Gevolgen van leerachterstand groter dan we denken

De covid-pandemie heeft de leerachterstand bij de Belgische leerlingen nog versterkt. Zonder inhaalbeweging zal die achterstand zwaar wegen op de Belgische inkomens, de economische groei en het maatschappelijk welzijn, zo waarschuwt het Federaal Planbureau in een nieuwe studie.

Het Vlaamse onderwijs zit al jaren in de hoek waar de klappen vallen. Onderzoek na onderzoek wijst uit dat het gemiddelde niveau van de leerlingen steeds dieper wegzakt. Leerlingen verlaten de school steeds minder met de nodige kennis en vaardigheden. De vaststelling geldt voor het domein wiskunde, maar evengoed voor wetenschappen, talen en lezen.

De covid-pandemie heeft die trend nog versterkt, klinkt het in een nieuwe studie van het Federaal Planbureau. De studie is gebaseerd op eerder verzamelde cijfers over het leerverlies in Vlaanderen en Nederland. In de periode maart 2020 tot juni 2021 wordt het leerverlies geraamd op zowat de helft van de kennis die leerlingen normaal opdoen in een schooljaar. Dat heeft voornamelijk te maken met de schoolsluitingen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.

De maatschappelijke gevolgen daarvan zullen zich pas later ten volle uiten, zegt onderzoeker Arnaud Joskin. “Die zullen we pas zien wanneer deze generatie studenten zich op de arbeidsmarkt begeeft.” Dan zal volgens Joskin duidelijk worden dat de leerachterstand het economische weefsel van ons land onder druk zet.

“Er bestaat een duidelijk verband tussen onderwijsniveau en bbp (het totaal aan goederen en diensten dat op een jaar geproduceerd wordt in een land, SK)”, waarschuwt de studie. Hoe slechter leerlingen geschoold zijn, hoe slechter ze zullen presteren op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat ze minder zullen verdienen, en dus minder koopkracht hebben. Wie minder verdient, betaalt ook minder belastingen – zowel loonlasten als btw op consumptiegoederen. Op die manier weegt de leerachterstand op de publieke financiën van ons land.

“Lager geschoolde leerlingen zullen ook minder productief zijn, waardoor onze economische groei onder druk komt te staan”, zegt Joskin. “Als de economische activiteit lager ligt, ontstaan er op ieder niveau budgettaire problemen.”

MILJARDEN EURO PER JAAR

Hoe hoog de kosten oplopen, is moeilijk precies te berekenen. Schattingen van de OESO geven wel een indicatie. Het BBP zou 2,2 tot 3,6 procent lager liggen dan zonder leerachterstand. Het gaat dan al snel om miljarden euro per jaar.

“Dat is natuurlijk enorm,” zegt Joskin. “Als er geen inhaalbeweging komt, zitten we dus potentieel met heel zware economische kosten. Ook de sociale gevolgen zullen trouwens aanzienlijk zijn. Er is een duidelijke link tussen inkomen en welzijn: mensen met een lager inkomen hebben een lager welzijnsniveau.”

De onderzoeker wijst erop dat zo’n inhaalbeweging niet vanzelf zal gebeuren. “In de jaren ‘90 lag het onderwijs in Franstalig België een tijd stil door allerhande stakingen. Later hebben we kunnen vaststellen dat de leervertraging niet vanzelf ingehaald werd. Er zijn dus specifieke maatregelen nodig om leerlingen bij te benen.”

Onderwijseconoom Kristof De Witte treedt Joskin bij. “We zien nu al dat de bijkomende leervertraging door corona geen tijdelijk fenomeen was. We hebben echt nood aan een build back better-strategie.”

Een eerste belangrijke werf is volgens De Witte de ICT van het onderwijs. “We waren aan het begin van de pandemie onvoldoende voorbereid op technologisch vlak. Daar zijn intussen wel stappen vooruit gezet, al zijn we er nog lang niet. Er moet ook centraal lesmateriaal ontwikkeld worden, waarmee leerlingen hun niveau kunnen bijspijkeren op de domeinen waar dat nodig is.”

Daarnaast moet er volgens de onderwijseconoom ook meer ondersteuning komen voor directeurs, zodat zij zich volop met schoolbeleid en het pedagogisch project bezig kunnen houden.

De vraag is of zulke ingrepen zullen volstaan om de enorme leerachterstand van de voorbije jaren noemenswaardig in te halen. De Witte is optimistisch, maar benadrukt dat er echt wel duidelijke keuzes moeten gemaakt worden door beleidsmakers. De kat uit de boom kijken is geen optie. “Dan zal de achterstand onvermijdelijk op langere termijn doorwerken.”

Onderwijskoepels geven Weyts onvoldoende voor aanpak lerarentekort: “20 jaar anciënniteit voor zij-instromers”

De topmannen van de twee grootste onderwijskoepels, het GO! en Katholiek Onderwijs Vlaanderen, halen in een opiniestuk in ‘De Standaard’ uit naar Vlaams minister Ben Weyts (N-VA). “Zijn beleid mist alle urgentie om iets aan het lerarentekort te doen”, vinden ze. In ‘De ochtend’ op Radio 1 ontkende Weyts dat met klem. “Drie jaar geleden was er nul jaar anciënniteit voor nul vakken, vandaag is er tien jaar anciënniteit voor twintig knelpuntvakken en twee ambten”, aldus de minister.

Koen Pelleriaux, afgevaardigd bestuurder van het GO!, en Lieven Boeve, directeur-­generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, pleiten voor een nooddecreet. De maatregelen die Weyts de afgelopen maanden nam, zijn voor hen “hoogst onvoldoende”. De minister legt de prioriteiten bovendien “volledig verkeerd”, klinkt het.

De twee doen zelf zes voorstellen om het probleem aan te pakken. Zo moet de anciënniteit voor zij-­instromers, dat zijn werknemers uit de privésector of zelfstandigen die voor het onderwijs kiezen, volgens hen opgetrokken worden naar twintig jaar. “De meeste zij-instromers zijn veertigers en boeten financieel te veel in als ze voor het onderwijs kiezen”, schrijven ze. 

Daarnaast zouden alle lesuren waarvoor vandaag geen leerkracht wordt gevonden, moeten kunnen worden omgezet in werkingsmiddelen. De onderwijstopmannen denken dat scholen pas dan een echt beleid zullen kunnen voeren om de gevolgen van het lerarentekort te verzachten. “Ook paramedici zoals logopedisten en audiologen moeten in het gewoon onderwijs ingezet worden.”

Mensen met een masterdiploma die voor de klas staan in het basisonderwijs of in de eerste graad van het secundair onderwijs, zouden bovendien als master vergoed moeten worden. 

Uitval startende leerkrachten

Niet alleen zij-instroom is belangrijk om het lerarentekort op te vangen, ook het uitvallen van jonge en gemotiveerde leerkrachten moet een halt toegeroepen worden, vinden Boeve en Pelleriaux. Ze pleiten voor lerarenteams die zijn samengesteld uit “bachelors en masters met een passend pedagogisch diploma, met complementaire profielen”. 

Ook de vaste benoeming van leraren dient hervormd te worden, en leraren zouden bij een scholengroep benoemd moeten worden in plaats van bij een individuele school. “Een leraar die verandering wenst, of elders een interessante functie ziet vrijkomen, zit dan niet langer gevangen in zijn benoeming en kan iets doen aan zijn vlakke loopbaan”, schrijven de onderwijstopmannen. 

Ten slotte moet ook de ‘prestatienoemer’, die een vast aantal lesuren aangeeft, op de schop. “Gedreven leraren werken al snel meer dan 38 uur. Een hedendaags personeelsstatuut, met aandacht voor alle taken van leraren, continue professionalisering, teamwerking, gevat in een jaaropdracht, is daarom broodnodig”, vinden ze. De prestatienoemer schiet tekort, aangezien die geen rekening houdt met de uren die besteed worden aan het voorbereiden van lessen, aan het opstellen van taken en toetsen, overleg met collega’s, oudercontacten en meer. 

Minister Weyts reageert op open brief onderwijskoepels

“Stap voor stap”

In het gesprek op Radio 1 merkte minister Weyts op dat hij niet enkel werkt aan het lerarentekort, maar ook aan de onderwijskwaliteit. “We moeten stap voor stap vooruitgaan in beide”, benadrukte hij. Weyts pleit ervoor om aan de slag te gaan met de doorbraken om zo mensen aan te trekken. Op het voorstel om de anciënniteit tot twintig jaar op te trekken, reageert hij met te verwijzen naar het feit dat de Raad van State tien jaar geleden een gelijkaardig voorstel heeft afgeschoten.

“We moeten de positieve aspecten accentueren”, aldus Weyts, die nog verwijst naar de loonsverhoging voor de directies en de 85 miljoen voor digitale uitrusting. Daarnaast zijn er nog de pilootprojecten waarbij onder meer kan worden nagegaan hoe in de praktijk het inzetten van masters in het lager onderwijs verloopt. Ook de vragen naar meer autonomie kunnen in de pilootprojecten uitgetest worden, zei de minister nog. 

Brussel

In Brussel bundelen Odisee Hogeschool, KU Leuven Campus Brussel, LUCA School of Arts Campus Brussel en Katholiek Onderwijs Vlaanderen intussen de krachten in de strijd tegen het lerarentekort. Door in te spelen op de lerarenopleidingen, de scholen zelf en de pedagogische begeleiding willen ze de instroom in de lerarenopleidingen versterken en de kwaliteit van de opleiding verhogen. 

“Uit internationaal onderzoek blijkt dat Vlaamse en Brusselse leraren het minst van hun collega’s professionalisering volgen, wat hen nochtans kan helpen om sterker te worden in hun job. Daarom hebben we bijkomend aandacht voor startende leraren”, zegt Boeve.

Nieuwe maand, nieuwe regels.

Nieuwe maand, nieuwe regels.

  • Nieuwe regels voor zittenblijvers

CLB’s moeten vanaf dit schooljaar niet langer verplicht betrokken worden bij elke beslissing om leerlingen een jaar te laten overdoen. De klassenraad krijgt dat vertrouwen, wat minder planlast betekent voor de CLB’s. “We willen onnodige verplichtingen schrappen en opnieuw meer vertrouwen geven aan onze leerkrachten”, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts. De school mag natuurlijk altijd overleggen met het CLB en ook de ouders hebben altijd het recht om het advies van het CLB in te winnen.

  • Aantal opleidingen uitgebreid waarvoor niet-bindende toelatingsproef verplicht is

Het aantal opleidingen in het hoger onderwijs waarvoor een niet-bindende toelatingsproef verplicht is, wordt dit academiejaar uitgebreid. Het gaat om enkele bachelors of science in de farmaceutische wetenschappen, wiskunde, fysica, sterrenkunde en bio-ingenieurswetenschappen.

Een niet-bindende toelatingsproef is een test die beginnende studenten moet helpen om het niveau van een richting beter in te schatten. Het gaat echter niet om een algemene toelatingsproef. Wie niet slaagt, kan nog steeds starten aan de opleiding.

  • Meer psychologen aanwezig op school

Psychologen krijgen een prominentere plek op school. Vanaf dit schooljaar kunnen ze op school onder meer groepssessies aanbieden om te voorkomen dat kinderen en jongeren zwaardere mentale problemen ontwikkelen. De plannen maken deel uit van de hervorming van federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) rond psychologische zorg.

  • Nieuwe inschrijvingsregels van kracht in het onderwijs

Vanaf 1 september is een nieuw decreet van kracht over het zogeheten inschrijvingsrecht. Scholen in het basisonderwijs en het eerste jaar van het secundair onderwijs die niet voldoende plaats hebben om alle leerlingen in te schrijven, moeten verplicht leerlingen digitaal laten aanmelden om ze te kunnen weigeren op basis van capaciteit.

De nieuwe regel heeft betrekking op de inschrijvingen tijdens schooljaar 2022-2023 voor schooljaar 2023-2024. Er wordt een aanmeldingssysteem ontwikkeld, maar scholen zijn niet verplicht om dat te gebruiken. Ze kunnen zelf kiezen hoe ze de aanmeldingen organiseren. Scholen die voldoende plaats hebben, kunnen gewoon alle leerlingen inschrijven. De nieuwe regels gelden nog niet voor het buitengewoon onderwijs. Dat gaat nog twee schooljaren verder met de bestaande regels.

  • Goedkope verbouwlening kan worden aangevraagd

Vanaf 1 september kan met “Mijn VerbouwLening” een goedkope verbouwlening aangevraagd worden. Wie behoort tot de laagste en middeninkomens kan zo aan gunstige voorwaarden tot 60.000 euro lenen voor verbouwwerkzaamheden. De Vlaamse regering wil zo de renovatiegolf die nodig is om onder meer de klimaatdoelstellingen te halen, ondersteunen. Ministers Zuhal Demir (Energie) en Matthias Diependaele (Wonen) trekken deze legislatuur bijna 500 miljoen uit voor de maatregel.

  • Effectieve uitvoering van korte straffen gaat van start

De eerste stap in de effectieve uitvoering van korte gevangenisstraffen gaat op 1 september van start. De inwerkingtreding van de maatregel werd enkele keren uitgesteld, en de invoering zal nu in twee fases gebeuren. In een eerste fase, die dus op 1 september start, zullen de straffen van twee tot drie jaar worden uitgevoerd. Vanaf september volgend jaar moeten dan de straffen onder de twee jaar volgen.

  • Lerarenbonus voor wie stap naar onderwijs wil zetten

Beginnende leerkrachten – zij-instromers en anderen – die nog geen pedagogisch diploma hebben, kunnen vanaf 1 september een lerarenbonus krijgen. Daarmee kunnen ze met volledig behoud van loon tot 3 uur per week verlof krijgen voor hun lerarenopleiding. Ze zullen die uren ook kunnen opsparen en bundelen in bepaalde (examen)periodes, wanneer die het meeste nodig zijn. Ze kunnen daarover dan binnen de school afspraken maken. De school kan een vervanger aanstellen tijdens die uren, volgens de gewone vervangingsregels.

  • Minimumleeftijd voor basisonderwijs valt weg

Leerlingen die jonger zijn dan 5 jaar kunnen vanaf dit schooljaar al starten in het lager onderwijs, als ze een gunstig advies krijgen van de klassenraad of van het CLB. Tot nu moesten kinderen minstens 5 jaar zijn voordat ze naar het lager onderwijs mogen gaan. Daarnaast is er ook geen minimumleeftijd meer voor het behalen van het getuigschrift basisonderwijs. Vroeger was dat 9 jaar. Het getuigschrift kan ook gedurende heel het schooljaar uitgereikt worden.

  • Telenet haalt webruimte van 60.000 klanten offline

Telenet haalt op 1 september de webruimte die inbegrepen is bij een Telenet-internetabonnement offline. Ook de betalende webruimte die gekoppeld is aan dat internetabonnement, verdwijnt. De provider laat weten dat de betalingen daarvoor vanzelf stoppen.

Internetproviders gaven jarenlang een beetje webruimte aan klanten, zodat die een eigen eenvoudige website op poten konden zetten of kleine bestanden online konden opslaan. Het gaat bij Telenet om webadressen die starten met http://users.telenet.be/. Concurrent Proximus bouwde de webruimte voor particuliere klanten vorig jaar al af.

  • Definitief einde van Rabobank.be

Na twintig jaar aanwezigheid in België valt op 1 september het doek over Rabobank.be. Dan worden de laatste rekeningen afgesloten. Ruim een week voor die datum zijn de rekeningen nog actief van nog zowat 29.000 klanten – bij de start van de stopzetting waren dat er 211.000. Op die resterende rekeningen staat 43 miljoen euro – dat was aanvankelijk 6,4 miljard euro.

De Nederlandse groep Rabobank kondigde in juni vorig jaar aan de Belgische spaaractiviteiten – Rabobank.be – stop te zetten, nadat er geen overnemer voor was gevonden. Er werd collectief ontslag aangevraagd voor 53 werknemers.

Het geld dat op dat moment nog bij Rabobank.be staat, is niet verloren. Het wordt overgedragen naar de Deposito- en Consignatiekas (DCK) bij de FOD Financiën. Daar kan het tot dertig jaar na de overdracht worden opgevraagd (via de digitale toepassing e-DEPO).

  • Muco-geneesmiddel Kaftrio terugbetaald voor patiënten vanaf 12 jaar

Kaftrio, een geneesmiddel voor de behandeling van mucoviscidose, wordt vanaf 1 september volledig terugbetaald voor patiënten vanaf 12 jaar. Kaftrio verbetert de longfunctie, vermindert het aantal opstoten, doet de nood aan antibiotica afnemen en geeft mucopatiënten een betere levenskwaliteit. Ruim 800 mensen met de taaislijmziekte komen in aanmerking voor de terugbetaling.

De mucovereniging, die al langer aandrong op een terugbetaling, reageerde opgelucht op het akkoord tussen de regering en farmabedrijf Vertex. De patiënten vragen nu ook de terugbetaling voor kinderen van 6 tot 11 jaar.

Meeste bedrijven tegen afschaffing ziektebriefje voor één dag

Bijna zes op de tien bedrijven met meer dan vijftig werknemers is resoluut tegen de afschaffing van het ziektebriefje bij één dag afwezigheid. Dat blijkt dinsdag uit een werkgeversbevraging van hr-dienstverlener Securex.

Meeste bedrijven tegen afschaffing ziektebriefje voor één dag

Begin juni kondigden de bevoegde federale ministers Frank Vandenbroucke en Pierre-Yves Dermagne een maatregel aan waarbij werknemers van ondernemingen van meer dan vijftig werknemers maximaal drie keer per jaar één dag wegens ziekte afwezig kunnen zijn zonder daarvoor een ziektebriefje te moeten indienen.

Ruim de helft (55,8%) van de bedrijven met meer dan vijftig werknemers is resoluut tegen de afschaffing. Slechts een op de vijf (19,7%) is bereid de maatregel te accepteren en een kwart (24,5%) zegt daar misschien toe bereid te zijn. Bij grotere bedrijven die minstens 25 procent arbeiders tellen, is dat slechts 8,8 procent.

Drie kwart (76%) van de werkgevers vrezen dat de maatregel zal leiden tot een stijging van het aantal afwezigheden van één dag. Slechts een op de tien (11,6%) vreest niet meer afwezigheden van één dag.

Momenteel verplichten meer dan acht op de tien (83,5%) bedrijven met minstens vijftig werknemers hun personeelsleden om altijd een ziektebriefje in te dienen wanneer zij één dag uit zijn door ziekte. Bij minder dan een op tien (8,7%) wordt dit nooit gevraagd. Een verplichting is minder vaak (69,2%) aan de orde in de regio Brussel, waar grotere bedrijven doorgaans meer bedienden tewerkstellen. Vooral grotere bedrijven met meer dan een kwart arbeiders in dienst verplichten systematisch het ziektebriefje voor één dag ziekteafwezigheid (90,7%). De nieuwe maatregel zal dus een fikse omschakeling vereisen bij de grotere bedrijven in België.

De bevraging werd uitgevoerd door Securex tussen 30 juni tot en met 12 juli 2022 bij 1.105 werkgevers in Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Exact 28,1 procent van de respondenten heeft meer dan vijftig werknemers.

Hoe zit het met het minimumpensioen?

Hoe zit het met het minimumpensioen?

Na wekenlange onderhandelingen is het kernkabinet van de federale regering het eens geraakt over een pensioenhervorming. “Akkoord!”, zo tweette premier Alexander De Croo in de nacht van maandag op dinsdag.

Akkoord pensioenhervorming

Minimumpensioen opgetrokken tot 1.500 euro

  • Om toegang te krijgen tot minimumpensioen moet je minstens 20 jaar effectief werken aan minimaal vier vijfde.
  • Er komt een nieuwe pensioenbonus
  • Ongelijkheid tussen mannen en vrouwen aangepakt

Minimumpensioen

Tot nu toe had iedereen recht op het minimumpensioen vanaf een loopbaan van dertig jaar, maar daarin zaten heel veel gelijkgestelde periodes zoals werkloosheid, ouderschapsverlof en ziekte. Nu de regering het minimumpensioen tot 1.500 euro heeft opgetrokken, wilde ze daar een minimaal aantal effectief gewerkt jaren op kleven, los van die gelijkgestelde periodes.

Dat aantal is uiteindelijk vastgelegd op twintig jaar. Concreet betekent dat dat voor de eerste keer in ons land de toegang tot het minimumpensioen wordt beperkt tot de mensen die effectief twintig jaar gewerkt hebben aan minimaal vier vijfde. Volgens het kabinet van premier De Croo zorgt het akkoord ervoor dat wie langer werkt en effectief aan de slag is, meer pensioen krijgt.

Pensioenbonus

De nieuwe pensioenbonus – de oude werd door de vorige regering afgeschaft – moet er dan weer voor zorgen dat mensen die blijven doorwerken na hun vervroegd pensioen, meer pensioen krijgen. De precieze hoogte van die pensioenbonus wordt later vastgelegd, op basis van een budgetanalyse van het Planbureau, maar zal hoe dan ook neerkomen op 300 tot 500 euro extra nettopensioen per gewerkt jaar, plus het extra positieve effect van het langer werken, luidt het.

Ongelijkheid

Ook de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen wordt aangepakt door ervoor te zorgen dat wie parttime gewerkt heeft om voor de kinderen te zorgen, meer pensioen krijgt.

Wekenlange onderhandelingen

Het pensioenakkoord kwam er pas na wekenlange onderhandelingen. Het waren vooral de toegangsvoorwaarden voor het minimumpensioen die wrijvingen tussen de zeven partijen van Vivaldi veroorzaakten. Het ging daarbij concreet om het aantal gewerkte jaren, maar ook de zogenaamde gelijkgestelde periodes. Dat zijn periodes waarin niet effectief werd gewerkt, maar die dan wel zouden kunnen meetellen. PS was de partij die de toegang het ruimst wilde houden, terwijl andere partijen vooral de band tussen werken (en bijdragen) en het pensioen wilden versterken.

Ook in andere dossiers bleek een consensus niet zo evident. Het deeltijds pensioen en het vervroegd pensioen verdwenen en cours de route van de onderhandelingstafel, net als de pensioenen bij Defensie en het rijdend personeel van de NMBS.

De premier vatte het akkoord samen als “effectief werken voor een hoger pensioen”: “1. Hoger pensioen voor wie doorwerkt na leeftijd vervroegd pensioen. 2. Voor het eerst werkvoorwaarde van 20 jaar voor toegang minimumpensioen. 3. Wie deeltijds werk en gezin combineerde, krijgt meer pensioen.”