Er is grote verdeeldheid over de ingekorte zomervakantie, zeker nu ook de Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) aangeeft dat de meeste leerlingen dat niet zien zitten. Het Franstalige onderwijs gaat dat vanaf deze zomer wel doen. Wat zijn de voor- en nadelen daarvan en hoe groot is de kans dat het er (snel) komt in het Nederlandstalige onderwijs?
Waarover gaat het?
De bal is aan het rollen gegaan door een beslissing van het Franstalige onderwijs. Daar starten ze vanaf deze zomer met een kortere zomervakantie. Die zal er geen twee maanden meer duren, maar zeven weken. In ruil worden de herfst- en krokusvakantie met een weekje verlengd.
Naar aanleiding daarvan wordt bekeken of zo’n ingekorte zomervakantie ook in het Nederlandstalige onderwijs in Vlaanderen en Brussel moet worden ingevoerd. De meningen daarover zijn op z’n zachtst gezegd nogal verdeeld.
Wie is voor en waarom?
De meeste onderwijsexperts zijn voor het inkorten van de zomervakantie. Bijna nergens in de wereld zijn leerlingen twee maanden aan een stuk weg van de schoolbanken. Volgens pedagogen wordt zo de band met de school en de opleiding te lang doorgeknipt. Tegelijkertijd worden de herfst- en krokusvakanties – die maar één week duren – als te kort bevonden om de batterijen voldoende op te laden.
Franstalig onderwijs gaat voor kortere zomervakantie (en verlengt herfst- en krokusvakantie), Vlaanderen houdt boot af.
Het belangrijkste argument om de zomervakantie in te korten is het zogenoemde “zomerverlies”. Leerkrachten zijn aan het begin van een schooljaar vaak lang bezig om leerlingen terug dingen aan te leren die ze het vorige jaar al hadden geleerd. Hoe langer de vakantie duurt, hoe meer leerstof verloren gaat. Het fenomeen treft minder sterke en anderstalige leerlingen disproportioneel sterk, die de schade niet altijd inhalen.
De experts vinden in elk geval medestanders bij het Gemeenschapsonderwijs (GO!). Die spreken zich als koepel duidelijk uit voor zo’n ingekorte zomervakantie. Ook Katholiek Onderwijs Vlaanderen is principieel voor de verkorting van de zomervakantie als aan een aantal specifieke voorwaarden wordt voldaan. Zo moet de meerwaarde voor het leerproces blijken uit onderzoek dat wordt uitgevoerd in Vlaanderen.
De ouders zijn verdeeld. Volgens een bevraging van de Vlaamse Confederatie van Ouders en Ouderverenigingen (VCOV) is een kleine meerderheid van de ouders voor de inkorting, omdat het niet altijd evident is om opvang te vinden voor kinderen in die periode. De ouders merken ook op dat kinderen een vaste structuur nodig hebben en dat er vaak verveling optreedt tijdens de laatste weken van de vakantie.
Wie is tegen en waarom?
De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) is alvast tegen. Dat schrijft De Standaard. Zij hebben een onlinebevraging gedaan bij 3.500 leerlingen en daaruit zou blijken dat 8 op de 10 scholieren een herschikking van de schoolkalender niet ziet zitten. “Mentale rust is zeer belangrijk”, zegt voorzitter Mauro Michielsen aan VRT NWS. “Het zien van familie en vrienden, reizen en buiten zijn bij mooi weer: allemaal dingen die niet in de andere schoolvakanties kunnen.”
4 op de 5 leerkrachten van grootste onderwijsvakbond tegen inkorting zomervakantie: “Leidt tot verhoging werkdruk”
Volgens Michielsen is de zomervakantie de enige die echt aanvoelt als vakantie. “Je wordt echt losgekoppeld van de school. Het is de enige periode die huiswerkvrij is en waar je geen naderende deadlines hebt.” Bovendien staat het onderwijs volgens de VSK voor grotere andere uitdagingen en is het herschikken van de schoolkalender dus “geen prioriteit”.
De scholieren lijken zo een partner te worden van sommige leerkrachten. De Christelijke Onderwijsvakbond (COC) deed recent nog een bevraging bij hun leden. Bijna 4 op de 5 van de bevraagde leerkrachten zou de langere vakantie van twee maanden willen behouden. Die is voor hen nodig om tot rust te komen.
Ook heel wat ouders willen liever geen verandering. Dat bleek uit de bevraging van de VCOV waar eerder al sprake van was. Vooral omdat hun gezinsleven en de samenleving er nu eenmaal aan aangepast zijn. Die groep ouders merkt op dat er bij minder weken schoolvakantie in de zomer ook minder weken overblijven om verlof te verdelen tussen werknemers. Gescheiden ouders geven aan dat ze dan hun vakantieregeling zouden moeten herbekijken en ook moeilijkheden in verband met vakantiewerk en gezinsvakantie worden opgeworpen als argumenten tegen een inkorting.
Hoe zal de knoop doorgehakt worden?
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) heeft aan de sociaal-economische raad van Vlaanderen (SERV) en aan de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) adviezen gevraagd voor de inkorting van de zomervakantie. De SERV bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties en sluit een inkorting niet uit. De raad vindt dat er eerst nog meer debat nodig is. De VLOR werkt nog aan een advies dat wordt verwacht tegen het einde van het schooljaar.
Vakbonden en werkgevers niet tegen kortere zomervakantie, maar “nu niet het juiste moment”
Bij het kabinet van Weyts is te horen dat ze dat advies afwachten. “Minister Weyts heeft hoe dan ook altijd gezegd dat wij binnen het Vlaams Onderwijs andere prioriteiten hebben en dat een eventuele hervorming van de schoolvakantiekalender alleen kan als er een breed draagvlak voor bestaat”, meldt het kabinet aan VRT NWS vanmorgen.
Dat draagvlak moet er voor Weyts zijn binnen en buiten het onderwijsveld. “Elke herschikking van de schoolvakanties raakt zowat elke sector en elke familie in Vlaanderen, dus sowieso kan dit nooit een beslissing zijn van het onderwijs alleen”, klinkt het. “Dat draagvlak tekent zich voorlopig niet af.”
De ingekorte schoolvakantie lijkt voor het Nederlandstalig onderwijs dus nog lang niet voor meteen.
Hoe lossen we het lerarentekort nu écht op?
Er zullen heilige huisjes moeten sneuvelen
Vanaf volgend schooljaar worden een dertigtal scholen in Vlaanderen ‘proeftuinen’ die zelf kunnen experimenteren met mogelijke oplossingen voor het lerarentekort. Welke maatregelen zijn volgens experts en directies de beste?
GEEF OPLEIDING ON THE JOB
Dat is wat de katholieke bassischolen in Kortrijk gaan doen. Zij zouden graag een tiental zij-instromers voor een jaar in dienst nemen en hen op school de kneepjes van het vak leren. “We krijgen wekelijks aanvragen van kandidaten die graag zouden beginnen”, zegt coördinerend directeur Rik Bossuyt. “Dinsdagochtend waren het er nog eens vijf. Maar op dit moment is dat niet mogelijk omdat ze niet pedagogisch opgeleid zijn.”
Bossuyt wil nieuwe kandidaten nu meteen op school praktijkervaring laten opdoen, terwijl een hogeschool hen nog extra zou begeleiden met theorie. Om ze niet meteen voor de leeuwen te gooien, zullen de aspirant-leerkrachten eerst twee maanden de lessen observeren. Vanaf november zouden ze dan zelf al eens voor de klas staan en vanaf nieuwjaar zou de school hen volledig kunnen inschakelen.
ZET COACHES IN
Omdat de leerkrachten dan zelf ook begeleiding nodig hebben, willen de Kortrijkse basisscholen coaches voorzien. Dat zijn dus ervaren leerkrachten binnen de schoolgroep, die de nieuwelingen onder hun vleugels nemen. Het lijkt op het eerste gezicht wat moeilijk om die leraren nog eens met extra werk op te zadelen, als er al te weinig leerkrachten zijn. Maar volgens Bossuyt lukt het perfect.
“We kunnen ze natuurlijk geen tijd vrij geven”, zegt de directeur. “Maar we zouden die leerkrachten in overuren betalen voor hun begeleidingswerk. Zij kunnen hen helpen tijdens de lessen en op woensdagnamiddag met hen samenzitten. Ondertussen hebben we al leerkrachten gevonden die gemotiveerd zijn om dat te doen.”
ZOEK ONDERWIJSASSISTENTEN
Niet enkel scholen denken na over het lerarentekort. Dit is een van de voorstellen, die de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten (OVSG) doet om het tekort aan te pakken. Onderwijsassistenten zijn géén coaches met jaren ervaring, maar wel kandidaten met nul kilometer op de teller. Zij kunnen bijvoorbeeld knutselen met de kinderen, helpen met oefeningen maken of toezicht houden.
Scholen in Antwerpen en Brussel zijn ondertussen al volop op zoek naar zulke assistenten. De doelgroep zijn mensen die geen pedagogisch diploma hebben. “Samen met de leerkracht zouden ze dus met twee voor de klas staan”, zegt Anne Berckmoes van het OVSG. “Zij zouden op die manier de smaak van het lesgeven te pakken krijgen en dan later een pedagogische opleiding volgen om uit te groeien tot volwaardige leerkrachten.”
SCHAKEL GEPENSIONEERDE LEERKRACHTEN IN
Het is een les die sommige scholen uit de coronacrisis hebben geleerd. Toen de nood het hoogst was, stonden de gepensioneerde leerkrachten klaar om bij te springen. Directeur Tom Smets van de Mechelse basisschool De Spreeuwen verwelkomde hen met open armen en zag dat het goed was. “De gepensioneerde leerkrachten waren heel enthousiast”, zegt Smets. “Ik was heel tevreden over hun hulp.”
Al zijn er wel beperkingen. Als een werknemer in ons land op pensioen gaat, mag hij tot zijn 65ste maar een beperkt aantal uren bijverdienen bovenop zijn pensioen. “De gepensioneerde leraren kwamen maar één dag per week een handje toesteken op school”, zegt Smets. “Om een voltijdse opdracht in te vullen, zou een directie dus al vijf gepensioneerden onder de arm moeten nemen. Daardoor ging het bij ons dus enkel maar om korte opdrachten.”
HERTEKEN HET SCHOOLLANDSCHAP
Experts lopen niet echt warm voor het proeftuinenplan van minister Ben Weyts (N-VA), omdat scholen maar beperkt zijn in hun mogelijkheden. Om het lerarentekort echt aan te pakken zijn er ingrijpende hervormingen nodig in het onderwijslandschap, zegt onderwijssocioloog Bram Spruyt (VUB). Een piste die hij naar voor schuift, is om het aantal scholen te rationaliseren: goed nadenken over hoeveel scholen ons land op welke plaats nodig heeft.
Uit vergelijkend onderzoek van de OESO bleek dat een Vlaamse klasgroep gemiddeld maar uit dertien leerlingen bestaat in de eerste jaren secundair. Die kleine klassen vragen veel leerkrachten. “Nu vinden we het belangrijk dat ouders niet te ver moeten gaan om een school te vinden en dat er een evenwicht is tussen de onderwijsnetten”, zegt Spruyt. “Om dat te hervormen moeten onder meer de netten en de vakbonden een akkoord bereiken. Dat kan jaren duren. Maar om het lerarentekort echt op te lossen, moeten heilige huisjes sneuvelen.”
SNOEI IN HET PAPIERWERK
De grote oplossingen voor het lerarentekort zijn volgens de experts al langer bekend, maar worden niet in de praktijk gebracht. Het beroep moet vooral aantrekkelijker worden: leerkrachten klagen nu onder meer over te veel administratie. “Als je niet met de berg papierwerk start, is al de rest zinloos”, zegt pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool).
Een ander euvel waar zij-instromers vaak op afknappen is de anciënniteit. Volgens een nieuw plan van minister Weyts kan iemand die een praktijkvak geeft tot twintig jaar anciënniteit meenemen. Maar voor anderen is het maximaal tien, als ze dan nog voor een knelpuntvak kiezen. “Er zijn sectoren die structureel mensen afdanken”, zegt Spruyt. “Denk maar aan de bankensector. Maar de anciënniteit houdt oudere bankiers nu tegen om naar het onderwijs over te stappen.”
Bron: De Morgen