Een kritische analyse van alternatieven voor de indexering, door  Thomas Greuse  in Minerva

Sinds de energiecrisis is het debat omtrent de ‘automatische’ loonindexering opnieuw actueel, met voorstellen om de automatische indexering af te schaffen of om het mechanisme te vervangen door alternatieven. Het sociaal overleg wordt daarbij omzeild. Met uitzondering van het Verbond van Belgische Ondernemingen en misschien enkele werkgeversorganisaties is er echter niemand die het principe van een loonindexering fundamenteel in vraag stelt, noch aan Franstalige, noch aan Nederlandstalige kant. De voorstellen gaan vooral over aanpassingen aan het mechanisme en niet over de zuivere afschaffing ervan. Een zuivere afschaffing wordt dan misschien niet overwogen, het feit alleen al dat sommige progressieve partijen het idee voor een afschaffing of een fundamentele aanpassing van het indexprincipe opwerpen of steunen, stemt tot nadenken. Hun motivering: de opvatting, vaak foutief, dat het huidige mechanisme de ongelijkheden vergroot.

In deze nota worden twee alternatieve mechanismes geëvalueerd: de indexering in euro en de indexering die geplafonneerd wordt tot een bepaald loonniveau; een derde oplossing wordt ook soms naar voren geschoven, maar die laatste is een variant op de indexering in euro.

Voor we een definitie geven van indexering, moeten we eerst inflatie definiëren. Inflatie ligt aan de basis van de indexering. De definitie van inflatie door het INSEE, het Franse bureau voor de statistiek, luidt als volgt: “het verlies aan koopkracht van het geld dat zich vertaalt in een algemene en duurzame prijsstijging. Inflatie onderscheidt zich van stijgende levensduurte. De waardevermindering van het geld is een fenomeen dat de hele nationale economie raakt (huishoudens, bedrijven enz.)’ [1]. Die prijsstijgingen hebben het effect van een reële loondaling en zijn in principe een welvaartstransfer van de werknemers naar de werkgevers.

De arbeidsovereenkomst bepaalt immers welke taak uitgevoerd moet worden in ruil voor de nominale verloning. Die verloning wordt vastgelegd op moment T (het moment van de ondertekening van de overeenkomst). Hoewel de nominale verloning niet wijzigt, heeft de inflatie het effect van een loonsverlaging doordat het geld aan koopkracht verliest. Anders gezegd: de inflatie leidt tot waardeverlies van een monetaire eenheid die verkregen wordt door een bepaalde hoeveelheid werk.

De indexering is het mechanisme waarmee het interprofessionele overleg de aanpassing van het nominale loon aan de inflatie geheel of gedeeltelijk automatiseert. Zo kan het reële loonverlies beperkt worden. De volledige analyse vindt u hier.  Het artikel in Minerva hier.