren zitten in een fusie. Die hervorming zorgt voor veel zand in de machine. Zij hebben momenteel niet de capaciteit om beschikbare budgetten maximaal in te zetten. Bovendien staat niet elke gemeente te springen voor meer sociale woningen op haar grondgebied.”

Cindy: “De grootste remmende factor voor een doorbraak zit opnieuw in het feit dat de middenklasse voorlopig nog niet zo veel last heeft van de wooncrisis. Want wat gebeurt er op een markt waar de vraag groot is en het aanbod klein? De sterkste spelers vinden nog een plekje, maar de zwakkere blijven aan de kant staan en komen terecht bij huisjesmelkers of erger: ze belanden op straat.”

Is dat meteen een pleidooi voor meer selectieve maatregelen: zet schaarse gemeenschapsmiddelen vooral in bij wie die het hardst nodig heeft?

Heidi: “Met de discussies over de uitbreiding van het sociale energietarief of de versterking van de sociale toeslag binnen het Groeipakket, is die vraag heel actueel. Het antwoord is eenvoudig: een goed sociaal beleid vindt een evenwicht tussen universele en selectieve maatregelen. Hoe sterker en breder je vangnet is, hoe minder selectieve maatregelen je nodig hebt.”

‘Zorgen dat iedereen een inkomen boven de armoedegrens heeft, is geen dagdromerij.’

Cindy: “We juichen dus toe dat er in volle energiecrisis een sociaal energietarief is. Dankzij deze selectieve maatregelen zakt wie al in armoede leefde niet helemaal weg.”

“Maar die reddingsboei is slechts tijdelijk. Je kan daarmee een uitslaande brand onder controle krijgen, maar met tijdelijke maatregelen zal de brandhaard niet uitdoven. Je kan voor deze mensen maar echt een verschil maken als je dergelijke maatregelen ook structureel en duurzaam verankert.”

Heidi: “We timmerden jarenlang mee aan dergelijke maatregelen. Er kwam een budgetmeter waardoor mensen niet langer volledig afgesloten worden van energie. Het basisonderwijs heeft een maximumfactuur en in het groeipakket worden sociale toelagen automatisch toegekend.”

Is een sterk en breed vangnet nog realistisch? Solidariteit brokkelt af en de staatskas is leeg.

Heidi: “We vergeten te vaak dat er in deze regio ook nog veel rijkdom is. Wil je rechtvaardige herverdeling, dan moet je die rijkdom mee in de weegschaal leggen.”

“Zorgen dat iedereen een inkomen boven de armoedegrens heeft, is geen dagdromerij. Ook de wooncrisis kan je aanpakken: in onze samenleving zijn er meer dan voldoende middelen voor goede en betaalbare huisvesting. De vraag is of politiek en samenleving bereid zijn om die middelen daarvoor aan te wenden.”

Zouden jullie niet meer impact hebben als politieke beweging in plaats van als netwerkvereniging?

Heidi: “Het Netwerk tegen Armoede is al een politieke beweging omdat we het beleid proberen te beïnvloeden. Van partijpolitiek blijven we weg. Armoedeverenigingen zijn plaatsen waar mensen elkaar ontmoeten en steunen. Dat cruciaal basiswerk mondt uit in beleidsparticipatie en -advies. De authentieke kracht van schrijnende en hoopvolle getuigenissen doet beleidslijnen verschuiven en beïnvloedt politieke keuzes.”

Cindy: “Beleidsparticipatie is de spil van onze werking. We wegen doordacht af of en waar we het verschil kunnen maken door verandering mee op gang te trekken. Wij schakelen mensen niet enkel in om folders te bussen of bij een minister mee aan tafel te gaan zitten voor koffie en koekjes.”

Heeft die participatie impact?

Heidi: “Ook al zijn we geen jaknikkers, we begrijpen dat beleidsvoerders onze vragen niet klakkeloos inwilligen. Onze impact zit veeleer in machtsverhoudingen die verschuiven. Het feit dat we nu opduiken in media, vaak uitgenodigd worden op kabinetten of door Sociaal.Net geïnterviewd worden, komt niet uit de lucht gevallen. Ook zo realiseer je impact.”

Toch blijven ervaringsdeskundigen in hulpverlening, onderzoek of opleidingen vaak in de schaduw staan.

Heidi: “Veel experts zitten in de eigen bubbel en missen direct contact met wie in armoede leeft. Het klopt dat we er vaak niet in slagen om die bubbels te doorprikken. Al vind ik dat we daar de voorbije jaren sterk in gegroeid zijn.”

‘Veel experts zitten in de eigen bubbel en missen direct contact met wie in armoede leeft.’

Cindy: “Scholen, bedrijven, sociale professionals, onderzoekers, beleidsvoerders of journalisten vragen ons vaak om onze expertise te delen. Dat is fijn, maar ook een valkuil: ervaringsdeskundigen moeten in hun rol kunnen groeien. Vandaag heb ik de kracht en maturiteit om niet enkel een verteller van miserie en ellende te zijn. Ik dwing een positie af waarin ik vanuit ervaringen ook zaken kan veranderen.”

“Als ik met een OCMW of minister aan tafel zit, dan wil ik vanuit mijn ervaringsdeskundigheid grenzen verleggen. Krijg ik die ruimte niet en word ik instrumenteel ingezet om het vakje ‘participatie’ af te vinken? Dan pas ik.”

Vanaf de zijlijn kan je enkel toekijken en je onmacht uitschreeuwen. Maakt dat enig verschil voor wie in armoede leeft?

Heidi: “Dat is een belangrijke strategische vraag voor ons netwerk en haar verenigingen. Twintig jaar geleden werd ervaringskennis decretaal erkend in de vorm van dit netwerk en haar verenigingen. Toen al waarschuwde professor Maria De Bie ons terecht voor het risico om gemuilkorfd te worden. Subsidies zouden ons monddood maken en reduceren tot beleidsuitvoerders.”

“Onze grootste uitdaging is om hier een evenwicht te vinden. Als rebel zoeken we mee naar oplossingen. Om in dialoog te blijven, ben je niet alleen luis in de pels maar aanvaard je ook compromissen. En een compromis is slechts een tussenhalte.”

‘Onze motor en drijfveer liggen bij wie dagelijks onrecht en uitsluiting ervaart.’

Cindy: “Zolang onze band met mensen die in armoede leven sterk blijft, zullen we geen brave schoothondjes worden. Onze motor en drijfveer liggen bij hen, bij wie dagelijks onrecht en uitsluiting ervaart. Een kritische rol zit ingebakken in het DNA van onze organisatie en in het hart van al onze collega’s.”

“Als ervaringsdeskundige voelde ik zelf de steun van dappere organisaties die bleven hameren op dezelfde nagel: armoede is een onrecht. Veel mensen zitten vast omdat ze geloven dat het vooral hun eigen schuld is. Ik ervaarde hoe bevrijdend het kan zijn om die overtuiging los te kunnen laten.”

Zijn sociale professionals belangrijke bondgenoten in die strijd tegen armoede?

Cindy: “De solidariteit is het grootst aan de onderkant van de samenleving. Mensen in armoede vinden vooral steun bij elkaar.”

“In de hulpverlening botsen ze vaak op drempels: ze moeten zich aanmelden, belanden op een wachtlijst, moeten eerst online hun vraag stellen. Je moet al hogere studies gedaan hebben om het verschil te kennen tussen een huurpremie en een huursubsidie. Mensen weten niet waar ze moeten beginnen zoeken naar hulp. In dat doolhof hebben mensen niet het gevoel dat hulpverleners voldoende tijd kunnen maken of voldoende op maat kunnen werken.”

Zijn sociale professionals dan te weinig begaan met wie kwetsbaar is?

Heidi: “Onder druk van de enorme vragen en noden, beperken sociale professionals zich te sterk tot het uitdelen van zoveel mogelijk doekjes voor het bloeden. Ze doen dat met de beste bedoelingen, maar zo los je armoede niet op.”

Lees ookTim ’S Jongers: ‘De krapte op de arbeidsmarkt geeft sociale professionals macht’

“Sociaal werk is niet alleen ervoor zorgen dat wie betalingsmoeilijkheden heeft, zijn facturen kan spreiden. Je moet mensen ook op hun rechten wijzen en die mee afdwingen. Sociaal werkers zullen altijd puinruimers blijven: ze zitten niet aan de knoppen bij de herverdeling van welvaart. Dat is de taak van politici. Maar sociale professionals hebben wel de opdracht om vanuit het onrecht dat ze zien en voelen, goed beleid af te dwingen.”

“Ook hier zie ik het glas half vol. Heel wat sociale professionals doen dat al. En was je aanwezig op de recente sociaalwerkconferentie, dan kon je ervaren dat zij nog sterker willen inzetten op die politiserende invulling van hun job. Voor mensen die in armoede leven, kan ook dat een verschil maken. Armoede is een onrecht en moet op die manier bestreden worden.”

Bron: Sociaal.net