Cohousing is relatief nieuw in het woonaanbod voor ouderen. Sociaal.Net ging op bezoek bij De Notenkraker in Leuven, waar zeventien mensen een appartement bewonen en gemeenschappelijke ruimtes delen. “Het is soms best heftig om met zoveel mensen samen te wonen.”
Langer thuis
De tijd dat het klassieke woonzorgcentrum de enige woonvorm was voor ouderen is voorbij. De voorbije twintig jaar werd al sterk ingezet op de bouw van assistentiewoningen of op langer thuis blijven met behulp van thuishulp.
Maar dat zijn niet de enige woonoplossingen. Steeds vaker duiken er in Vlaanderen cohousingprojecten op voor ouderen: bewoners hebben elk hun eigen woning, maar delen enkele gemeenschappelijke ruimtes, zowel binnen als buiten.
Samen leven
Abbeyfield is een cohousingspeler die al enkele jaren actief is in Vlaanderen. Deze vzw zet kleinschalige cohousingprojecten op voor 55-plussers. In Leuven en Gent werden al Abbeyfieldhuizen gerealiseerd. In Malle wordt momenteel een huis gebouwd en in Aalst wordt de mogelijkheid voor een Abbeyfieldhuis onderzocht.
Het woonconcept komt overgewaaid uit het Verenigd Koninkrijk. In ons land zette Abbeyfield eerder voet aan wal in Wallonië en Brussel, waar vandaag respectievelijk vier en drie huizen zijn.
Medewerkers van Abbeyfield ondersteunen groepen ouderen doorheen de totstandkoming van een project. Ze helpen bij zowel de juridische, financiële en architecturale aspecten als de begeleiding van de groep op vlak van groepsvorming, het maken van praktische afspraken en conflictbeheersing.
Dit is nodig, want ook al heeft iedereen een eigen woning, de bedoeling is wel degelijk om voor een stuk ook samen te leven. “Toen ik er bijna tien jaar geleden voor het eerst over hoorde, was het een openbaring”, vertelt Lieve (82). “Het concept sprak me meteen aan: een combinatie van zelfstandigheid behouden en tegelijk gezamenlijk iets opbouwen. Dat er een zeker engagement gevraagd wordt, vind ik ook mooi.”
De Notenkraker
Lieve is een van de bewoners van Abbeyfieldhuis De Notenkraker in Leuven. Samen met bewoners Ilde, Lydia, Vera, Maria en Marleen ontvangt ze me in de gemeenschappelijke living van de nieuwbouw in het centrum van de stad. De aanpalende keuken is voorzien van grote tafels voor gezamenlijke activiteiten of familiefeesten.
Voor verschillende bewoners was cohousing al langer een droom, maar was het er nooit van gekomen. “Toen we jonger waren, speelden we met ons gezin al met het idee. Enkele keren is het zelfs heel concreet geworden, maar uiteindelijk kwam het nooit van de grond”, vertelt Ilde (73). “Toen ik over dit project hoorde dacht ik: ‘Je bent nu de zeventig gepasseerd, het is nu of nooit’.”
“Vroeger waren de cohousingprojecten vaak op de boerenbuiten, terwijl mijn man en ik nogal aan de stad gehecht zijn. Hier zitten we pal in het centrum”, zegt Vera (64). “Zelfstandig samenwonen en samen een huis beheren, het leek me een mooie uitdaging, iets dat ik echt nog wilde doen. Het is een boeiend avontuur. Zo wil ik graag oud worden.”
Leeftijdsmix
Sinds december 2019 wonen zeventien mensen in dertien appartementen. De vrouwen zijn in de meerderheid: slechts een derde van de bewoners zijn mannen. “De benjamin van de groep is 56. Er is ook iemand van 42, maar haar partner is 65”, vertelt Lieve, die zelf met haar 82 jaar de oudste is van de groep.
De variatie in leeftijd is dus groot. “Dat is belangrijk. Als er een appartement vrijkomt en we een nieuwe huurder zoeken, worden de kandidaten besproken op de bewonersraad. Daarbij houden we onder meer in de gaten dat we niet langzaam evolueren naar een groep met enkel hoogbejaarden.”
Gelijkheid tussen bewoners
De bewoners hebben in wel meer zaken inspraak. Een Abbeyfieldhuis wordt opgericht als vzw. Alle bewoners zijn lid van de vzw en enkele bewoners zitten ook in de raad van bestuur. “Elke bewoner draagt het project mee. We maken er deel van uit. Beslissingen worden niet boven onze hoofden genomen”, zegt Maria (68). “Daar zit een groot verschil met de klassieke ouderenzorg. We zijn zelfstandig. We zitten niet passief te wachten tot iemand ons helpt.”
Alle bewoners huren, onder andere om meer gelijkheid te hebben tussen de bewoners. De huurprijs is hoger naargelang de grootte van het appartement. Enkele appartementen worden aan sociaal tarief verhuurd. De prijzen variëren tussen 600 en 1.400 euro per maand. Dat omvat de huur, de omkadering door Abbeyfield Vlaanderen en een provisie van de gemeenschappelijke kosten.
In ruil krijgen de bewoners een modern appartement met eigen terras en toegang tot de gemeenschappelijke ruimtes: een stadstuin, dakterras, berging, living en keuken, toilet, gastenkamer, fietsenstalling en hobbyruimte waar ook de gemeenschappelijke wasmachines staan.
Geen juridisch kader voor cohousing
Vandaag is er geen juridisch kader voor cohousing voor ouderen. Het kader dat er het dichtst bij aansluit is dat van ‘groepen van assistentiewoningen’ maar ook daar zijn nog een aantal drempels om eigen beheer te kunnen realiseren.
Marleen (74) vertelt. “In klassieke assistentiewoningen betaal je een enorm bedrag voor zorg, of je die nu nodig hebt of niet. Hier betaal je enkel voor de zorg die je nodig hebt. Je moet dat wel individueel organiseren.”
Klassieke assistentiewoningen moeten een woonassistent aanstellen. “Bij ons wordt de rol van woonassistent om beurt een maand opgenomen door een andere bewoner”, vertelt Marleen. Ook het technisch beheer van het gebouw, dat elders vaak door een syndicus gebeurt, gebeurt door de bewoners.
Het zijn twee stevige besparingen die een slok op een borrel schelen. “Gelukkig, want als je dat allemaal moet uitbesteden, heeft dat impact op de huur en zou een heel aantal van ons hier niet kunnen wonen”, vertelt Vera. “Maar er komt wel wat bij kijken. Zo vereist het technisch beheer best wat knowhow. We hebben een warmtepomp, een ingewikkeld brandalarm en een elektronisch aangestuurde klimaatregeling. Per toeval hebben we enkele mensen in huis die hier kaas van gegeten hebben.”
Wonen doe je nooit alleen
Lydia (72) kwam jaren geleden de uitspraak ‘Wonen doe je nooit alleen’ tegen in een publicatie van Oikonde en kleefde die in haar agenda. “Dat idee is altijd in mijn hoofd blijven hangen. Alleen oud worden in een te grote gezinswoning vond ik geen optie. Ik begon meer te lezen over cohousing en na een infoavond was ik verkocht.”
Enkele maanden voor de coronapandemie uitbrak, trok Lydia samen met de andere bewoners in bij De Notenkraker. “Het contrast met hoe ik hiervoor woonde, kon niet groter zijn. In het begin kwam er heel veel op mij af. Nog niet alles stond op punt: kleine dingen in het gebouw waren nog niet in orde, afspraken over gemeenschappelijke taken moesten nog uitgewerkt worden. Daarnaast heb je ook nog je privébesognes.” “Maar”, vervolgt Lydia. “Het mooie is dat je zo’n dingen met elkaar kan delen.”
Lieve, die jarenlang alleen woonde, beaamt: “Anderen voelen zich kiplekker bij die drukte, ik was in het begin soms overmand door alles. Iedereen is daar anders in, en daar is niets mis mee. Maar uiteindelijk heb je steun aan elkaar. Dat is de rijkdom van met zoveel mensen samenwonen.”
De bewoners vertellen dat het even duurde voor iedereen zijn plaats vond. Er zijn veel verschillende taken te verdelen: boekhouding van de vzw, beheer van het e-mailadres, onderhoud van de tuin, de gemeenschappelijke aankopen… “Je moet je plek vinden in de groep”, zegt Lydia. “Het is een heel diverse groep, met veel verschillende talenten. En als je dat talent kan inzetten voor de groep is dat heel fijn. Het is uiteindelijk de bedoeling dat je dingen doet die je graag doet.”
Meer dan gebouw beheren
Het samenleven met de andere bewoners houdt dus wel meer in dan enkel samen het gebouw beheren. Elke voor- en namiddag is er een koffiemoment in de gemeenschappelijke leefruimte. Het staat de bewoners vrij of ze opdagen of niet. Ook tijdens de lockdown is dit koffiemoment blijven doorgaan.
Er worden ook activiteiten georganiseerd, zoals samen koken of een spontane barbecue. Door de pandemie zijn er voorlopig minder activiteiten kunnen doorgaan dan aanvankelijk de bedoeling was.
“Voordien dacht ik dat ik heel veel in de gemeenschappelijke ruimtes zou vertoeven en weinig in mijn appartement. Maar eigenlijk is het omgekeerd”, vertelt Maria. “Dat komt ook door corona. De uitdaging is nu om dit geen gewoonte te laten worden en te kijken hoe we deze ruimte vaker op een gezellige manier samen kunnen gebruiken.”
Evenwicht zoeken
De ene bewoner is meer thuis dan de andere. En niet iedereen heeft evenveel behoefte aan meer georganiseerde activiteiten. Voor sommigen mag het wat meer zijn, voor anderen is het nu al voldoende. Het is zoeken naar een evenwicht.
“Het is niet zoals in een woonzorgcentrum dat we enkel hier zijn en niet meer weg gaan”, zegt Marleen. “We springen op onze elektrische fiets en rijden overal naartoe. Mensen bezoeken vrienden en familie, gaan op vakantie of doen vrijwilligerswerk. En als je chronische aandoeningen hebt, komen daar nog een hele reeks dokters- en kinesistenbezoeken bij.”
De Notenkraker wil ook ingebed zijn in de buurt en zoekt contacten met de buurt. “Rond ons is een mix aan gebouwen: sociale woningen, studentenkoten, appartementen, gezinshuizen… Tijdens het straattheater afgelopen zomer hebben we eerste contacten kunnen leggen”, vertelt Maria. “We hebben een bord aangevraagd waar je activiteiten in de buurt op kan aankondigen en er komt ook een boekenruilkast.”
Mooi alternatief
Zouden de bewoners het cohousen aanraden? Hun antwoord is duidelijk: het is niet voor iedereen weggelegd. “Ik vind het een heel mooi alternatief naast andere vormen van wonen”, zegt Lydia. “Maar het is echt een keuze om zo oud te worden. Je moet bereid zijn om actief deel te nemen aan het leven hier.”
“Het is soms best heftig om met zoveel mensen samen te wonen”, vertelt Vera. “Ik vind het positief, maar je moet het wel kunnen. Je moet goed kunnen communiceren, in staat zijn om conflicten uit te praten. Het is ook iets voor mensen die nog zelfstandig functioneren en voor zichzelf kunnen zorgen.”
Voor mensen met een zware zorgnood die permanent toezicht nodig hebben, is cohousen moeilijker. “Er is warm nabuurschap en sociale controle, wat voor een veilige omgeving zorgt, maar voor mensen met bijvoorbeeld dementie is dat niet voldoende”, legt Marleen uit. “Niemand van ons kan de verantwoordelijkheid opnemen dat de persoon niet buiten wandelt en er iets gebeurt.”
Actief ouder worden
“Cohousen is het perfecte antwoord voor mensen die actief oud willen worden”, zegt Lieve. “Maar je mag niet wachten tot het donker wordt voor je erin stapt. Veel mensen denken: ‘Ik wacht nog enkele jaren.’ Maar het is niet zeker dat er dan plaats vrij is in een cohousingproject.”
“Je moet afscheid kunnen nemen”, vindt Marleen. “Je moet op tijd enkele geneugten, zoals je huis, tuin en buurt, opgeven. Want anders is het misschien te laat. Door zaken op tijd op te geven, investeer je in een toekomst die nog in je eigen handen ligt.”
Bron: sociaal.net
Nota van de redactie: dit artikel is reeds enkele jaren oud, maar wordt meer en meer actueel.