Het heeft tientallen jaren van actie geduurd vooraleer er een inkomensbelasting kon ingevoerd worden in de meeste Europese landen. Met de internationale regulering van de belastingen zijn we goed op weg naar een vergelijkbaar proces.

De mogelijkheden om te ontsnappen aan de belastingen zijn legio, en de fraude al evenzeer. Er zijn de afgelopen jaren heel wat bewegingen ontstaan die proberen de geldstromen, de winsten, dividenden en de kapitaalvlucht in kaart te brengen. Ook institutioneel is er heel wat in beweging. Misschien dan toch wat hoop dat er ooit iets wat lijkt op fiscale rechtvaardigheid tot stand komt?

Er valt nog een lange weg te gaan. Enkele weken geleden publiceerde het ‘Tax Observatory’ zijn mondiale rapport voor 2024. Dit ‘Tax Observatory’ ontstond in 2021 in de context van de Ecole d’Economie de Paris waar Thomas Piketty werkt. Het zijn de mensen die jaren geleden al begonnen met het in kaart brengen van internationale vergelijkingen en studies van wat rijke mensen en ondernemingen betalen of niet.

Hun nieuwste rapport slaat en zalft, want ja, er is vooruitgang, maar de al dan niet legale fraude blijft enorm. De offshore belastingontwijking door superrijke mensen is de afgelopen tien jaar gedeeld door drie. Dat komt vooral door de akkoorden die er zijn over de uitwisseling van gegevens door banken. Anderzijds ging er in 2022 nog steeds duizend miljard US$ naar belastingparadijzen, dat is 35 % van de winsten van multinationale ondernemingen in andere landen dan hun thuishaven. En daarvan komt 40 % van ondernemingen uit de V.S. Toch wordt slechts 6,2 % van de winst daar ook gecreëerd. Het heet ‘profit shifting’ en heeft nagenoeg alles te maken met het dubieze systeem van de transfer prijzen. Goederen worden – fictief – tegen lagere of hogere prijzen gefactureerd in functie van de belastingen die ergens geheven worden.

De V.S. zijn echter geenszins de grootste schuldige. Frankrijk, Nederland en Ierland hebben specifieke regelingen waardoor ze erg interessant worden voor wie veel geld heeft. Dividenden blijven in de meeste gevallen onbelast.

Er zijn ook meer en meer vormen van belastingconcurrentie. De voordelen die onder het mom van milieubeleid aan ondernemingen worden gegeven, zijn tegelijk een rechtstreekse aanslag op elke poging tot fiscale rechtvaardigheid.

Voor particulieren loopt het bankgeheim stilaan op zijn eind, maar voor ondernemingen blijven er erg aantrekkelijke ontsnappingsroutes. Wat miljardairs wel volop aan het doen zijn, is hun vermogen omzetten in vastgoed. Neem Dubai, daar is naar schatting al voor zo’n 135 miljard US$ onder gebracht, en Dubai heeft geen centraal kadaster.

In totaal zou volgens de Tax Observatory zo’n 12.000 miljard US$ in belastingparadijzen zijn ondergebracht. Zwitserland neemt daarvan nog slechts 20 % voor zijn rekening, de Aziatische paradijzen, denk aan Hong Kong, Singapore, Macao, zijn sterk gegroeid.

Voorstellen en alternatieven

Het Tax Observatory doet ook enkel praktische voorstellen om de situatie te verbeteren en voldoende geld in het laatje te brengen voor klimaatbeleid.

Voor particulieren – miljardairs – wordt voorgesteld om hun vermogen met 2 % te belasten. Met drieduizend miljardairs in de wereld zou dit zo’n 250 miljard US$ kunnen opbrengen. Nu betalen deze mensen tussen 0 en 0,5 %.

Er kan ook een belasting geheven worden op al wie zijn rijkdom naar landen met lage belastingen overhevelt.

Verder moet dringend een mondiaal vermogenskadaster worden aangelegd.

Het akkoord dat door de G-20 en de OESO in 2021 werd afgesloten met 140 landen om multinationale bedrijven een minimumbelasting van 15 % op te leggen, wordt momenteel langs alle kanten uitgehold. Mocht de regeling in 2023 zijn toegepast, ze zou mondiaal 220 miljard US$ hebben opgebracht. Die gaten moeten worden gedicht, aldus het Taks Observatory dat ook voorstelt het percentage op te trekken tot 25 %.

Het South Centre heeft echter een simpeler alternatief: belast multinationals op basis van hun economische aanwezigheid en activiteit in de verschillende landen.

De landen van het Zuiden zijn over het algemeen ook niet zo te vinden voor de OESO-oplossing. Zij – en dan vooral de Afrikaanse landen – pleiten voor een VN Conventie. De besprekingen hierover zijn ver gevorderd en zullen aan bod komen op de komende Financing for Development Conferentie in 2025.

Of nog: ja, er worden stappen gezet, maar met een slakkengangetje.

In het voorwoord bij dit verslag onderstreept Joe Stiglitz nog eens dat rechtvaardige belastingen in een gemondialiseerde economie helemaal geen onoverkomelijke technische problemen stellen. Het is in eerste en laatste instantie een politieke keuze. Het is de keuze voor een beschaafde samenleving die zorg draagt voor mensen en de ongelijkheid binnen perken weet te houden. Zo simpel, maar toch zo moeilijk!

Bron: Uitpers.be