‘Lokale besturen kijken te eenzijdig naar zestigplussers’

‘Lokale besturen kijken te eenzijdig naar zestigplussers’

Lokale besturen gaan vaak te eenzijdig om met de vergrijzing. Ze organiseren ijverig dansnamiddagen en feestmaaltijden. “Maar zo gaan ze voorbij aan de enorme diversiteit onder zestigplussers”, schrijft ouderenbeleidscoördinator Tina Vanhoye.

Dé oudere bestaat niet

We worden met z’n allen een pak ouder dan vroeger. En dat is goed nieuws. Maar onze samenleving is er nog altijd niet op georganiseerd.

Lokale besturen weten dat 25 procent van hun inwoners ouder is dan zestig jaar, maar ze gaan daar eenzijdig mee om. Ze organiseren ijverig dansnamiddagen en feestmaaltijden, of springen op de kar van buurtgerichte zorg en de strijd tegen eenzaamheid. Alleen gaan ze zo voorbij aan de enorme diversiteit onder de zestigplussers. Want dé oudere bestaat niet. Nieuwe noden worden door deze tunnelvisie amper opgemerkt.

Heb jij al gehoord van de derde en vierde levensfase? De derde fase rol je langzaam binnen als je kinderen het huis uit zijn, je ouders meer aandacht vragen, je met pensioen gaat, je minder inkomen en meer vrije tijd hebt. De vierde fase kenmerkt zich door minder mobiel worden, trager zijn, meer beroep doen op anderen en als je minder geluk hebt, ook ziek worden.

Voor ieder van ons beginnen deze levensfases op een ander moment. En toch blijft de buitenwereld geloven dat alle zestigplussers in de laatste levensfase zitten, een rechte en neerwaartse lijn richting graf. Niet te verbazen dat lokale overheden focussen op zorg, hulp en entertainment uit ver vervlogen tijden.

Akkoord, ik ga misschien wat kort door de bocht, maar om de vergrijzing te omarmen hebben lokale besturen meer instrumenten in handen dan ze zelf geloven en inzetten.

Ga in gesprek

Politici en ambtenaren zijn zelden zestigplussers. Ze maken beleid voor senioren, maar amper met senioren. Alsof ouderen niet meer tellen eens ze met pensioen zijn. Ze formuleren hun mening misschien trager en bedachtzamer, maar dat betekent niet dat ze niet meer weten wat ze zeggen. Ouderen willen inspraak, geen beslissingen boven hun hoofd.

Als lokaal bestuur kan je participatiekanalen inzetten om de mening van oudere volwassenen in al hun diversiteit te capteren. De adviesraad en ouderenverenigingen zijn vanzelfsprekende partners, maar waarom ook niet langsgaan op plekken waar veel ouderen zijn. Denk aan schoolpoorten op woensdagmiddag, lokale dienstencentra, organisaties die met vrijwilligers werken, culturele activiteiten of woonzorgcentra.

Beperk participatie zeker niet tot online formulieren die mensen moeten invullen. Makkelijk om te organiseren, maar zo krijg je geen dialoog met je inwoners.

Openbaar domein

Biologisch verandert het lichaam met ouder worden. Spieren verslappen, het geheugen laat steken vallen, de mobiliteit verandert. Op een bepaald moment staan auto en fiets aan de kant, en worden de eigen benen het belangrijkste vervoersmiddel. Alleen zijn die benen niet meer zo stevig.

In tijden van afbouw van het openbaar vervoer kan een lokaal bestuur met de vinger naar bovenlokale overheden wijzen, maar daar hebben voetgangers weinig aan. Maak daarom van voetgangers een beleidsprioriteit.

Werk samen met minder mobiele bewoners aan het openbaar domein en alternatieve mobiliteit. Breng plekken waar ze vaak passeren in kaart, noteer struikelblokken en hindernissen. Zorg voor een centrale plek, online en telefonisch, waar mensen een tijdelijk ontoegankelijke plaats kunnen melden. En voer vervolgens aanpassingen door. Want weet: mensen die nergens meer geraken vereenzamen snel en worden ook sneller ziek. En niemand valt graag familie of vrienden lastig.

Attente buurten

Ouderen spenderen gemiddeld 80 procent van hun tijd in hun woning. Als deze onaangepast is, dan loeren valpartijen om de hoek. Een oude boom laat zich niet makkelijk verplaatsen. Stel bewoners daarom tijdig de vraag of hun woning aangepast is aan de toekomst. Idealiter wordt deze vraag bij het (ver)bouwen op elke leeftijd gesteld.

Bied ouderen, ongeacht hun inkomen, verhuisondersteuning en hulp bij de aanvraag van vergunningen. En zorg voor een stimulerend premiebeleid waarmee mensen hun huis kunnen aanpassen. Ontwikkel ook nieuwe en betaalbare woonvormen die zorgzame gemeenschappen stimuleren. En experimenteer met gemeenschappelijke woonvormen.

Ook de buurt wordt steeds belangrijker naarmate we ouder worden. Bepaal je aanpak per buurt, samen met de bewoners. Onderzoek grondig waar behoeftes liggen, van oud en jong. Welke zorg- en welzijnsdiensten zijn aanwezig? Wat ontbreekt? Zijn er winkels op wandelafstand? Is laagdrempelige vrijetijdsinfrastructuur te voet bereikbaar?

Kijk qua vrije tijd ook verder dan de clichés. Organiseer meer matinees, zorg voor toegankelijke locaties, betaalbare toegangskaarten en regel vervoer van en naar activiteiten. Als lokaal bestuur kan je private organisatoren via subsidiereglementen stimuleren hetzelfde te doen. En ondersteun verenigingen in hun zoektocht om nieuwe ouderen aan te trekken.

Samengevat: zorg dat in elke buurt ‘attente plekken’ ontstaan die uitnodigen tot ontmoeting en waar bewoners zorg voor elkaar dragen, met professionals en vrijwilligers als ondersteuning. Wedden dat babyboomers zich nog meer ontpoppen tot behulpzame buren?Attente plekken is een begrip dat Ludo Glimmerveen gebruikt in: Glimmerveen, L. (2023), ‘Lessen uit de buurtkroeg. Attente plekken in de grote stad’, in Linders, L., & Co (red.), Ouderen als oplossing. Over seniorisme, samenleven en solidariteit, Amsterdam, van Gennep.

Stop met digitale muren te bouwen

Ideaal is een gemeente- of stadhuis de plek waar ouderen relevante informatie gebundeld vinden, de nodige ondersteuning krijgen en waardevolle input kunnen geven voor een leeftijdsvriendelijk beleid. Vandaar deze oproep: maak je eigen dienstverlening terug bereikbaar! Bouw er niet langer digitale muren rond. Zorg voor begeleiding door mensen van vlees en bloed.

En heb oog voor de zorg die zestigplussers nu al in de samenleving opnemen. Als vrijwilliger zetten ze zich belangeloos in. Als grootouder of mantelzorger nemen ze zorgtaken op zich. Zo leveren ze een wezenlijke economische en sociale bijdrage aan onze samenleving. Zestigplussers zijn heus niet enkel een kost.

Een lokaal bestuur moet deze vrijwillige krachten koesteren. Geef alle pas gepensioneerden de kans om hun talenten te ontdekken. Wedden dat ze deze inzetten in het vrijwilligers- en verenigingsleven? Wedden dat ze de cement zijn voor hun buurt? Wedden dat ze zich beter in hun vel voelen en zo minder kans lopen om ziek te worden?

De nieuwe generatie ouderen heeft andere noden en ideeën dan de generaties voor hen. Omarm deze diversiteit en je maakt van je gemeente een leeftijdsvriendelijke plek, voor elke leeftijd, voor elke inwoner.

Bron: sociaal.net

Verplichte inburgeringscursus voor arbeidsmigranten en strenger op Nederlands: dit wil Vlaamse regering doen rond integratie

Een verplichte inburgeringscursus voor arbeidsmigranten, nog meer nadruk op de kennis van het Nederlands en stappen richting een voor-wat-hoort-wat-beleid: de nieuwe Vlaamse regering verscherpt het beleid rond integratie van nieuwkomers en mensen met een migratieachtergrond. Lees hier de plannen en voornemens voor de komende vijf jaar. 

“Ons doel is duidelijk: zelfredzaamheid bij nieuwkomers in een maatschappij waar goed samenleven vooropstaat en waar iedereen zijn deel doet”, zo klinkt het bij de nieuwe Vlaamse regering met Hilde Crevits (CD&V) als minister van Integratie en Inburgering. 

Toch is het hoofdstuk rond integratie één van de kortste van het regeerakkoord: 4,5 pagina’s. Het inburgeringstraject voor nieuwkomers of migranten is tijdens de vorige regeerperiode al hervormd. Vlaanderen heeft intussen één van de meest uitgebreide inburgeringsprogramma’s, volgens de OESO. De nieuwe Vlaamse regering wil daar dan ook vooral op voortbouwen, zo blijkt uit het regeerakkoord.

Twee concrete maatregelen staan vast: er komt een verplichte inburgering voor arbeidsmigranten van buiten de Europese Unie en de eisen gaan omhoog over de kennis van het Nederlands.

Voorts is er een opvallend en wellicht controversieel plan: er komt een onderzoek “voor welke Vlaamse sociale ondersteuning we een algemene verblijfsvoorwaarde van 5 jaar kunnen invoeren.”

De overige tekst bestaat vooral uit een aantal voornemens zonder concrete doelstelling of plan van aanpak. Nochtans zijn er nog tal van werkpunten. Zo is er de moeizame integratie van laaggeschoolde vrouwen. Of de vaststelling dat in Vlaanderen nog altijd minder nieuwkomers aan het werk zijn dan gemiddeld in Europa

Verplichte inburgering voor arbeidsmigranten

Arbeid is de belangrijkste reden voor migratie naar Vlaanderen. Migranten van buiten de Europese Unie die hier op uitnodiging van werkgevers komen werken zullen voortaan verplicht een inburgeringstraject moeten volgen. Die verplichting was er tot nu toe enkel voor gezinsherenigers en erkende vluchtelingen. 

“Het is een vraag die we al langer hebben”, zo reageert Jan Knockaert van Fairwork Belgium, een organisatie die opkomt voor de rechten van arbeidsmigranten. “Arbeidsmigranten zijn vandaag niet op de hoogte van hun rechten en plichten. Sommige werkgevers maken daar misbruik van en stellen de migranten te werk in slechte omstandigheden en tegen een loon dat onwettig is.” 

Inburgeren in eigen land

De nieuwe regering wil bovendien dat kandidaat-nieuwkomers al in hun land van herkomst starten met een inburgeringstraject. Het afgelopen jaar liepen er proefprojecten, onder meer voor arbeidsmigranten en gezinsherenigers. Die worden verder uitgerold en op termijn verplicht.

“Geen goed idee”, vindt Pascal Debruyne, onderzoeker asiel en migratie aan de Odisee Hogeschool. “Op die manier houd je gezinnen langer uit elkaar, wat slecht is voor de integratie. Migranten investeren minder in hun toekomst hier, zolang ze niet weten of en wanneer hun gezin kan komen.” Met andere woorden: het vertraagt het integratieproces.

Fairwork vreest bovendien dat detachering nóg aantrekkelijker wordt zo. En dat is net wat de Vlaamse regering wil tegengaan door in te zetten op gewone arbeidsmigratie. Bij detachering komen EU-burgers hier werken, maar vallen ze wel nog onder de sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden van hun eigen land. Dat maakt de werknemers kwetsbaarder voor fraude en uitbuiting. Ook mensen van buiten de EU komen zo naar ons land. Het gaat dan bijvoorbeeld over Brazilianen die via Portugal komen.

Snel maar duurzaam aan het werk

Werk is belangrijk voor een geslaagde integratie, zo staat het in het regeerakkoord. Nieuwkomers snel aan het werk krijgen, is één ding. Nog belangrijker is dat het om duurzame jobs gaat. Daarom wil de nieuwe Vlaamse regering verschillende drempels naar de arbeidsmarkt wegwerken.

Zo duurt het vandaag maanden voor iemand een erkenning krijgt van zijn of haar buitenlands diploma. Dat moet sneller, vindt de nieuwe regering. Het is een doelstelling die ook al bij voorgaande regeringen genoemd werd. Een streeftijd voor de erkenning is er (voorlopig) niet. 

“Snellere diploma-erkenning is absoluut belangrijk, maar daar stopt het niet”, zo vertelt Dries Lens migratie-onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen. “Buitenlandse masterdiploma’s worden hier vaak maar als bachelordiploma’s erkend. Daardoor zijn veel nieuwkomers genoodzaakt om nog een bijkomende studie te volgen in het hoger onderwijs. Maar de doorverwijzing en begeleiding van nieuwkomers naar het hoger onderwijs verloopt erg stroef.”

Daarnaast zullen kortgeschoolden die niet duurzaam aan het werk zijn verplicht kunnen worden om een beroepsopleiding of tweedekansonderwijs te volgen. “We kijken specifiek naar opleidingen in knelpuntberoepen”, aldus het regeerakkoord. 

Praktijktesten op de werkvloer per sector moeten dan weer voor minder discriminatie zorgen. Al valt het nog af te wachten of er ook effectief iets zal gedaan worden met de resultaten van die testen. Voormalig Vlaams minister van Werk Jo Brouns (CD&V) liet vorig jaar een nulmeting rond discriminatie uitvoeren per sector. Niet alle sectoren waren daar blij mee. De resultaten van de meting werden nooit bekendgemaakt, waardoor er geen verdere opvolging kon gebeuren om eventuele discriminatie aan te pakken.

Strenger op Nederlands

De kennis van het Nederlands is volgens de nieuwe regering cruciaal. Ze verhoogt daarom de eisen voor wie een inburgeringstraject volgt: nieuwkomers moeten op hun mondelinge test niveau B1 behalen. Dat is gevorderde kennis, met correcte zinsconstructies en een uitgebreide alledaagse woordenschat. Vandaag is dat niveau enkel verplicht voor wie na 2 jaar niet aan het werk is. 

Ook binnen de rest van het onderwijs komt er extra aandacht voor Nederlands. Met onder andere een taalbadklas voor anderstalige kinderen in het lager onderwijs. Ouders die zelf geen Nederlands willen leren, kunnen dan weer de schoolbonus voor hun kinderen verliezen. 

Daarnaast zal ook wie een sociale woning huurt, beter Nederlands moeten kunnen (niveau B1 in plaats van A2). 

Geen sociale steun voor nieuwkomers?

En dan is er ten slotte nog het plan dat de nieuwe Vlaams minister voor Integratie Hilde Crevits moet onderzoeken “voor welke Vlaamse sociale ondersteuning we een algemene verblijfsvoorwaarde van 5 jaar kunnen invoeren.”

Sociale ondersteuning die onder Vlaamse bevoegdheid valt, is bijvoorbeeld het groeipakket, de sociale bescherming en de studietoelage. Of het wettelijk mogelijk is om inwoners uit te sluiten, zal dus worden onderzocht. Sociale steun zou dan pas kunnen na vijf jaar wonen in Vlaanderen.

“Dit plan valt moeilijk te rijmen met de verplichting voor kortgeschoolden om een opleiding te volgen binnen hun inburgeringstraject. Het zal vaak gaan om voltijdse opleidingen, dus de vraag is hoe zij zich financieel dan nog kunnen redden”, zo legt Lens uit.

“De plannen van de nieuwe regering over integratie zijn onevenwichtig”, vindt hij. “Enerzijds klinkt er een veronderstelling door dat nieuwkomers niet willen integreren. Dat zet de regering ertoe aan om allerlei extra eisen op te leggen. Anderzijds nemen ze weinig concrete maatregelen om drempels weg te werken die het voor nieuwkomers moeilijk maken om deel te nemen aan het integratieaanbod.”

Bron: vrt.nws

Vlaamse regering. Vage sociale beloften kunnen harde rechtse aanvallen niet verbergen

Op het congres van Vooruit moest Conner Rousseau zwaar uithalen naar N-VA om het Vlaams regeerakkoord te kunnen framen als iets waarmee erger vermeden werd. Hij beweerde veel van de “lelijke ideeën” van N-VA te hebben gestopt en tegelijk middelen afgedwongen te hebben voor welzijn en openbaar vervoer. Een nadere blik toont enkele vage sociale beloften, maar vooral veel rechts en verdelend venijn dat wel concreet is.

Sancties voor de ‘have-nots’, “zuurstof voor de markt” om hun winsten veilig te stellen

Het sanctionerende gehalte in dit Vlaamse regeerakkoord is opvallend. Het doet wat denken aan een keizer-koster-mentaliteit waarbij voor van alles en nog wat regels worden opgelegd. Tenminste voor wie niet als volwaardig wordt beschouwd: werklozen, vluchtelingen, sociaal huurders, anderstaligen … Daarbij wordt de toegang tot sociale rechten meer voorwaardelijk, individueler en in het bijzonder gelinkt aan taaleisen. Taalnationalisme als uitsluitingsmechanisme dus!

Het regeerakkoord pleit voor een “aanklampende bemiddeling en controle” van werklozen met snellere controles en sanctioneringen. Er moet sneller gestart worden met opleidingen. De rol van de VDAB daarin wordt beperkt tot de “regie” van het traject. “Enkel waar er geen privé of semipubliek opleidingsaanbod is, kan de VDAB dat zelf voorzien.” De private opleidingssector staat mooie tijden te wachten! Opvolging van werklozen kan ook meer op het lokale niveau gebeuren, waarbij de verplichte gemeenschapsdienst wordt uitgebreid onder de nieuwe naam van “samenlevingsjobs.” Het gaat om verplichte tewerkstelling na een jaar werkloosheid in taken voor lokale besturen, vzw’s en scholen aan 4,5 euro per uur bovenop de werkloosheidsuitkering. Waarom zouden lokale besturen nog personeel aan goede voorwaarden en lonen aanwerven als ze beroep kunnen doen op goedkoop dwangpersoneel? Het idee dat deze werkervaring een opstap is naar een reguliere job wordt op die manier ondermijnd.   

Gezien het federale voorstel om de werkloosheidsuitkering in de tijd te beperken, wil de nieuwe Vlaamse regering meer inzetten op arbeidsbemiddeling van leefloongerechtigden. In aansluiting op het federale voorstel van een jacht op langdurig zieken krijgt de VDAB de verplichting om 12.000 terug-naar-werktrajecten per jaar te realiseren, wat tegen 2029 moet toenemen tot 20.000. Het uitgangspunt is niet dat er minder langdurig zieken zullen zijn. Dat zou ook vreemd zijn met een beleid dat geen antwoorden biedt op de redenen waarom mensen ziek uitvallen.

Anderstaligen moeten van deze Vlaamse regering eveneens een tandje bijsteken. Anderstalige nieuwkomers met schoolgaande kinderen moeten aantonen dat ze een inspanning doen om Nederlands te leren. Zonder bewijs van deelname aan een cursus door minstens één ouder verliezen ze de schoolbonus. Dit is het eerste punt rond onderwijs in het akkoord. Pas erna wordt ingegaan op de positie van leerkrachten. Dit gebeurt in erg vage bewoordingen zoals het “opwaarderen van de maatschappelijke status van het beroep.” Allemaal goed en wel, maar om dat te doen is er geld nodig. Een massaal plan van publieke investeringen in opleiding, infrastructuur en voldoende personeel is niet te vinden in het regeerakkoord. Zo wordt rond de infrastructuur enkel gezegd dat het “investeringsritme aangehouden wordt.” Lees: er komen geen extra middelen. De noodzakelijke massale investeringen waar het onderwijspersoneel eerder dit jaar voor betoogde, komen er niet. In plaats van meer middelen voor het hoger onderwijs, wil de Vlaamse regering het aantal studenten beperken met verplichte starttoetsen. De sancties zijn concreet, de beloften vaag. Het is een rode draad in het regeerakkoord. Als de scholen via het CLB het lokale sociaal beleid kunnen contacteren als “ouders moeite hebben om hun verantwoordelijkheid op te nemen,” doet dit vermoeden dat het eerder gericht zal zijn op sancties dan op het aanbieden van hulp. In een op sancties gericht beleid zijn er op alle niveaus kleine politieagenten nodig.

Het opleggen van regeltjes wordt verder aangevuld met het optrekken van het verplichte taalniveau voor sociaal huurders of nog de aanzet tot een breder hoofddoekenverbod bij de Vlaamse overheid onder het mom dat elk contact “als neutraal” moet ervaren worden. Het opleggen van regels gebeurt natuurlijk niet overal. De mogelijkheden van bezwaar tegen vergunningen wil de regering inperken. De actiegroep Climaxi stelt vast: “De combinatie van weinig klimaatinvesteringen en een minder democratische wetgeving is zowel voor lokale dossiers als voor het internationale klimaat nefast.”

De winstbelangen staan centraal in het regeerakkoord en er wordt gepleit voor een KMO-vriendelijk beleid. Tegelijk wil de Vlaamse regering bedrijfssubsidies onder de loep nemen omdat deze een “rem kunnen zijn op ‘creatieve destructie’.” Ook bij het verdedigen van de winstmachines en het doorsluizen van publieke middelen daartoe, wordt de controle dus overgelaten aan de ‘vrije markt’. Het is een indicatie dat publieke investeringen geen sociaal doeleinde hebben, maar gericht worden op de belangen van de grote bedrijven. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de extra investeringen in openbare werken.

Wat met de sociale beloften?

De extra investeringen in welzijn zijn een trofee van CD&V en Vooruit. Er komen (voorwaardelijk) 10.000 plaatsen bij in de kinderopvang. Dat is minder dan nodig, maar een noodzakelijke stap vooruit. Voor de Vlaamse regering gaat het niet enkel om een sociale dienst, maar ook om een “belangrijk instrument om de combinatie tussen werk en privé ook praktisch werkbaar te maken.” Rond werkbaar werk wordt voor de rest amper iets concreet gezegd in het akkoord. Omdat de maatregel rond kinderopvang vooral daarop gericht is, wordt ook de voorrang voor werkenden bevestigd. 

De daling van de registratierechten voor de aankoop van een eerste eigen woning van 3 naar 2%, wordt voorgesteld als een maatregel om wonen meer betaalbaar te maken. De Wever had het echter meteen ook over “een stukje zuurstof voor de markt” omdat er “veel te weinig wordt gebouwd in Vlaanderen.” De connecties met de private projectontwikkelaars beperken zich duidelijk niet tot het lokale niveau. Het regeerakkoord stelt: “Als overheid faciliteren we de gezonde werking van de vastgoedmarkt en sturen we gericht bij waar nodig.” De noodzaak van een drastische uitbreiding van het aanbod van sociale huisvesting werd daarbij niet opgemerkt.

Als sociale maatregelen passen in de winstbelangen, zijn ze concreter in het regeerakkoord. Andere voorstellen blijven wel erg vaag. De belofte van Vooruit om alle schoolkinderen een gezonde maaltijd op school aan te bieden, is bijvoorbeeld sterk afgezwakt: “Als basisscholen en het betrokken lokale sociale beleid in collectieve ondersteuning willen voorzien rond gezonde maaltijden op school, kunnen ze een beroep doen op Vlaamse cofinanciering.”

Het gedeeltelijk herstel van de indexering van het groeipakket (de kinderbijslag) komt op een ogenblik dat de inflatie weer lager is, waardoor er voorlopig niets verandert. De sociale toeslag voor ouders met laag inkomen wordt niet geïndexeerd. En over het inhalen van het voorheen geleden verlies door de onvolledige indexering de afgelopen jaren, een verlies van 1 miljard euro, wordt uiteraard niets gezegd. CD&V mocht een trofee binnenhalen, maar het mocht niets kosten.

Rond het openbaar vervoer wordt in vage termen gesproken over uitbreiding van het aanbod. Inzake de noodzakelijke middelen wordt enkel gesteld dat de “investeringstoezeggingen uit het openbaredienstencontract met De Lijn nagekomen” worden. Meer middelen voor onderhoud en vervanging hebben als doel om “onze infrastructuur op peil te houden.” Tegelijk wordt de deur geopend voor fors duurdere tarieven. Met Annick De Ridder (N-VA) als nieuwe minister van Mobiliteit, is het duidelijk dat dienstverlening geen prioriteit zal zijn. De Ridder is een gekende en rabiate tegenstander van het openbaar vervoer. Twintig jaar geleden, toen ze nog liberaal parlementslid was, klaagde ze steen en been over de zogenaamd vele “lege bussen” die rondreden. Dat belooft dus weinig goeds.

De verlaging van successierechten kan overkomen als sociaal, aangezien steeds meer mensen voor hun oudere dag afhankelijk zijn van middelen die ze erven van hun ouders. Het is frustrerend dat daar een groot deel van verdwijnt via successierechten. De grootste bedragen van erfenissen zijn echter niet bij de werkende klasse te zoeken. De superrijken organiseren hun erfenissen veel efficiënter en hebben tal van achterpoortjes om op de veel grotere bedragen minder te moeten betalen. Dit versterkt en vergroot de ongelijkheid in de samenleving, erfenissen zijn voor superrijken doorgaans de belangrijkste bron van hun rijkdom. Het verlagen van successierechten zou volgens het regeerakkoord in eerste instantie gericht zijn op kleine en middelgrote erfenissen. Concreet is het nog niet en er wordt niets gezegd over hoe achterpoortjes voor de allerrijksten aangepakt worden. Dient een eventuele verlaging van onze erfbelasting als middel om het niet over de enorme ongelijkheidsmachine van het erfrecht tout court te moeten hebben?

De afschaffing van de jobbonus voor lage lonen treft 1 miljoen rechthebbenden op 2,5 miljoen werkenden. Die jobbonus was een paradepaardje van Open VLD en moest daarom verdwijnen. Met deze bonus werd het loon van werkenden aangevuld, zodat de werkgevers dat niet moesten doen. De bijpassing verdwijnt op termijn, enige druk op de werkgevers om zelf degelijke lonen te betalen is er niet. 

Over de dienstencheques zou er naast het regeerakkoord een informeel akkoord zijn om de prijs te verhogen en de fiscale aftrek af te schaffen. Dit maakt dienstencheques duurder. Slechts een beperkt deel hiervan zou gaan naar het loon van het personeel in de sector, dat nochtans al lang actie voert voor echte loonsverhogingen. 

Sterke oppositie nodig tegen zwakke regering

De onderhandelingen verliepen stroef, op het einde moest De Wever erbij gehaald worden om de laatste plooien glad te strijken. Er waren lekken over bitsige confrontaties, ook tussen N-VA’ers onderling (Demir versus Weyts en Demir versus De Ridder, waarbij De Wever moest tussenkomen).  ‘Sterke Jan’ Jambon is al lang gelost, niet enkel omdat Conner Rousseau daarop aandrong. Enkele N-VA-sterkhouders van de vorige Vlaamse regering deden het niet goed inzake voorkeurstemmen op 9 juni. Het verlies van N-VA bij de Vlaamse verkiezingen (opnieuw een daling met 4 zetels nadat er in 2019 ook al 8 zetels verloren gingen), maakt dat Vooruit en CD&V relatief meer gewicht hebben. Om zijn congres mee te krijgen, haalde Conner Rousseau zwaar uit naar N-VA. Tijdens de onderhandelingen aarzelde Sammy Mahdi (CD&V) niet om naar de media te stappen met zijn eisen. Zelfs indien het alsnog gelukt is om voor de gemeenteraadsverkiezingen te landen, is de kans klein dat dit een stabiele en samenhangende regering wordt.  

Bovendien is er een context van enorme tekorten en crisis op de terreinen waarvoor de Vlaamse regering bevoegd is. In De Standaard stelt Marc Reynebeau: “Onderfinanciering heeft al tal van Vlaamse kroonjuwelen, van onderwijs via zorg en sociale huisvesting tot openbaar vervoer, tot probleemgevallen gemaakt.” De PVDA merkt terecht op: “We zitten in een wooncrisis, het openbaar vervoer faalt en de tekorten in de zorg en het onderwijs zijn groot. Maar ondanks lange onderhandelingen leggen de N-VA, CD&V en Vooruit amper oplossingen op tafel. Wel komen ze met vage beloftes, zonder uit te doeken te doen waar ze gaan besparen.” 

Het ABVV zegt tevreden te zijn met de aangekondigde investeringen in zorg, kinderbijslag, openbaar vervoer en onderwijs, maar stelt zich “ook nog veel vragen” omdat “de budgetten en de concrete uitwerking vaag blijven.” Bij het ACV wordt gelijkaardig gereageerd, met de waarschuwing dat “de commercialisering van de zorg geen duidelijke halt wordt toegeroepen.” BBTK Social Profit verklaart “voorzichtig optimistisch” te zijn over zorg en welzijn. “Er wordt een ongezien grote investering in de Vlaamse social profit aangekondigd,” aldus BBTK, dat echter ook moet erkennen dat er nog geen exacte cijfers beschikbaar zijn. Over de asociale aanvallen in het regeerakkoord blijft het ondertussen veel te stil in de vakbondsreacties. 

De PVDA merkt op: “Wij gaan er de komende vijf jaar alles aan doen om de nodige investeringen in huisvesting, zorg, openbaar vervoer en het onderwijs af te dwingen.” Dat is een goede opstelling, die we best concretiseren met plannen inzake strijd. De uitdagingen zijn enorm, de tekorten blijven oplopen en deze regering zal die verder vergroten. Het regeerakkoord maakt duidelijk dat de deelnemende partijen ervan uitgaan dat de Arizona-regering op federaal niveau er komt. Dat betekent extra aanvallen op de werkende klasse en al wie het moeilijk heeft. De oppositie hiertegen mag niet beperkt worden tot sterke uitspraken, we moeten ons organiseren op elke werkplek en in elke buurt om doorheen strijd eisen rond onze noden te formuleren en te populariseren. Zo kunnen we een krachtsverhouding opbouwen waarmee we kunnen winnen. Als we dat niet doen, laten we ruimte aan allerhande valse profeten – van marketingboys tot extreemrechts vergif – die door verdeeldheid te zaaien de werkende klasse verzwakken.

Bron: Socialisme.be

Harde aanvallen op onze levensstandaard in aantocht… En rechts wil nog meer!

De verkiezingen van 9 juni leverden een verrassende overwinning van de MR langs Franstalige kant op. Een regering van de ‘overwinnaars’ vormen, leek een kwestie van weken. MR en Les Engagés vormden meteen een Franstalige regering. De Wever werd al gauw federaal informateur om een Arizona-coalitie te vormen met N-VA, Vooruit en CD&V langs Nederlandstalige kant. Bijna drie maanden later blijft er weinig over van het optimisme.

9 miljard cadeau aan bedrijven, 14 miljard besparen op werklozen, vluchtelingen en werkenden

De nota van De Wever wil de bedrijven 9 miljard euro lastenverlagingen cadeau doen op kosten van de gemeenschap en de sociale zekerheid. Een deel van die middelen zou gecompenseerd worden door andere taksen, onder meer op consumptie. Kortom, een transfer van de werkenden en hun gezinnen naar de aandeelhouders. Dit alles met de instemming van Conner Rousseau en Vooruit!  

Om te besparen kijken de Arizona-partijen naar de pensioenen (2 miljard), werklozen (1,7 miljard), gepruts aan de index en dus aan onze lonen (600 miljoen), langdurig zieken (362 miljoen), overheidspersoneel (1,8 miljard), vluchtelingen (1,5 miljard), de welvaartsenveloppe van uitkeringsgerechtigden (1,4 miljard), in de zorg wordt nog eens 300 miljoen gezocht … En dat is pas het begin: bovenop de 14 miljard euro geplande besparingen is er sprake van nog eens 19,6 miljard euro die de komende jaren gezocht wordt.

Een miniem deel van de compensaties voor de lastenverlagingen wou De Wever bij de rijksten zoeken, onder meer in de vorm van een beperkte meerwaardebelasting op aandelen die in het ultieme voorstel nog amper 120 miljoen euro zou opleveren. Zelfs dat is onmogelijk voor de MR, die verklaarde dat het de verkiezingen niet gewonnen had om “miljarden nieuwe belastingen in te voeren.” Een deel van het patronaat moedigt Bouchez aan. Het wil nog meer dan de reeds beloofde 9 miljard euro, en het wil geen cent betalen voor dat cadeau! Andere bazen likkebaarden al danig bij wat nu op tafel ligt, dat ze het meteen willen grijpen. Zo riep Unizo op om meteen verder te onderhandelen, omdat wat op tafel ligt “veelbelovend” is.

Zelfs geen schijn van evenwichtigheid

De schijn van evenwichtigheid dat ‘iedereen’ een duit in het zakje moet doen, is voor de MR niet nodig. ‘Daarvoor hebben we de verkiezingen niet gewonnen’, luidt het. Het plaatst de N-VA van De Wever in een moeilijke positie. Ten gronde is de N-VA het eens met Bouchez, maar tegelijk is er het besef dat een horrorbeleid voor de werkende klasse zal leiden tot sociale onrust en ongenoegen die de electorale positie van de N-VA ondermijnen. De afstraffing van de Vlaamse regering, inclusief zijn N-VA-kopstukken, gaf een indicatie op 9 juni. 

Die afstraffing van de Vlaamse regering en de rechtse overwinning langs Franstalige kant zorgden voor een beperktere nadruk op het communautaire. Het argument van ‘twee democratieën’ maakte plaats voor dat van een ‘historische kans’. Ondertussen verloopt de Vlaamse regeringsvorming stroef en zijn er donderwolken boven de ‘historische kans’ op federaal niveau. Samen met de omvang van de besparingsoperatie – het bedrag van 28 miljard euro doet onvermijdelijk denken aan het Globaal Plan van Dehaene in de jaren 1990 – is een terugkeer van communautaire spanningen onvermijdelijk.

Antwoord van arbeidersbeweging nodig

Wat plaatsen de arbeidersbeweging en de linkerzijde hiertegenover, en hoe kunnen we dat afdwingen? Ons gewillig laten pluimen is geen optie. De sociale noden zijn groot en we moeten ervoor strijden om die in te vullen. De middelen hiervoor moeten gezocht worden waar ze zitten. Niet bij de werklozen, werkenden of vluchtelingen, maar bij de superrijken en grote aandeelhouders. Offensieve campagnes kunnen solidariteit en sociale thema’s centraal stellen, in plaats van verdeeldheid waarop extreemrechts verder groeit.

Met een kapitalistisch systeem dat op alle vlakken in verval is, moeten we de kwestie van een andere samenleving durven stellen. Links staat sterker als het een omvattende visie heeft over het falen van het kapitalisme en de noodzaak van een socialistische samenleving die niemand achterwege laat en de klimaatuitdagingen aanpakt, een samenleving gebaseerd op de democratische collectivisering van sleutelsectoren van de economie, binnen een kader van rationele en democratische planning van de economie om te voldoen aan sociale behoeften en niet aan de hebzucht van aandeelhouders.

Bron: Socialisme.be

Federale onderhandelingen maken doorstart zonder ‘supernota’, De Wever straks wellicht opnieuw formateur

De koning duidt Bart De Wever (N-VA) deze namiddag waarschijnlijk opnieuw aan als federaal formateur. De partijen beslisten gisteravond dat de onderhandelingen een doorstart kunnen maken na de bemiddelingsopdracht van Maxime Prévot (Les Engagés). De befaamde ‘supernota’ zou voorlopig niet meer op tafel liggen. 

Na 10 dagen zit de bemiddelingsopdracht van Maxime Prévot (Les Engagés) erop. Hij kreeg de opdracht om te onderzoeken of er nog toekomst zit in een zogenoemde Arizona-coalitie met N-VA, Vooruit, CD&V, MR en Les Engagés.   

Gisterenavond kwamen de partijen een laatste keer samen voor Prévot deze namiddag naar de koning moet. De sfeer was “respectvol en goed”, liet CD&V-voorzitter Sammy Mahdi achteraf weten via Instagram.

Hete hangijzers uitstellen

De 5 partijen zien het nog steeds zitten om samen de volgende federale regering te vormen. Dat is de boodschap waarmee Prévot straks naar het Paleis trekt. Hij geeft het stokje hoogstwaarschijnlijk door aan De Wever, die een tweede kans krijgt als formateur. 

De partijen bespraken gisterenavond hoe ze de onderhandelingen nieuw leven willen inblazen en een snelle mislukking kunnen vermijden. De zogenoemde supernota verdwijnt voorlopig van tafel. Die grote socio-economische nota vormde de basis voor hervormingen in de belastingen, pensioenen en de arbeidsmarkt. Het uitblijven van een akkoord deed de onderhandelingen vastlopen enkele weken geleden.

De partijen willen daarom nu eerst focussen op onderwerpen die minder gevoelig liggen. Het gaat bijvoorbeeld om defensie, veiligheid, migratie en energie. Onderhandelingen daarover moeten het vertrouwen tussen de partijen verder herstellen en versterken. Alleen dan lijkt er een mogelijkheid om zich opnieuw aan de supernota – of wat daar nog van over zal blijven – te wagen. 

Niet voor lokale verkiezingen

Het lijkt uitgesloten dat de partijen zich daar nog voor de lokale verkiezingen van 13 oktober aan wagen. De komende 6 weken ligt de focus van onderhandelaars als De Wever, Conner Rousseau (Vooruit) en Georges-Louis Bouchez (MR) op het veiligstellen of binnenhalen van de burgemeesterssjerp in hun thuisstad. 

Bron: VRT.NWS

Hoelang blijft Bart De Wevers supernota in de koelkast?

Maandag trekt bemiddelaar Maxime Prévot (Les Engagés) naar de koning. De kans is reëel dat hij extra tijd krijgt. Meerdere Arizona-partijen willen de controversiële socio-economische nota van ex-formateur Bart De Wever (N-VA) op de lange baan schuiven.

De supernota van Bart De Wever gaat de koelkast in. Dat is althans wat meerdere partijen binnen de onderhandelende Arizona-coalitie van N-VA, Vooruit, CD&V, MR en Les Engagés wensen.

Die ingreep moet voor rust in de tent zorgen. De socio-economische nota, met daarin voorstellen over fiscaliteit, arbeidsmarkt en pensioenen, leidde ruim een week geleden tot een crisis. Toenmalig formateur De Wever bood zijn ontslag aan bij de koning, en Georges-Louis Bouchez (MR) stak zijn frustratie over die beslissing – en over de nota – niet onder stoelen of banken.

Daarna ging het van kwaad naar erger. Een lek van de cijfertabel achter de supernota deed de pudding helemaal in elkaar zakken. Iedereen kon nu meekijken naar de netto lastenverlaging van 3 miljard euro, maar ook, bijvoorbeeld, naar de halvering van het budget voor ontwikkelingssamenwerking.

Vooruit, de meest linkse partij binnen Arizona, kreeg het lastig na aanvallen van de socialistische vakbond ABVV en zusterpartij PS. Kort daarop kondigde PS-voorzitter Paul Magnette aan niet langer de sjerp van Charleroi te wensen – die kans komt nu zijn vertrouweling Thomas Dermine toe. Magnette wil zich smijten in de Kamer, als oppositieleider tegen een volgende regering.

Koning Filip stuurde Maxime Prévot het veld in als bemiddelaar. De opdracht was duidelijk: er moest niet naar een nieuwe mogelijke coalitie gezocht worden – er zijn nochtans andere meerderheden mogelijk. Wel moest Prévot ‘de standpunten van de verschillende partijen dichter bij elkaar brengen zodat de onderhandelingen zo snel mogelijk kunnen worden hervat’.

Bartje premier

De afgelopen dagen organiseerde Prévot verschillende bilaterale gesprekken én een plenaire vergadering met alle partijvoorzitters. Al draaide die bijeenkomst vooral rond de benoeming van de nieuwe Europese commisaris, een voorrecht dat uiteindelijk in de schoot van de MR belandde. Zondagavond is er opnieuw een onderonsje.

Gedurende de week en het weekend toonden verschillende partijen zich van hun beste kant. In meerdere kranteninterviews verbond Georges-Louis Bouchez zijn lot aan dat van de N-VA. De MR zal niet in een regering stappen zonder de Vlaams-nationalisten, en De Wever blijft zijn geliefkoosde kandidaat-premier, aldus GLB.

In De Zevende Dag waarschuwde CD&V-kopstuk Vincent Van Peteghem zondagochtend voor een ‘verlaging van het algemene ambitieniveau’. De christendemocraat wil niet alleen dat Arizona overleeft, maar ook grondig hervormt. ‘Ik kan niet aanvaarden dat we de ambities gaan achteruit stellen.’ Als dat toch zou gebeuren, dreigt Arizona in ‘de situatie van Vivaldi’ te belanden, aldus Van Peteghem.

MR aast op grote steden

Met het doorschuiven van de moeilijkste knelpunten zou de federale regeringsvorming sterk beginnen te lijken op de Vlaamse, die hetzelfde principe hanteert. De vraag is hoelang de nota in de koelkast verdwijnt. Het geloof in een nieuwe regering vóór de gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober is klein. Al was het maar omdat de gedachten van kandidaat-burgemeesters De Wever (Antwerpen), Vooruit-voorzitter Conner Rousseau (Sint-Niklaas) en Prévot (Namen) afdwalen naar het lokale niveau.

Zondag tekende Bouchez, kandidaat in Bergen, present bij de aftrap van de MR-campagne. ‘We moeten het werk afmaken’, zei de Waal. ‘We moeten de controle nemen in de grote steden van Wallonië en Brussel en mee aan de macht komen op plaatsen waar we nog niet in het bestuur zaten.’ Hoeveel mentale ruimte en compromisbereidheid hebben de partijvoorzitters over voor de federale onderhandelingen?

Bovendien is het onzeker in welke mate de onderhandelaars kunnen ‘doorpakken’ tijdens de – op het eerste gezicht eenvoudige – onderhandelingen over minder grote beleidsdomeinen. Zo waren hervormingen op het vlak van asiel en migratie in de cijfertabel van de supernota goed voor een besparing van maar liefst 1,5 miljard euro. Het ene is dus verbonden met het andere.

Bron: KNACK.BE