Vooruit-voorzitter Conner Rousseau wil startende leerkrachten beter laten begeleiden en minder uren voor de klas laten staan om het lerarentekort in Vlaanderen op te lossen. Dat heeft hij gezegd in “De zevende dag”. Hij opent daarmee impliciet een aanval op N-VA en haar onderwijsminister Ben Weyts. “Ons onderwijs moet beter.”
Rousseau is, zoals bekend, kandidaat om straks zichzelf op te volgen als Vooruit-voorzitter. En om dat te doen wil hij het, naar eigen zeggen, vooral hebben over zaken die er toe doen. Dat is niet zozeer de pensioenregeling van parlementsleden, die hij weliswaar “beschamend” vindt, maar wel pakweg het onderwijs.
Er staan momenteel zo’n 3.000 vacatures voor leerkrachten open op de website van de VDAB. In de praktijk is het tekort waarschijnlijk nog groter omdat niet alle scholen hun vacatures publiceren op die website. Voor Rousseau is het een no brainer dat dat beter moet.
Ook het niveau moet omhoog zegt hij, terwijl je toch iedereen gelijke kansen biedt. De centrale problemen, zegt hij, zijn de achteruitgang van het niveau van het Nederlands en het lerarentekort.
Om meer leraren naar het onderwijs te lokken, pleit hij voor zoiets als een cultuuromslag: minder planlast, minder administratieve regels en meer vertrouwen in de leerkrachten zelf. “We zien dat veertig procent van de jonge leerkrachten stoppen in hun eerste vijf jaar”, zegt Rousseau. “Dat is heel slecht.”
Om dat op te lossen wil Rousseau vooral ook dat die jonge leerkrachten beter begeleid en gecoacht worden door oudere collega’s met meer ervaring. “Dan staan de leraren minder uur voor de klas, maar je trekt op korte termijn wel meer mensen aan. Je werkt dus het tekort weg, en je vermindert tegelijkertijd ook de werkdruk.”
Bron: VRT nws