Na wekenlange onderhandelingen is het kernkabinet van de federale regering het eens geraakt over een pensioenhervorming. “Akkoord!”, zo tweette premier Alexander De Croo in de nacht van maandag op dinsdag.

Akkoord pensioenhervorming

Minimumpensioen opgetrokken tot 1.500 euro

  • Om toegang te krijgen tot minimumpensioen moet je minstens 20 jaar effectief werken aan minimaal vier vijfde.
  • Er komt een nieuwe pensioenbonus
  • Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aangepakt

Minimumpensioen

Tot nu toe had iedereen recht op het minimumpensioen vanaf een loopbaan van dertig jaar, maar daarin zaten heel veel gelijkgestelde periodes zoals werkloosheid, ouderschapsverlof en ziekte. Nu de regering het minimumpensioen tot 1.500 euro heeft opgetrokken, wilde ze daar een minimaal aantal effectief gewerkt jaren op kleven, los van die gelijkgestelde periodes.

Dat aantal is uiteindelijk vastgelegd op twintig jaar. Concreet betekent dat dat voor de eerste keer in ons land de toegang tot het minimumpensioen wordt beperkt tot de mensen die effectief twintig jaar gewerkt hebben aan minimaal vier vijfde. Volgens het kabinet van premier De Croo zorgt het akkoord ervoor dat wie langer werkt en effectief aan de slag is, meer pensioen krijgt.

Pensioenbonus

De nieuwe pensioenbonus – de oude werd door de vorige regering afgeschaft – moet er dan weer voor zorgen dat mensen die blijven doorwerken na hun vervroegd pensioen, meer pensioen krijgen. De precieze hoogte van die pensioenbonus wordt later vastgelegd, op basis van een budgetanalyse van het Planbureau, maar zal hoe dan ook neerkomen op 300 tot 500 euro extra nettopensioen per gewerkt jaar, plus het extra positieve effect van het langer werken, luidt het.

Ongelijkheid

Ook de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen wordt aangepakt door ervoor te zorgen dat wie parttime gewerkt heeft om voor de kinderen te zorgen, meer pensioen krijgt.

Wekenlange onderhandelingen

Het pensioenakkoord kwam er pas na wekenlange onderhandelingen. Het waren vooral de toegangsvoorwaarden voor het minimumpensioen die wrijvingen tussen de zeven partijen van Vivaldi veroorzaakten. Het ging daarbij concreet om het aantal gewerkte jaren, maar ook de zogenaamde gelijkgestelde periodes. Dat zijn periodes waarin niet effectief werd gewerkt, maar die dan wel zouden kunnen meetellen. PS was de partij die de toegang het ruimst wilde houden, terwijl andere partijen vooral de band tussen werken (en bijdragen) en het pensioen wilden versterken.

Ook in andere dossiers bleek een consensus niet zo evident. Het deeltijds pensioen en het vervroegd pensioen verdwenen en cours de route van de onderhandelingstafel, net als de pensioenen bij Defensie en het rijdend personeel van de NMBS.

De premier vatte het akkoord samen als “effectief werken voor een hoger pensioen”: “1. Hoger pensioen voor wie doorwerkt na leeftijd vervroegd pensioen. 2. Voor het eerst werkvoorwaarde van 20 jaar voor toegang minimumpensioen. 3. Wie deeltijds werk en gezin combineerde, krijgt meer pensioen.”