Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) maakt voor volgend schooljaar 26,6 miljoen euro vrij voor extra ritten binnen het leerlingenvervoer in het buitengewoon onderwijs. Dat is bijna 14 miljoen euro meer dan dit schooljaar, waarvoor al 12,8 miljoen euro meer dan normaal was toegewezen. Het afgelopen jaar bleek dat leerlingen soms urenlang op de bus zaten omdat er te weinig vervoer was naar hun school.

Ruim 40.000 leerlingen in het buitengewoon onderwijs in Vlaanderen hebben recht op collectief leerlingenvervoer. Daarvan zaten begin dit schooljaar meer dan 5.020 scholieren langer dan drie uur per dag op de bus.

“Onaanvaardbaar”, vond Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD). Ze trok aanvankelijk 1,8 miljoen euro extra uit om de meest precaire situaties op te lossen, eind december volgde nog eens 11 miljoen euro voor de rest van dit schooljaar. 8 miljoen euro ging naar De Lijn, vanuit het departement onderwijs kwam 3 miljoen euro voor de busbegeleiding.

Vandaag is volgens Peeters daardoor de situatie voor al 3.973 leerlingen verbeterd. “Er worden dagelijks 410 extra schoolritten ingezet bovenop de reeds bestaande 1.645 ritten”, duidt ze. Nog niet alle scholen gingen op het vernieuwde aanbod in. “Van de 323 betrokken scholen besloten 24 om pas volgend schooljaar te starten met extra ritten. Er zijn ook 38 scholen die aangaven geen bijkomende ritten nodig te hebben.”

Om het schoolvervoer op maat ook in het schooljaar 2022-2023 te kunnen aanbieden, maakt Peeters 26,6 miljoen euro vrij. 13,8 miljoen euro meer dan dit jaar dus. “De 26,6 miljoen euro komt bovenop de 70 miljoen euro die sinds 2016 wordt toegekend aan het busvervoer in het bijzonder onderwijs. De situatie is sindsdien sterk veranderd: er gaan meer kinderen naar het bijzonder onderwijs, er bestaan intussen meer onderwijstypes en de scholen zijn her en der verspreid.”

Nieuwe regelgeving

Voor de schooljaren nadien wordt momenteel aan een uitgebreide conceptnota gewerkt, weet Peeters. “Die moet leiden tot een nieuwe regelgeving. Bij de uitwerking kijken we naar proefprojecten in het verleden, waar we de positieve elementen uitplukken.”  

Bron:  VRT  NWS